Jom Kippoer is de meest plechtige dag van het Joodse jaar en het is ook de vreemdste dag, want het lijkt alles te ontkennen wat ons tot mens maakt. Voor deze ene dag stappen wij onszelf en worden iets anders, van een andere wereld. We maken niet langer deel uit deze wereld zoals wij die kennen. Wij onthouden ons lichaam van voedsel, drank, seks en andere lichamelijk genot, wij doen als of de normale impulsen die ons menselijk maken niet langer bestaan. Het is bijna alsof we uit het fysieke leven in onsterfelijkheid glijden.
Misschien is dat wat de Geleerden ons proberen te vertellen, uit te leggen waarom Jom Kippoer de enige keer is wanneer we de woorden hardop reciteren: "Gezegend is de Naam van Zijn Majesteit voor eeuwig en altijd: - Baroech sjem k'vod malchoeto l'olam vaed” - de recitatie van de Sjema.
Waar komt "baroech sjem k'vod malchoeto, etc" vandaan? Toen Mosje ging naar de hemel ging om de Tafelen van het Verbond te ontvangen, hoorde hij de engelen G'd met deze woorden loben. Toen hij terugkeerde naar de aarde, instrueerde hij de Joden over alle geboden die hij had ontvangen, en ook onderwees hij hen deze lofuiting. Maar hij zeide tot hen: "Alles over de Tora en mitswes die ik jullie gegeven heb, heb ik openlijk van G'd ontvangen, maar deze vers is iets wat ik de engelen hoorde zeggen wanneer zij de Kadosj Baroech Hoe loven. Ik heb het van hen, daarom zeggen wij het in een fluistering."
Het kan worden vergeleken met iemand een juweel stal, het aan zijn dochter geeft en tegen haar zegt: "Alles wat ik je heb gegeven, mag je in het openbaar dragen. Maar dit juweel is gestolen. Draag dit alleen binnenshuis!" De Midrasj vervolgt: "Waarom wordt het hardop op Jom Kippoer gezegd? Wij zijn dan als engelen, wij dragen witte kleding, eten en drinken niet. Noch hebben wij geen zonden of overtredingen, omdat de Kadosj Baroech Hoe al onze overtredingen heeft vergeven."(Dwariem/Deut., Midrasj Rabba, uitg. Lieberman S. ,68-69).
Immers, meestal zijn wij niet als engelen. Verre van dat. We hebben menselijke behoeften en verlangens. We hebben impulsen die ons kan leiden tot zonde en overtreding, evenals de mogelijkheid om ze te kanaliseren en een goed leven te lijden. Wij zondigen allen in woord, gedachte en daad. We zijn inderdaad menselijk. De schoonheid van het Jodendom is dat het onze fysieke behoeften en onze impulsen erkent. Het is niet de bedoeling om ze te ontkennen, maar om te reguleren en te beheersen.
Het Jodendom gaat niet over zelfverloochening. De ontkenning van het lichaam wordt niet geprezen noch vereist. Het plezier van eten en drinken wordt wel erkend en maakt deel uit de religieuze vieringen door Seoedat Mitswa, Sjabbat en Jom Tov feesten. De handeling van het eten is ook gecontroleerd en gereguleerd door de Halachot van kasjroet. Seksuele verlangens worden beschouwd als normaal en positief, maar ook zij worden gecontroleerd door de Halachot van het huwelijk en familierelaties. Voortplanting is zelfs de eerste mitswa van de 613 geboden.
Zo ook het verlangen naar rijkdom. Wij worden niet bevolen om in armoede leven, maar we zijn opgedragen om te delen met wat we hebben met anderen middels daden van tsedaka en om onze welvaart op een eerlijke wijze te verwerven. En we weten dat we niet zonder zonde zijn en dat is waarom aan ons de mitswa en de kansen van de belijdenis, tesjoeva en bekering is gegeven.
Op Jom Kippoer krijgen we een voorproefje van de eeuwigheid, een ervaring van iets uit de andere wereld. We zijn als engelen, of zo dicht bij als een mens maar kan zijn. Als alle lichamelijke behoeften worden geweigerd, hebben we een dag waarop we ons kunnen concentreren op andere zaken, dat we kunnen bidden, denken, nadenken en een hardere boost naar een hoger niveau van Kedoesjah en bewustzijn kan geven dan normaal.
We beginnen met het luisteren naar de woorden van Kol Nidre, die eindigt met de boodschap: "Ik heb je vergeven, zoals je het vraagt" als zekerheid dat als we tijdens de laatste week een goede tesjoeve hebben gedaan waarom onze zonden zijn uitgewist. De last van schuld is opgeheven. Het is zo, de gehele dag [van Jom Kippoer] blijven we onze zonden belijden, maar het is bedoeld om ons bewust maken dat wij van nu af aan de zonde moeten voorkomen te doen. Ook helpt het ons om in het vervolg een zuiverder en heiliger leven te lijden. We horen de woorden van Jesaja in het prachtige haftara van Jom Kippoer, dat ons leert dat al deze handelingen, zelfs het vasten, waardeloos zijn als ze niet leiden tot een leven tsedoke en zorg voor anderen.
En bij de afsluiting van de dag van Jom Kippoer ervaren we een ongelooflijke innerlijke vreugde wanneer we het bewustzijn van een gevoel van honger overstijgen en komen in een gevoel van hernieuwde kracht, die wij in de meest heilige overtuiging verkondigen. We zeggen het Sjema en zeggen met nadruk dat “Hasjem G'd is", gevolgd door die schitterende explosie van de sjofar - de sjofar dat vrijheid van de zonde en overtreding, vrijheid van al die ketenen van de geest en het lichaam verkondigt. Op dat moment zijn wij niet meer als engelen, maar worden we weer er iets minder verheven - een echte mensch!
©Prof. Rav Efraim Sprecher 2010 |