Afgelopen week hebben we in de media kunnen lezen dat de Maastrichtse hoogleraar Mark Post voor het eerst in Londen een hamburger van rundvlees had gepresenteerd dat opgebouwd is van 20.000 minuscule stukjes weefsel. Het stukje vlees heeft hij zelf gekweekt. De hamburger is gemaakt van stamcellen uit spierweefsel van een koe. In laboratoriumbakjes zijn deze cellen uitgegroeid tot stukken vlees. De hamburger smaakt naar echt vlees, maar is niet zo sappig. Kiloprijs? Maar liefst 70 euro!
Maar wat zegt de Halacha hierover? Wordt dit als echt vlees beschouwd en is het kosjer? Chabad.org geeft monde Rabbi Yehuda Shurpin een overweging.
Of dit vlees echt als vlees en kosjer beschouwd moet worden, zal pas door deskundige rabbijnen onderzocht worden om vervolgens daarover te paskenen zodra petrischaal-vlees betaalbaar wordt en een serieuze optie wordt om het in de winkel te kopen. Toch geeft de Talmoed al een perspectief!
De Aggadah in de Talmoed blijven keer op keer in onze tijd een uitgangspunt vormen voor nieuwe halachische vragen. Zo is er als in de Talmoedische tijden gediscussieerd of vlees dat niet van een dier komt wel of niet als kosjer beschouwd moet worden. Het verhaal gaat als volgt.
Rabbi Shimeon ben Chalafta liep eens op een weg toen hij leeuwen ontmoette hem en naar hem brulden. Onmiddellijk begon hij Tehilliem [Ps.] te reciteren: "De jonge leeuwen brullen om prooi en om bij G'd te bedelen voor voedsel" [104:21]. Er daalde toen uit de hemel twee brokken vlees. De leeuwen aten het ene stuk, maar de andere lieten zij liggen. De andere stuk vlees nam ben Chalafta mee naar de studiezaal en vroeg: “Is dit geschikt [voor consumptie] of niet?" De geleerde antwoordde: "Niets wat neerdaalt uit de hemel is ongeschikt." Rabbi Zera vroeg Rabbi Abbahu: "Wat als er iets in de vorm van een ezel zou neerdalen?" Hij antwoordde: "Jij, huilende jorod![volgens Rasji een soort vogel dat altijd maar jammert en treurt. In deze situatie doelend dat zijn heilige levenswandel om eigen hartstochten en begeerten te beteugelen te buitensporig is] “Hebben ze hem niet beantwoord dat er geen ongeschikte dingen neerdaalt uit de hemel?" [Sanhedrin 59b]
In een andere gedeelte van de Talmoed wordt er gesproken over vlees dat door een mens is gemaakt: Rabbi Chanina en Rabbi Oshaia lernden iedere Sjabbatavond de "Boek van de Schepping" Hierdoor waren zij in staat een kalf te creëren en aten het op [Sanhedrin 65b]. Bij het bespreken van dit verhaal, ontstond tussen commentatoren een debat of een dergelijk dier sjchita (koosjer slachten) geslacht moest worden om het veroorloofd te kunnen eten.
Rabbi Yeshayah Halevi Horowitz, bekend als de Sela, schrijft dat dit niet noodzakelijk is. Hij haalt de verkoop van Joseef door zijn broers aan, wat een straf was voor Joseef. Hij dacht dat hij de broers had zien eten van een ledemaat van een levend dier [Eiver Min Hachai]. Als dit al voor niet-Joden verboden is, dan zeker voor Joden. Joseef heeft toen dit verhaal aan zijn vader geleurd [rechiloes]. De Sela legt dan uit dat het dier die zij aten vergelijkbaar was met de zojuist beschreven kalf van Rabbi Chanina en Rabbi Oshaia en dat daarom geen sjchita nodig is.
Toch zit er een addertje in het gras: het principe van 'marit ayin'. Iets lijkt wat niet waar is: zoals sojamelk op melk lijkt en niet verstandig is dit zonder de nabijheid van de originele pak dit samen met vlees te benuttigen. Men zou wel eens kunnen denken dat je dus wel melk met vlees mag eten. Dit werkt misleidend. Dus men kan denken, wanneer je gekweekt vlees eet, dat je een normaal stuk vlees eet dat niet onderhevig was aan de sjchita.
Sommige geleerden zullen gekweekt vlees als wonderbaarlijk beschouwen omdat het niet van natuurlijk-geboren dier vandaan komt. Maar is het daarom alleen al 'wonder-vlees' zoals in de bovenstaande verhalen die dus middels geestelijke middelen zijn gecreëerd? Hoe zit in dit in dat kader met dit petrischaal-vlees dat wel van echte dierlijke cellen komt? In ieder geval is het geen vlees dat uit de hemel is gekomen, dus is er geen sprake van vlees dat spiritueel is ontstaan. Daarom moeten de cellen en het product goed worden onderzocht.
De geleerde ëxtraheerden de cellen van een echt dier en gebruikten deze totdat er weefsels in een petrischaal groeiden. Dit kan halachisch een groot probleem vormen. In aanvulling op het verbod op het eten van een ledemaat van een levend dier [Dwariem/Deut. 12:23] is er een extra gebod om geen vlees te eten dat werd gescheiden van een levend dier [Sjmot/Exodus 22:13]. Dit is dus een moeilijke issue voor zowel Joden als niet-Joden omdat ook de Noachieden wetten stellen dat niet-Joden geen vlees mogen eten van levende dieren [RaMBaM's laws of kings 9:10]! Betreft alleen de Joden, als de cellen als echt vlees wordt beschouwd, moet het van een kosjer dier komen dat volgens de Joodse wet is geslacht.
Dan heb je nog het Halachisch concept 'het niet-kosjer product is van zichzelf niet kosjer en het kosjere product is van zichzelf kosjer [Bechorot 5b]. Dit betekent dat de cellen weliswaar een kosjere bron heeft, maar het is niet duidelijk of de regel ook geldt voor microscopische cellen dat van een dier wordt geëxtraheerd.
Tot slot moet het product zelf onderzocht worden. Wanner voedsel slechts een minuscule hoeveelheid niet-kosjere ingrediënt bevat, is het nog steeds kosjer mits de niet-kosjere bestanddeel tenietgedaan wordt met de minimale factor van 60-1. Op het eerste gezicht zou deze regel op kweekvlees toegepast kunnen worden aangezien de oorspronkelijke cellen overtroffen wordt door het geproduceerde 'vlees'. Echter stelt de halacha dat de bovenstaande regel niet van toepassing is op een 'davar hama'amid'. Wat is davar hama'amid? Dat is een ingrediënt dat het vorm van het object bepaalt. Hierdoor kan het essentieel ingrediënt dus nooit te niet worden gedaan, ongeacht hoe klein het is [Sjoelchan Aroech, Yoreh Deiah 87:11]. Het lijkt erop dat dit hetzelfde geldt voor de cellen die essentieel is voor de groei van het vlees. Als zij niet van een kosjere bron komt, dan kan het nooit tenietgedaan worden waardoor het gemaakte vlees ook niet kosjer beschouwd mag worden.
Rabbi Yehuda Shurpin benadrukt dat slechts losse gedachten zijn. Iedere halachische uitspraak moet van rabbijnen komen die hierin gespecialiseerd in zijn.
©Jodendom-online 2013
|