►Maar jullie moeten weten wat er nu gaat gebeuren. Jullie gaan nu naar het Beloofde Land. Daar moeten jullie ploegen, zaaien, huizen bouwen, fabrieken oprichten en zaken doen. Jullie zullen daar grote rijkdommen verwerven, goud, zilver en geld. Jullie zullen een economische macht worden en een leger opzetten om die rijkdom te beschermen. Dan waarschuwt Mosje: ‘Letten jullie op, want jullie zullen al die macht toeschrijven aan jullie eigen kracht. Jullie zullen zeggen: mijn intellect en mijn fysieke kracht hebben mij deze macht en deze rijkdom bezorgd. Wij hebben het voor elkaar gekregen. En wat gebeurt er dan? Jullie worden hoogmoedig en jullie vergeten de Eeuwige, jullie G'd.’ ►Deze waarschuwing is krachtig en indringend. Zodra je meent, dat je economische succes en zegen toe te schrijven zijn aan je eigen kracht, op datzelfde moment vergeet je G'd. Uiteindelijk kom je tegen Hem in opstand. Dan kan je nog zo veel bidden en lernen maar op den duur houd je daar ook mee op, want het is tegenstrijdig.
►Zo schrijft Koning David in Psalm 139: “Alleen U weet waaraan de kracht toe te schrijven is, die de mens bezit om te zitten en om op te staan”. Hij vermeldt de twee meest eenvoudige functies van de mens, zitten en opstaan. Koning David bedoelt dat ook de fysieke kracht in de mens alleen maar functioneert omdat Hij dat wil. Bij alle functies van de mens is G'd betrokken. Het is met Zijn wil en met Zijn kracht dat wij kunnen functioneren. Dat was duidelijk zichtbaar in de woestijn want daar heeft Hij het onthuld.
►Ik ben eens gaan wandelen in New York, in het Rockefeller centrum. Daar, tussen die wolkenkrabbers, merk je de invloed van die economische macht op de mens. Je ondergaat het aan den lijve. Wat blijft er nog over van een mens naast gebouwen van 40 tot 50 verdiepingen. Ik besloot er nooit meer naar toe te gaan.
►Rabbijn Simsjon Refael Hirsch maakt de volgende opmerking in zijn commentaar op Genesis 4:17: “Hij (Kaïn) bouwde een stad en noemde deze stad naar zijn zoon - Chanoch.” Rabbijn S.R. Hirsch legt uit, dat Kaïn de eerste moordenaar was. Hij dacht meteen aan macht. En het was juist hij, als eerste, die op het idee kwam om een stad op te richten. In zijn hoogmoed heeft deze mens zich het recht toegeëigend om te beslissen over het leven. Diezelfde mens, Kaïn, heeft zijn machtswellust gebotvierd op de bouw van een stad.
►Zo vertelt de profeet Daniël in zijn boek in Tnach over de hoogmoed van Nevoechadnetsar. Deze had zijn paleis opgericht op een berg. Vanaf zijn terras kon hij heel Babylonie overzien. Dat had hij doelbewust gedaan, want dat was zijn grootste genot. Zijn grootste plezier was op en neer te wandelen op zijn terras. Als hij neerkeek op het panorama van Babylonie genoot hij van de gedachte: dit grote roemrijke en machtige keizerrijk heb ik opgericht met mijn eigen handen. Dat streelde zijn hoogmoed en daar voelde hij zich heel gelukkig mee
►Tot twee maal toe herhaalt Mosje: “Vergeten jullie nooit dat Hij jullie gedurende veertig jaar hier in de woestijn van A tot Z verzorgd heeft. Wat hij bedoelde, is erg duidelijk. Herinner je, dat G'd op verschillende manieren bewezen heeft hoe Hij de mensen zonder bemiddeling kan voeden, beschermen en verzorgen. Dat hebben jullie veertig jaar lang ondergaan. Maar hij kan het ook op een verborgen manier doen, waarbij inderdaad het gevaar dreigt dat jullie zullen gaan denken dat jullie die macht zelf creëren.
►Israël, het Beloofde Land is voor het Joodse volk een grote uitdaging. Het volk moet daar een nationaal leven leiden met allerlei instituten, zoals een leger maar ook met economische macht. Het moet allemaal gebeuren en jullie moeten weten dat jullie op al deze gebieden succes zullen boeken. De uitdaging is dat jullie zullen weten en erkennen dat dit economische en strategische succes gelijk staat aan het Manna dat uit de hemel gevallen is in de woestijn. Laat je niet verleiden door een gevoel van hoogmoed. Schrijf niets toe aan je eigen kracht. Want zodra dat gebeurt, gaat alles mis en verdrijf Ik jullie in ballingschap onder de volkeren.
►Dat bedoelt ook profeet Jesjaja (2:5): “Huis van Ja’akov, gaan jullie in het licht van Hasjeem”. De profeet benadrukt, dat het Joodse volk in hun beroepsactiviteiten en al hun leidinggevende functies er bewust van moet zijn dat ze het allemaal van Hasjeem krijgen. Op die manier verloopt heel hun levenswandel in het licht van G'd. Het is niet alleen in de synagoge of in het Beet hamidrasj (leerhuis), dat de mens met Hasjeem in contact kan komen en met Hem verbonden raakt. De ware band met de Schepper wordt gerealiseerd in het dagelijkse leven, in de dagelijkse gang van zaken.
►Waar het om gaat is dat men Hem zal zien in en dat men Hem zal betrekken bij alle situaties van het dagelijkse leven. Erkent men de Schepper en houdt dit in dat Hij het opperste gezag uitoefent over alles en iedereen? Of is het alternatief dat men het opperste gezag toeschrijft aan de mens, met alle gevolgen van dien? Uiteindelijk breidt de mens zijn gezag ook uit over zuiver G'ddelijke waarden. Van dit verschijnsel zijn wij, in onze tijd, getuigen.
Deze gedachten zijn gebaseerd op de lessen van Rabbijn J. Friedrich over de zeven Noachidische geboden.
©Dayan mr. drs. R. Evers 2013 |