In Engeland haalde een rechtszaak rond een Joods huwelijk de voorpagina van de kranten. Hoe zit het in Nederland met de Joodse wetgeving en het Nederlands recht?
Omdat het traditionele Jodendom in wetgeving zich niet beperkt tot het zogenaamde religieuze, maar alle aspecten van het leven behandelt, vinden we in het Jodendom wetgeving ten aanzien van alle aspecten van het leven. De Joodse wetgeving kent civiel recht, strafrecht, ethiek, huwelijksrecht…..
Het woord halaga waarvan de oppervlakkige vertaling wetgeving is, betekent letterlijk beweging. Waar gewoonlijk de wet als iets statisch wordt gezien, noemt het Jodendom zijn wet beweging!? Globaal kunnen we Joodse wetgeving in drie categorieën indelen: zwarte wetten, witte wetten en grijze wetten. Met een zwarte wet bedoel ik bijvoorbeeld ‘gij zult niet doden’. Over deze wet bestaat geen discussie. Het is een absoluut verbod om een juwelierswinkel te overvallen, de eigenaar te doden om vervolgens er met de buit vandoor te gaan. En als ik het warm heb is het zonder enige vorm van discussie toegestaan om het raam te openen, een witte wet.
Het grootse gebied waarop de halaga zich afspeelt is echter grijs. In dit grijze gebied is er steeds sprake van een vraag, een vraagsteller en een vraag-beantwoorder. Als een van de drie componenten verandert, kan er uit het halagische systeem een ander antwoord verschijnen. Je zou het kunnen vergelijken met het advies van de huisarts. Ook dat is niet zwart-wit. Zelfs als de diagnose overduidelijk is, dan nog zal de medicatie afhankelijk zijn van de patiënt of van de persoonlijke benadering van de arts. De ene arts geeft sneller antibiotica dan de ander. Mij is gevraagd om enige globale uitleg te geven over de Joodse wetgeving ten aanzien van huwelijk en echtscheiding en tegelijkertijd over de verhouding tussen de Joodse Bijbelse wet (niet te verwarren met de profane wetgeving die in de Staat Israël van kracht is) en het Nederlands recht.
Er is een Joodse wet die luidt dat de wet van het land van woon- en of verblijfplaats gerespecteerd moet worden en dus indirect ook valt onder het Joodse rechtsstelsel. Als er in de bebouwde kom een snelheidbeperking geldt van 50 km per uur, dan ben ik dus ook van de Joodse wet verplicht mij aan die snelheidsbeperking te houden, hoewel er nergens in de Joodse Codex gesproken wordt over deze snelheidsbeperking.
Maar wat als er een Nederlandse wet zou bestaan die van mij eist om alle mensen van een bepaalde geloofsrichting te doden? Geldt dan ook de gehoorzaamheid aan de wetten van het land van inwoning of krijgt dan de Bijbelse wet gij zult niet doden de prioriteit? Ik hoef uiteraard deze retorische vraag niet te beantwoorden, maar ik wil wel even aangeven dat de Joodse wet die gebiedt om de wetten van het land te respecteren in extreme situaties niet van kracht zou kunnen zijn.
Ten aanzien van huwelijk en onverhoopte echtscheiding heeft het Jodendom wetgeving hoe een huwelijk wordt gesloten en hoe een huwelijk kan worden ontbonden. In beiden situaties geldt dat beide partners vrijwillig moeten instemmen. Een gedwongen huwelijk is ongeldig en ook een gedwongen echtscheiding kan geen eind maken aan de huwelijkse relatie. Bij de inzegening van het huwelijk geeft de man aan de vrouw een ring onder het uitspreken van een formule van trouw, in aanwezigheid van getuigen, en de vrouw aanvaardt die ring met instemming. Bij de scheiding geeft de man de get, echtscheidingsakte, aan de vrouw die bereid moet zijn deze met instemming te accepteren. De overhandiging van de get geschiedt in aanwezigheid van getuigen en ten overstaan van een Beth Din, een Joodse rechtbank, bestaande uit drie rabbijnen die vanwege deze echtscheidingsprocedure bijeen zijn gekomen.
Als de wet van het land wetgeving heeft ten aanzien van huwelijk en scheiding, zoals in Nederland, dan moeten er dus, volgens de Joodse wet, steeds twee wegen te worden bewandeld, want: de wet van het land dient gerespecteerd te worden! En dus zal ik, als rabbijn, nooit een Joods huwelijk inzegenen indien er niet voorafgaand een burgerlijke huwelijksvoltrekking heeft plaatsgevonden. En ook zal er dus naast de get, de Joodse scheiding, een burgerlijke scheiding moeten plaatsvinden.
Wat gebeurt er indien een van de partijen bereid is om een burgerlijke scheiding te aanvaarden, maar aan een Joodse scheiding niet wil meewerken? Volgens het Nederlands recht kunnen beiden dan gewoon hertrouwen, maar volgens Joods recht zal er bij hertrouwen sprake zijn van bigamie. Maar ook als beiden wel volgens Joods recht scheiden, maar geen burgerlijke scheiding wensen, ook dan is er bij hertrouwen sprake van bigamie, maar dan volgens het Nederlands recht! En gezien volgens de Joodse wet de wet van het land geëerbiedigd moet worden, moet er dus ook een burgerlijke scheiding plaatsvinden! En dus bijten de Joodse wet en de wet van het land elkaar geheel niet, maar bestaan ze zonder spanning naast elkaar!
De rabbijn zal er op toezien dat er ook een burgerlijke scheiding is en de zorgvuldige rechter zal ook een religieuze scheiding eisen, want zonder die religieuze scheiding kan er niet worden gesproken van een volledige scheiding.
©Opperrabbijn B. Jacobs 2013 |