22 Chesjwan 5785 | 21 november 2024
Artikelen
Jodendom in praktijk     Hasjkafa     Feest- en Gedenkdagen     Samenleving     Geschiedenis     Antisemitisme     Israël     Media     Publicisten     
Gewoonten en gebruiken zijn belangrijke ingrediënten in het Joodse leven
Publicatiedatum: dinsdag 14 juni 2011 Auteur: Dayan mr. Drs. R. Evers | 4.327 keer gelezen
Opperrabbijn R. Evers, Minhagiem [Gewoonten en Gebruiken] »

Verzwaring is goede minhag   
Als eerste antwoord kan men stellen dat wanneer grote Talmidee Chagamiem (Geleerden) tegen een bepaalde plaatselijke minhag in, toch verzwaren, deze verzwaring op zich reeds een goede minhag is. Het kan zijn dat het een oude gewoonte is om machmier te zijn in weerwil van een plaatselijke minhag, en dit toch geen overtreding van Lo Titgoddoe vormt. Deze minhag is niet minder dan andere plaatselijke minhagiem en breekt de halacha zoals die gepaskend wordt in de Mageen Avraham.

Oorspronkelijke choemra
Zelfs in de woorden van de Mageen Avraham kan men een bron vinden voor het feit, dat het onder verschillende omstandigheden toegestaan is om te verzwaren, ook al druist dit tegen de plaatselijke minhag in. Iets verder schrijft de Mageen Avraham in naam van Maimonides:‟Wanneer men een bepaalde choemra (verzwaring) volgt omdat men deze aanhield in de plaats waaruit men geëmigreerd is, is het verbod van Lo Titgoddoe niet van toepassing”. Wanneer men in een andere plaats vanaf zijn jeugd gewend was om te verzwaren, vormt dat geen aantasting van de minhag in de nieuwe woonplaats, wanneer men doorgaat met zijn vroegere choemra. De vraag van afwijking van de plaatselijke minhag wordt dan beperkt tot de persoon die geboren is op een plaats waarin men verlichtend paskent, en alleen voor zichzelf verzwarend wil zijn, omdat men tijdelijk op een andere plaats was, waar men altijd placht te verzwaren. Het kan ook zijn dat men op deze manier wil behoren tot de groep van de mensen die hier placht te verzwaren.

Beroepsgroep
Er is echter nog een beperking in de Mageen Avraham bij het verbod van Lo Titgoddoe. In naam van Rabbi Elijahoe Mizrachi schrijft de Mageen Avraham daar:‟Wanneer mensen uit één beroepsgroep een gezamenlijke minhag hebben, mogen zij deze volgen, hoewel de rest van de stad een andere minhag heeft‟. Mensen uit hetzelfde vak mogen dus hun eigen gewoonten aanhouden, hoewel dit in strijd is met de algemene plaatselijke minhag. Talmidee Chagamiem zijn mensen die op een hoog geestelijk niveau staan. Tora leren is hun vak. Zij zijn zeker niet minder dan andere beroepsgroepen die hun eigen gewoonten in acht kunnen nemen. Als deze groep er prijs op stelt om in een bepaalde minhag te verzwaren, hoewel de minhag van de stad is om de lichte kant op te zoeken, overtreden zij het verbod van Lo Titgoddoe niet.

Men zou zelfs kunnen stellen dat wanneer de meeste Geleerden in de stad de gewoonte hebben om machmier te zijn (te verzwaren), alle Talmidee Chagamiem van de stad deze verzwaring moeten accepteren hoewel de minhag van de stad is om mekiel (verlichtend) te zijn. Het gevolg hiervan zou zijn, dat wanneer een Talmied Chagam de verlichtende minhag van de stad volgt, hij het verbod van Lo Titgoddoe overtreedt, omdat hij de gewoonte van zijn `vakgenoten‟ moet volgen en niet de algemene minhag van de stad.

Iedere onderscheiden groep
Verder kan men stellen dat in de woorden van de Mageen Avraham niet specifiek gerefereerd wordt aan een bepaalde beroepsgroep. Hetzelfde geldt voor iedere groep mensen, die een bepaalde eenheid vormen wat hun identiteit kleurt. Wanneer een bepaalde groep duidelijk onderscheiden is als aparte identiteit, zeker wanneer dit een groep is die zich onderscheidt door het uitvoeren van specifieke geboden uit de Tora, overtreedt men het verbod Lo Titgoddoe niet. Hetzelfde geldt voor iedereen die een leerling is van of een chassied is van een bepaalde Rabbijn. Wanneer men bij deze groep met afwijkende signatuur hoort, kan men stellen dat men bij een aparte `beroepsgroep‟ hoort, die gerechtigd is om zijn eigen gewoonten in acht te nemen, in weerwil van de heersende minhag. Indien dit de juiste interpretatie is van de visie van de Mageen Avraham dan overtreden leden van groeperingen met een afwijkende minhag zelden of nooit het verbod van Lo Titgoddoe. Dit geldt zeker wanneer de leider van de afwijkende groepering een dusdanige invloed heeft op de identiteit van zijn aanhangers, dat zij door iedereen genoemd worden op naam van de afwijkende identiteit, net zoals vaklieden vaak naar hun werkzaamheden worden benoemd.

Besloten minhagiem
Het vestigen van een minhag veronderstelt een bepaalde openbaarheid. Hoewel velen in de beslotenheid van hun privé leven een bepaalde minhag volgen, kan er niet gesproken worden van een werkelijke minhag. Vaak zijn er vele verschillende groeperingen in één stad, die privé verschillende gebruiken volgen. Het kan ook zo zijn, dat het de minhag van een stad is, dat er geen vaste gewoonte bestaat ten opzichte van een bepaald onderwerp. In het privé leven kan er bijna per definitie geen sprake zijn van het overtreden van Lo Titgoddoe als iemand anders doet dan de rest van de stad. Hiermee is aangetoond dat hoewel men erg moet oppassen niet minachtend te doen over de minhagiem van een bepaalde stad, men anderen die hun privé minhagiem veranderen, daarover niet mag kapittelen. Er is bijzonder veel literatuur over dit onderwerp en men zou een volledig werk kunnen wijden aan de vraag wanneer men het verbod Lo Titgoddoe overtreedt en wanneer niet. Bij twijfel moet men zich wenden tot een halachische autoriteit.

 

©Dayan mr. drs. R. Evers

«      1   |   2   |   3   
Copyright © 2011 Jodendom Online
 
 
Contact Zoeken Noachieden Online Beheer
 
Copyright © 2024 Jodendom Online. Alle rechten voorbehouden.