De Geboden in het algemeen Er zijn zes mitswes waaraan voor een Ben Noach niet mag houden zijn:
-
Het houden van de Sjabbat op de Joodse wijze
-
Joodse feestdagen op een Joodse wijze vieren
-
Torastudie [lees Gemorra/Talmoed] wat geen betrekking heeft op de Sjeva Mitswes [zeven geboden]. De Choemasj mag van kaft tot kaft gelezen en tot op zekere hoogte gelernd worden.
-
alijah [opgeroepen worden] ontvangen in de synagoge
-
tefillien leggen, schrijven, dragen
-
Torarol schrijven
De geboden waaraan de Ben Noach moet houden zijn:
1. Birkat Hasjem [Hasjems Naam heiligen]: Verbod op blasfemie (Bereesjiet /Gen. 3:1) 2. Avodah Zarah: Verbod op het aanbidden van afgoden (Bereesjiet /Gen. 3:5) 3. Giloej arajot: Verbod op immorele seksuele daden (Bereesjiet /Gen. 6:1-4) 4. Sjefichoet damiem: Verbod op moord (Bereesjiet /Gen. 4:8) 5. Gezel: Verbod op stelen (Bereesjiet /Gen. 3:6) 6. Ever Min Ha'chai: Verbod op het eten van vlees van een dier terwijl het nog leeft (niet kwellen) (Bereesjiet /Gen. 9:3-4) 7. Hadiniem l'jisjoevo sjel olam: Gebod om rechtssystemen op te zetten (Bereesjiet /Gen. 6:5-7)
Voor de eerste drie geboden moet een Jood zijn leven geven [Wajjiqra/Lev 24:10-14].
Veel Ben Noachieden denken dat het bij deze zeven verboden 'het' stopt. Niets minder waar. Het zijn net als de Tien Woorden dat Hasjem middels Mosje aan Bne Jisrael heeft gegeven, categorieren van maar liefst 30 regels. Deze zijn gebaseerd op Chullin 92.
|