De Egyptische onderkoning JOSEEF lukte dit in ieder geval wel...
“Mosje nam het gebeente van Joseef mee” (13: 19).
Waarom vertelt de Tora, dat Mosje de botten van Joseef meenam? Er zijn vier antwoorden.
1. Geschiedenis is geen toeval. G’d regelt onze levensloop zo dat alles uiteindelijk weer op “zijn pootjes terechtkomt”. De Tora is een groot protest tegen de idee, dat alles maar toevallig gebeurt. Alles heeft een bedoeling, alles heeft zijn betekenis.
Laten we even terug gaan in de geschiedenis. Joseef werd door zijn broers in de put gegooid en vervolgens door Midjanieten doorverkocht naar Egypte. Zijn broers waren onverschillig maar kregen in het paleis van de Egyptische onderkoning spijt: “We hebben inderdaad schuld tegenover onze broer wiens doodsangst wij gezien hebben toen hij ons smeekte, daarom is deze ellende over ons gekomen” (Gen. 42: 21). Benjamin werd beschuldigd van diefstal en moest als slaaf dienen bij de onderkoning, die later zijn broer Joseef bleek.
De broers kwamen met gevaar voor eigen leven op voor hun broer Benjamin en maakten hun wrede behandeling van Joseef hiermee goed. Ze hadden hun gedrag duidelijk veranderd. Zoals het lot van Joseef even volledig afhankelijk leek van de beslissing van zijn broers, bleken de broers later afhankelijk van de goede wil van Joseef. Eerst leek hun hel en verdoemenis te wachten in het kat en muisspel van Joseef maar later bleek Joseef alleen maar goede gevoelens te koesteren.
Dit was allemaal een tikoen, rectificatie van wat er eens was misgegaan. De ultieme correctie staat in deze parsja. Joseef was als slaaf weggevoerd uit Israel maar zijn gebeente werd door Mosje persoonlijk meegevoerd uit Egypte, terug naar Israel. Alles wat fout was gegaan, was weer hersteld.
2. Maar er zijn nog andere redenen voor het meenemen van Joseefs botten. Na de Exodus kwam de Tora.
De volkeren zouden straks de Tora verwerpen. De Tora zou indruisen tegen de menselijke natuur en zou onuitvoerbaar zijn: “Jodendom is mission impossible”. De mens zou zijn passies niet kunnen bedwingen, meenden zij. Deze gedachte beïnvloedde ook de Joden. Maar Joseef was het bewijs van het tegendeel. Tijdens de woestijnreis droeg het volk twee Arken mee. De ene Arke bevatte de twee Stenen Tafelen en de andere de beenderen van Joseef: “Die ene (Joseef) heeft vervuld wat in de andere voorgeschreven staat”. Joseef kon de verleidingen van Soelaika, de vrouw van Potifar, weerstaan. Joseef bewees, dat de mens zijn passies kan ontstijgen. Karaktersterkte!
3. Bovendien hadden de voormalige slaven een behoorlijk minderwaardigheidscomplex. Joseefs koninklijke kist gaf hun hun trots terug omdat hij toonde dat de Joden van adellijke afstamming waren. Avraham, Jitschak en Ja’akov – die aanzien als koningen hadden genoten in Kena’an - waren immers hun voorouders!
4. Maar de belangrijkste reden om de ‘beenderen van Joseef’ te vermelden was om de Joden mee te krijgen. Na de tiende plaag werden de Joden eindelijk als gewone medeburgers behandeld en werden ze als vrienden benaderd door de Egyptenaren. Eigenlijk wilden ze blijven!
Inderdaad, kort na de uittocht – bij de eerste hindernis – riep het volk direct: “Waren er soms geen graven in Egypte, dat u ons hebt meegenomen om te sterven in de woestijn?” (14:11) .
Deze claim komt verschillende malen in de Tora terug. Mosjé toonde hun toen de kist van Joseef: “Kijk hoe de Egyptenaren Joseef hebben behandeld. Hij heeft ze gered van een zware hongersnood. Toch hebben de Egyptenaren zijn kleinkinderen tot slaven gemaakt. Moeten wij zulke ondankbare mensen vertrouwen?!”.
Zo vlak na de bevrijding was nog niet iedereen gewend aan de nieuwe rol van het Joodse volk. Daarom was enig tegenwicht nodig om hen op het juiste pad te houden. Zelfs na zijn dood kon Joseef nog inspireren! Dat is waarachtig leiderschap!
©Dayan R. Evers 2012 |