En [Ja'aqov] keek en zie – een bron in het veld! En zie! Drie kudden schapen lagen daarnaast, omdat zij van die bron de kudden water geven. En de steen over de mond van de bron was groot... wanneer alle kudden daarheen hadden verzameld, rolden zij de steen van de mond van de bron... dan deden zij de steen terug op zijn plaats op de mond van de bron” [Bereesjiet/Gen. 29:2-3].
Waarom was Ja'aqov in staat deze grote steen van de bron te tillen zonder hulp van andere mensen?
In het vertellende gedeelte van deze Tora missen 14 jaar tussen de dag dat Ja'aqov van zijn oudelijk huis wegvluchtte voor Esav en het moment dat hij bij deze bron kwam. Hij kreeg maar liefst 14 jaar les op de jesjive van Ever, de zoon van Sjem. Dat was letterlijk fitnessen van zijn intellect en G'ds vertrouwen [wie in G'd vertrouwen heeft, zal zijn kachten hernieuwd worden;Jesjajahoe 40:31]. De mensen in Haran daarentegen vertrouwden elkaar niet. Daarnaast wordt het ook duidelijk dat afgodendiensten niet ongewoon waren. Lavan, de vader van Rachel en Lea, was afgodendienaar, maar ook een bedrieger. Ja'aqov had die 14 jaar jesjive-tijd ook hard nodig om standvastig tegen al die misleidingen van de jetser hara te kunnen staan! Ondertussen was Ja'aqov, krachtig fysiek, maar vooral sterk in Tora en emoena, kon de grote steen in zijn eentje van de bron tillen.
Hoe kunnen we deze pasoekiem [verzen] in ons leven toepassen?
De Midrasj leert dat Rav Chama wel 6 interpretaties geeft op Ja'qovs ervaring bij de bron. De meeste van hen betrekken hoog verheven Joodse symbolen, zoals Tsion, de [aarts]Vaderen, de Sanhedrin en de Roeach Hakodesj. Maar we kennen ook een typische down-on-earth symbool waarmee we dagelijks mee te doen hebben!
-
"Een bron in de veld" staat voor de synagoge,
-
de "drie kudden" voor de drie mensen die op maandag en donderdag worden opgeroepen voor de Tora,
-
"omdat zij van die bron de kudden water geven" staat voor degene die de Tora horen wanneer uit deze wordt gelajend [de muzikale voordracht van Tora].
-
"De steen ... was groot" is de jetser hara,
-
"daarheen hadden verzameld" is de gemeenschap en
-
"rolden zij de steen" betekent dat zij de Tora horen waardoor de jetser hara op een afstand werd gehouden en tot slot
-
"deden zij de steen terug op zijn plaats" betekent vanaf het moment dat zij de synagoge verlaten, keert de jetser hara terug op zijn plaats.
Het symbool dat de steen voor de jetser hara staat, komt uit Jechezkel/Ez. 36:26 waarin staat dat Hasjem de hart van steen zal vervangen met een hart van vlees. De Malbiem leert dat het moeilijk is om door een steen binnen te dringen, omdat een steen hard is en daardoor geen moessar kan absorberen. Maar vlees is zacht en poreus waardoor het makkelijk de leer over vrees en liefde voor Hasjem kan opnemen en accepteren.
Hoe vindt dit plaats?
De Gemara zegt in Kiddoesjien 30bdat Hasjem de jetser hara heeft geschapen, maar dat Hij de Tora als antidote heeft gecreëerd. De Gemara gaat verder door een Baraisa te citeren: “Wanneer deze menoechal [de weerzinwekkende; ook wel de jetser hara] je aanvalt, trek hem de studiezaal in. Is hij als steen, zal hij oplossen, en is hij als ijzer, dan zal hij verbrijzelen.” In de Mesillas Yesharim zegt in hoofdstuk 5 dat het duidelijk is dat de Schepper deze antidote tegen de jetser hara heeft geschapen, omdat het zonder Tora onmogelijk is om van deze ziekte te genezen. Degene die denkt dat hij dat wel kan, heeft het fout en zal uiteindelijk sterven aan zijn zonden. Mesillas Yesharim vergelijkt dit met iemand die een dodelijke ziekte heeft en daarvoor een recept is uitgeschreven. Wanneer hij een andere medicatie of helemaal geen medicatie neemt, is het niet verwonderlijk dat hij daaraan sterft.
Rabbi Elchanan Wasserman legt uit wanneer iemand zich niet bezighoudt met Torastudie, dan zal hij zijn wapens om de jetser hara te kunnen bestrijden kwijtraken. Hierdoor zal hij de strijd verliezen. Maar wanneer je in zonden valt, hoe erg deze ook zijn, dan bestaat er een mogelijkheid dat Torastudie de mogelijkheid krijgt het vlammetje van tesjoeve doen te ontbranden. Chofets Chaim leert: “de jetser hara kan niet schelen of een Jood vast, huilt en dawnend [bidt] de hele dag, zolang hij maar geen Torastudie doet.”
Dit is het concept waarom de 'grote steen' uit de Midrasj probeert Joden bij de ingang van de synagoge probeert te blokkeren en waarom je de studiezaal in getrokken moet worden om Tora te lernen wanneer je met de jetser hara wordt geconfronteerd. Alleen de laatste gedeelte van de Midrasj “moment dat zij de synagoge verlaten, keert de jetser hara terug op zijn plaats” lijkt raadselachtig want we leerden van de Gamara dat de jetser hara in de studiezaal wordt opgelost of verbrijzeld.
Het antwoord is eigenlijk heel simpel. De Gemara spreekt over een studiezaal, maar de Misdraj spreekt over het lezen uit de Tora in de synagoge. Tijdens Toralezen in de synagoge is er een constante verbinding tussen iedere Jood en de Tora. Deze verbinding lost de steen niet op, maar rolt van de ingang van de synagoge weg. Het is slechts een tijdelijke oplossing. Alleen in de Beet Hamiqdasj, de studiezaal, het huis van de Mondelinge Leer waar je volledig wordt ondergedompeld door de Toraleer, kan de steen doen oplossen. Dit omdat 'amejloet batorah … zwoegen in de Tora' je ervan verzekert dat de jetser hara teloor gaat.
Zo ook de steen bij de bron waardoor Ja'aqov het in zijn eentje kon weg tillen. Daarom kon Ja'aqov de misleidingen en afgodendiensten van Lavan weerstaan! Ja'aqov had zijn jetser hara volledig onder controle [Bereesjiet 30:27-43] doordat zijn steen, zijn jetser hara was verbrijzeld en zijn hart van vlees was geworden.
|