Volgens een oude traditie werd bij de verwoesting van de Tempel in 70 n.d.g.j. de (potentiële) Masjie’ach al geboren. De hoop op een betere toekomst, het verlangen naar de tijd van de Masjie’ach heeft het Joodse volk gedurende de vele donkere eeuwen van vervolging en onderdrukking op de been gehouden. Onder auspiciën van Maimonides (1135-1204) is een lijst met dertien basisprincipes van het Jodendom opgesteld. Het twaalfde geloofsprincipe luidt: “Ik geloof met volledige overtuiging in de komst van de Masjie’ach”. Wanneer een jood zegt ‘het volgend jaar in Jeroesjalajiem’ bedoelt hij meer dan alleen een toeristisch bezoek aan de heilige plaatsen en zelfs meer dan de intentie om op alija te gaan, voorgoed naar Israël te vertrekken. Het ‘volgend jaar in Jeroesjalajiem’ is een gebed, dat uiting geeft aan het verlangen naar de schitterende toekomst, die ons geschetst wordt bij de terugkeer van de ballingen vanuit alle windstreken der aarde. Dit proces is reeds aan de gang, zoals we dagelijks in de kranten kunnen lezen.
De Midrasj (achtergrondverklaring) stelt, dat de daadwerkelijke Masjie’ach – de realisatie van de Joodse hoop – ook op Tisja Be’av zal worden geboren. Velen menen, dat de Masjie’ach een bovenaards wezen zal zijn of een ‘superman’. Maimonides ontkent dit: “Meen niet, dat de Masjie’ach bovennatuurlijke wonderen zal verrichten of iets nieuws in de wereld zal creëren” (Hilchot Melachiem 11:3). Indien het Joodse volk het waardig is, kan de Messiaanse verlossing inderdaad gestalte krijgen in wonderlijke gebeurtenissen maar zolang dit niet het geval is, zal de verlossing op natuurlijke wijze tot stand komen (vgl. Rabbi Chajiem Attar, Numeri 24:17). |