In tegenstelling tot Pesach en Soekkot verschijnt de derde feest, Sjavoe'ot, in de Tora alleen in een agrarische context. Juist omdat het "het oogstfeest van de eerste vruchten van je werk" wordt genoemd en in de Siddoer wordt het aangegeven als de "tijd dat we onze Tora hebben ontvangen", reist de vraag op waarom dit verband nergens in de Tora wordt genoemd? En waarom duurt Sjavoe'ot slechts één dag (Devorah: in galoes twee) en de andere twee grote feesten een volle week?
De Chasam Sofer legt uit dat Sjavoe'ot in de oogsttijd plaats vindt, wanneer de Leket (bloemlezing van het veld), de Sjichecha (het vergeten bundel) en de Peah (de hoeken van het veld) allemaal voor de armen dienen. Daarom moest Sjavoe'ot verkort worden tot slechts één dag, omdat de armen juist op deze drie momenten wachten. Wanneer Sjavoe'ot een hele week zou duren, zoals de andere twee grote feesten, dan zou het geven van Tsedoke vertraging opleveren. De Tora leert ons dat Tsedoke belangrijker is dan een week feestvieren.
Laten wij de Drie Feesten verder analyseren. Pesach is om ons te herinneren aan de Exodus uit Mitsrajiem, zoals het verschillende keren in de Tora wordt vermeld. De naam van het feest verklaart de strekking van het feest. Soekkot wordt op de eerste plaats gekenmerkt als een agrarisch feest en ook als een ‘feest van de inzameling': "Wanneer jullie de vrucht van het land hebben verzameld, zullen jullie zeven dagen feestvieren met een feest voor Hasjem"(Wajjiqra/Lev. 23:39). Zelfs de uittocht uit Mitsrajiem is een integraal onderdeel van Soekkot, omdat er geschreven staat: "Dat jullie geslachten zullen weten dat Ik de kinderen van Israel in gemaakte hutten liet wonen, toen Ik hen uit land Mitsrajiem: Ik ben de Heer jullie G'd"(Wajjiqra 23:43). Nergens in de Tora melding gemaakt om historische gebeurtenissen van Sjavoe'ot te herinneren. Sjavoe'ot wordt alleen als "het oogstfeest van de eerste vruchten van je werk" genoemd. Waarom geeft de Tora ons twee feesten waarin wij verplicht worden de Exodus uit Mitsrajiem te herinneren, maar geeft ons niet de opdracht om de belangrijkste gebeurtenis te herinneren: Matan Tora op de Berg Sinaj?
Net zoals wij verplicht worden om onze kinderen het verhaal van de Exodus uit Mitsrajiem te vertellen, "en jij zal jouw kind in die dagen vertellen, zeggende: Het is vanwege deze, wat Hasjem voor mij heeft gedaan bij mijn uittocht uit Mitsrajiem" (Sjmot/Ex. 13:8), zijn wij ook verplicht te vertellen over Matan Tora op de Berg Sinaj, zoals er geschreven staat: "Alleen: wacht je ervoor en bewaak je ziel ten zeerste dat je niet vergeet de woorden die je ogen hebben gezien, dat ze niet wijken uit je hart,- al de dagen van je leven; en doen weten moet je ze ook aan je kinderen en aan je kleinkinderen vertellen. De dag dat je stond voor het aangezicht van Hasjem, G'd-over-jou, bij Chorev,- "(Dwariem/Deut. 4:9-10). De vraag wordt nóg verwarrender als we bedenken dat de Tora ons veel mitswes geeft met het doel om de uittocht uit Mitsrajiem te herinneren en geen één mitswe wordt opgedragen met het doel te herinneren aan Matan Tora op de Berg Sinaj. De Tora draagt ons op de Uittocht uit Mitsrajiem dag en nacht te herinneren, zoals in de Tora geschreven staat: "dat je alle dagen van je leven zult herinneren de dag toen je uit het land Mitsrajiem kwam" (Dwariem 16:3). Maar wij krijgen geen gelijksoortige en expliciete mitswe om Matan Tora op de Berg Sinaj te herinneren. Daarnaast wordt het verhaal van de Exodus uit Mitsrajiem tientallen keren in alle drie secties van de TeNaCH (Tora, Profeten en Geschriften) genoemd, terwijl de toekenning van de Tora op de Berg Sinaj slechts een paar keer in het Schrift wordt genoemd.
De Tora hecht enorm veel waarde aan de gebeurtenis op Berg Sinaj, zoals wij lezen: "Want vraag toch naar eerdere dagen die voor jouw aangezicht zijn gebeurd... is er ooit sprake geweest van dingen zoals dit geweldige gebeurtenis?" (Dwariem 4:32). Matan Tora wordt beschouwd als het ultieme doel van de Exodus uit Mitsrajiem, zoals geschreven staat: "Wanneer je de mens uit Mitsrajiem hebt uitgeleid, zullen jullie Hasjem dienen op déze berg." (Sjmot/Ex. 3:12). Daarom is het zeer vreemd dat we niet worden opgedragen om een dergelijk groot evenement als Matan Tora, in een mate die ten minste gelijk is aan de opdracht om de Uittocht uit Mitsrajiem te herinneren, te herinneren.
De Tora wilt ons de toekenning van de Tora niet aan slechts als een historische gebeurtenis die plaatsvond op een specifiek punt in de tijd laten herinneren. De reden is dat op de Sinaï de Tora aan ons is gegeven, maar we moeten dagelijks Torastudie doen. Het geven van de Tora is dus niet alleen een specifieke historische gebeurtenis die we niet mogen vergeten, maar het is ook een geschenk dat aan ons werd gegeven en wij zijn vrij om dit iedere dag te herontdekken. Zoals de Talmoed zegt: "Iedere dag, is een Hemelse echo vanaf Berg Chorev te horen, dat men veel zorg moet dragen de Tora niet te beledigen" (Misjna, Avot, hoofdstuk 6). Het geven van de Tora op Berg Chorev was niet een unieke gebeurtenis zoals de Exodus, maar eerder een verplichting om de Tora als dagelijkse levensstandaard te accepteren. De Tora zelf bevat deze echo van de Machtige Stem van Hasjem dat op Berg Sinaj gehoord is.
Dit is de reden waarom de Tora een uitdrukkelijke verwijzing naar Sjavoe'ot als feest dat gemarkeerd wordt met het ontvangen van de Tora omzeilt en waarom de Tora geen specifieke mitswe geeft deze majestueuze gebeurtenis te herdenken. De Tora is ons gegeven zodat wij iedere dag nieuwe wonderen in kunnen ontdekken.
© Rabbijn professor Efraim Sprecher 2010 |