Nadat Bnej Jisrael alle Tien Geboden hebben gehoord en Mosje weer naar beneden was gegaan, werd hij door G'd naar boven geroepen om de Loechot (Stenen Tafelen), waarom de Tien Geboden stonden geschreven, in ontvangst te nemen. Mosje gaf het volk instructies dat bij zijn afwezigheid het volk naar Aharon, de Oudsten en Choer (Miriam's zoon; Miriam is de zus van Mosje) moest luisteren. Hij gaf aan dat hij na veertig dagen zou terugkeren en hij smeekte hen: “Zeg alsjeblieft gebeden namens mij op en vast voor mij. Ik zal de kamp van de engelen betreden, opklimmen naar de verblijfplaats van G'ds celestriale wezens van vuur. Smeek G'd voor genade en dat ik in vrede kan terugkeren.” Mosjes hele lichaam trilde en beefde.
Op de zevende dag van de maand Sivan vertrok Mosje samen met zijn leerling Jehosjoe'a (Jozua). Jehosjoe'a zette zijn tent op aan de voet van de Berg en verliet deze plaats niet voor veertig dagen, wachtend op de terugkomst van zijn leraar. G'd liet daar iedere dag manna vallen zodat hij zichzelf kon onderhouden.
Mosje bereikte de top van de berg en werd zes dagen bedekt door de Wolk. Dit was een voorbereidende periode om zijn lichaam te reinigen, zodat hij zoals de engelen zou worden. Daarna mocht hij opstijgen naar de Hemel en trad binnen in de omgeving van de Sjechina. Omdat Mosje bang was, reciteerde hij Tehilliem (Psalm) 91, die hij zelfs geschreven had, om zo zichzelf tegen de schadelijke krachten te beschermen.
Toen Mosje de Hemel betrad, begonnen de engelen te klagen bij G'd: “Meester van het heelal,” jammerden zij, “wat doet die aardbewoner in ons midden?” “Hij komt de Tora in ontvangst nemen,” antwoordde G'd hen. “Moet de dierbare Tora dat bij Jou voor 974 generaties voor de schepping verzegeld bleef nu overhandigd worden aan de stervelingen,” protesteerden zij verder, “Wie is die man die dit verdiend?” “Antwoord hen,” beval G'd Mosje. “Ik ben bang dat ik door de adem van hun mond zal verschroeien,” antwoordde Mosje G'd in twijfel. “Klamp je vast aan mijn kisej hakavod (G'ds Troon) en antwoord hen,” zei G'd.
“Er staat in de Tora geschreven, 'Ik Ben Hasjem, jullie G'd, Die jullie uit Egypte, het huis van slavernij, heeft gehaald.” (Sjmot/Ex. 20). Waar waren jullie in Egypte? Waren jullie slaven van de para'o (farao)? Er staat geschreven: ' je zult geen andere goden hebben!' Leven jullie tussen afgodische volkeren? De Tora schrijft voor: 'Gedenk de Sjabbat om deze te heiligen!' Werken jullie waardoor jullie Sjabbatrust nodig hebben? De Tora zegt: 'Je zult G'ds Naam niet ijdel gebruiken! Sluiten jullie zaken deals af waarbij je moet zweren? 'Eer je vader en je moeder!' Hebben jullie ouders? De Tora verbiedt moord. Is in de Hemel bloedvergieten? Het zegt ook: 'Je zult geen overspel plegen!' Zijn jullie getrouwd waardoor jullie deze waarschuwing nodig hebben? Het zegt: 'Steel niet!' Is hier in de Hemel zilver om te stelen? De Tora draagt op de niet te begeren wat van een ander is. Zijn er huizen, velden, wijngaarden in jullie midden dat jullie zouden kunnen begeren? Jullie bezitten geen jotser hara (slechte neiging), zoals de menselijke wezens. Hoe zal de Tora-geboden dan betrekking op jullie kunnen hebben?
De engelen gaven toe dat Mosje gelijk had en allen werden zijn vrienden. Voordat hij wegging, openbaarde iedere engel een bepaald geheim, een genezende formule dat afgeleid was van G'ds heilige Namen die in de parasjot (gedeelten) van de Tora te vinden zijn. De engel des doods toonde aan Mosje dat het geheim om een plaag te kunnen bezweren, brandende qetoret (wierook) was. |