21 Chesjwan 5785 | 22 november 2024
Artikelen
Jodendom in praktijk     Hasjkafa     Feest- en Gedenkdagen     Samenleving     Geschiedenis     Antisemitisme     IsraĆ«l     Media     Publicisten     
Bedrijfsleven en handel worden streng gereguleerd in de Tora
Publicatiedatum: zaterdag 18 juni 2011 Auteur: Dayan mr. Drs. R. Evers | 2.019 keer gelezen
Halacha, Opperrabbijn R. Evers, Arbeidsethos, Commercie en Rijkdom , Bli Neder [geloften doen], Moessar [ethiek] »

Misjpatiem – de civiele en sociale voorschriften – staan centraal in de Tora (Bijbel). Deze diniem – bepalingen - worden verder uitgewerkt in de Misjna – Mondelinge Leer, Talmoed en Sjoelchan Aroech, de Joodse wet. Bij lezing van alle voorschriften valt op hoe oprecht en eerlijk onze wet is. Het beeld van de bedrieglijke Jood – zoals in de `cartoons’ van Julius Streicher en in de Arabische karikaturen – hebben gelukkig niets met de realiteit van de Tora van doen. De regels voor bedrijfsleven en handel werden al meer dan 2000 jaar geleden geredigeerd en luiden als volgt: Men moet heel goed oppassen dat men een ander niet bedriegt. En ieder die een ander bedriegt, of nu de verkoper de klant bedriegt of de klant bedriegt de verkoper, overtreedt een Tora-verbod (Vajikra 25:14): „En wanneer je iets aan iemand verkoopt of van een ander koopt, dan zal de één de ander niet bedriegen.” Dit is de eerste vraag die aan een mens gesteld wordt wanneer hij voor het (Hemelse) gerecht staat: „Ben je eerlijk geweest in je bedrijfsvoering?”. Zoals het verboden is te bedriegen in de handel, zo is het eveneens verboden te bedriegen bij huur en verhuur, aangenomen werk of bij het wisselen van geld.

Wat is oprecht handelen?
Wie oprecht handelt, hoeft niet bang te zijn dat hij bedriegt. Wat bedoel ik daarmee? Als iemand tegen een koper zegt: „Dit artikel heb ik voor zoveel gekocht en zoveel wil ik erop verdienen”. Ook al werd men zelf bedrogen bij de inkoop, daaraan mag men niet het recht ontlenen om anderen te bedriegen. In ieder geval is het toegestaan wanneer hij het zo zegt, want daarmee verklaart hij dat hij zich niet baseert op de waarde van de handelswaar, maar op de som die hij ervoor betaalde. Men mag geen verkeerde schijn wekken. Wie iets te verkopen heeft, mag de koopwaar er niet mooier laten uitzien dan die werkelijk is om er zo anderen mee te bedriegen, bijvoorbeeld door een dier zemelwater te drinken te geven, waardoor het opzet en zijn haren rechtovereind gaan staan, zodat het er dikker uitziet, of door oude voorwerpen te verven, zodat zij er als nieuw uitzien, of iets dergelijks. Het is eveneens verboden een paar slechte vruchten te vermengen met vele goede vruchten, om ze dan als mooie vruchten te verkopen; of een inferieure drank te vermengen met een van betere kwaliteit. Maar als het aan de smaak te proeven valt, is het toegestaan het te vermengen, want de koper kan het zelf vaststellen.

Reclame
Een winkelier mag aan kinderen geroosterde zaden en noten (of snoep) uitdelen om ze te verleiden bij hem te kopen; en hij mag ook goedkoper verkopen dan de anderen, opdat men bij hem zal kopen, en de marktkooplui kunnen hem daarvan niet weerhouden.

Valse maten
Wie te weinig afmeet of afweegt, overtreedt een Tora-verbod (Vajikra 19:35): „Bega geen onrechtmatigheden met lengtematen, gewichten of inhoudsmaten”. De straf voor valse maten en gewichten is zeer zwaar, want voor wie vals gemeten of gewogen heeft, is het onmogelijk zich behoorlijk te verbeteren, want hij kan onmogelijk weten wat en aan wie hij het moet teruggeven wat hij hen te kort deed. Zelfs wanneer men het gestolen bedrag schat en het geschatte bedrag gebruikt voor gemeenschapsdoeleinden, dan wordt dat toch niet beschouwd als behoorlijke inkeer en berouw. Verder staat er geschreven (Devariem 25: 13-15): „Je zult niet in je zak twee verschillende gewichten, een grote en een kleine, houden. Je zult niet in je huis twee verschillende inhoudsmaten, een grote en een kleine, hebben. Een vol en eerlijk gewicht zul je hebben en een volledige en eerlijke inhoudsmaat zul je hebben”. De woorden ‘in je zak’ en ‘in je huis’ lijken overbodig maar de Talmoed heeft dat als volgt verklaard (Bava Batra 89a): De woorden „Je zult niet hebben in je zak” betekent „je zult geen geld in je zak hebben”. Waarom niet? Omdat je „twee verschillende gewichten” gebruikte; De woorden: „Je zult niet in je huis hebben” betekent dat je geen levensonderhoud zult hebben. Waarom niet? Omdat je „twee verschillende gewichten gebruikte”. Maar wanneer je een vol en eerlijk gewicht in huis hebt, zul je geld bezitten. Hetzelfde geldt ook voor een eerlijke en volledige inhoudsmaat: als je dat in huis hebt zul je ook krijgen wat je nodig hebt en in je onderhoud kunnen voorzien: ”Wat moet iemand doen om rijk te worden? Hij doet eerlijk zaken en vraagt erbarmen aan Diegene van wie hij die rijkdom krijgt, zoals er staat (Chaggai 2:8):`Van Mij is het zilver en van Mij is het goud’” (Nidda 70b).

Meer geven
Men moet zelfs verder gaan dan strikt verplicht is. Men moet royaal meten en wegen, zodat er wat meer is (Devariem 25: 15): „een volle en eerlijke inhoudsmaat moet je hebben.” Wat betekent ‘eerlijk’? De Tora leert ons: Wees eerlijk door iets van jezelf te geven (Bava Batra 88b). Men moet meten volgens het plaatselijk gebruik en daar niet van afwijken. Waar het gebruikelijk is een extra volle maat te geven, mag men niet afstrijken, zelfs niet als de klant daarin toestemt om zo minder te hoeven betalen. En waar het gebruikelijk is af te strijken, geeft men geen extra volle maat, zelfs niet als de verkoper erin toestemt en meer vraagt. Want de Tora is streng ten aanzien van vervalste gewichten, opdat er hierdoor niets mis zal gaan. Want iemand anders zou kunnen zien dat men zo afmeet en kunnen denken dat het zo de gewoonte is om af te meten in deze stad. Daarna gaat hij net zo afmeten voor een ander die ook niet weet wat de plaatselijke gewoonte is, en zo ontstaan misverstanden en misleiding.

Toezicht
De leiders van een gemeenschap zijn verplicht om ambtenaren aan te stellen die toezicht houden op de winkels. Zij zijn gemachtigd om iemand, bij wie valse maten of gewichten of een kapotte weegschaal wordt aangetroffen, te beboeten, al naar gelang hun juist lijkt. Niemand mag onvolledige maten in zijn huis of winkel te hebben, zelfs als hij er niet mee afmeet. Wanneer men ze toch in bezit houdt, overtreedt men een verbod van de Tora (Devariem 25: 13-14): „Je zult geen twee verschillende gewrichten, een grote en en kleine, in je zak hebben. Je zult niet twee verschillende inhoudsmaten in je huis hebben, een grote en een kleine.” Men mag zelfs niet een foute inhoudsmaat als urinaal gebruiken, want misschien komt er iemand die niet op de hoogte is en er iets mee meet. Maar als het in die plaats gewoonte is om alleen te meten met een geregistreerde maatbeker, met een geautoriseerd zegel, en deze heeft niet zo'n zegel, dan is het toegestaan het in bezit te houden.

1   |   2      »      
Copyright © 2011 Jodendom Online
 
 
Contact Zoeken Noachieden Online Beheer
 
Copyright © 2024 Jodendom Online. Alle rechten voorbehouden.