Afb. Megillah Esther
Waarom zegt de Megillah "een Joodse man was in de hoofdstad van Shushan en zijn naam was Mordechai"? De geleerden leggen uit dat vele Joden Shushan ontvluchtten omdat zij bang voor Haman waren. Mordechai was een van de enkele die dit juist niet deed. Rav Yonasan Eybeshitz is hier niet met deze intepretatie eens, omdat wij later in de Megillah kunnen lezen dat Esther Moderchai instrueert met de woorden: "ga en verzamelen alle Joden". Dit zou aantonen dat er veel Joden in en rond Shushan woonden.
'hun Jiddisjkeit' als het ware 'niet op hun mouwen'. Vele verborgen hun Joodszijn door zichzelf in hun gemeenschap te integreren. Mordechai daarentegen begreep het gevaar van secularisatie in deze. Hij begreep dit ter wille van het behoud van Halacha, dat men juist trots moet zijn op wat de Tora te bieden heeft.
Daarom zegt de Megillah dat Mordechai 'in de hoofdstad van Shushan was' en dit mogen wij letterlijk nemen. Dit deed hij niet op een intolerante wijze. In plaats daarvan ging hij naar de markten en sociale gelegenheden en liet hij zien dat hij een vrome Jood was. Hij toonde aan zijn beschamende broeders de waarde van de dienst aan G'd zien en dat alleen trouw aan G'd een garantie voor zelfbehoud zou zijn.
De Megillah refereert Mordechai als 'iesj jehoedi - man uit Juda' en ‘iesj jemini - man uit Benjamin'. Hoe kan Mordechai met twee stammen in verband gebracht worden? Rav Eybeshitz legt aan de hand van de Midrasj uit dat "jehoedi" ook gelezen mag worden als "jihoedi". Jihoedi komt van het woordje 'echad', wat niet alleen één betekent, maar ook 'uniek'. Mordechai kwam uit de stam Benjamin, maar de Megillah beschrijft hem als ‘Jihoed-een'; ‘uniciteit', en de soevereiniteit van G'd.
Mordechai droeg em public zijn tsitsiet en tefillien, de tekens dat er maar één G'd bestaat. Zoals het Joodse volk probeerde te verbergen wie zij waren door van de gebruiksvoorwerpen van de Bejt Hamiqdasj (Tempel) te eten en te drinken en door zichzelf over te geven aan de uitbundige feesten van Ahasveros, doemde Mordechai op in hun bewustzijn door zijn Tallis en Tefillien te dragen. Zijn standvastigheid en dienstigheid aan de Halachische symbolen en Tora-Jodendom, bleven de Joden veilig en bewaard en de garantie van ons eeuwige behoud bleef hierdoor gecontinueerd, ondanks de bedreigingen van de moderne Amaleq.
©Rabbi prof. E. Sprecher 2010 |