Daarom zeggen wij tijdens de morgen brachot iedere morgen 3 broches met betrekking tot Torastudie:
“La'asoq birchrej torah … ons betrekken in Tora”[1], weha'arev na'... Alsjeblieft Hajem, onze G'd, veraangenaam de woorden van Jouw Tora in onze mond” [2] en asjer bachar banoe [3].
Deze 3 brachot moeten eerst uitgesproken worden, anders kunnen we geen Torastudie doen. Alleen is het volgens Beis Yosef in Orach Chaim 47 niet nodig om deze 3 broches weer uit te spreken wanneer wij pas later op de dag Tora gaan lernen. Aangezien je geen broches zonder reden mag uitspreken, volgen op deze broches wel een aantal stukjes Tora.
“La'asoq birchrej torah … ons betrekken in Tora”, zo leert de Iyun Tefillah Yaavetz en andere bronnen, dat deze broche betrekking heeft op de Mondelinge Leer, want 'la'asoq' verwijst naar het zwoegen en zich diep betrekken tot het onderwerp [van de Tora]. Je kan de Tora pas in haar diepte begrijpen door middel van de Mondelinge Leer. Dat is hard zwoegen. Je kan de halacha van de Tora alleen in de diepte begrijpen wanneer je je volledig in de tekst grosseert, vragen stelt, antwoord geeft, het buigen en strekken [mentale fitness] van iemands rede en intellect.
“Weha'arev na'... Alsjeblieft Hajem, onze G'd, veraangenaam de woorden van Jouw Tora in onze mond”. Yaavetz leert dat wij hiermee ervoor dawnen dat de woorden van Zijn Tora ons veraangenamen. De reden is dat er zoveel van de Misjna voor ons 'gesloten' is. Daar wordt mee bedoeld dat de logica achter de halachot [wetten] niet wordt verstrekt. We hebben daarvoor wijsheid en doorzettingsvermogen nodig om de studie na te jagen om zo haar concepten werkelijk te begrijpen.
Wij zien dit ook vanuit een historische context. De sekte Tsedoekiem [Sadduceeën] hebben de Mondelinge Leer nooit geaccepteerd. Hierdoor was 2000 jaar geleden een constante strijd tegen traditionele [Farizese] leerscholen, de Mondelinge Leer en de rabbinale autoriteit. “Weha'arev na'...” werd geformuleerd als een smeekbede tot Hasjem om de Mondelinge Leer voor het Jodendom te veraangenamen waardoor de Peroesjiem[Farizeeën] aangemoedigd zouden worden om in de Leer te blijven staan, tegen alle dwaalleringen van de sektes in. Rav Shamshon Raphael Hirsh beschrijft “Weha'arev na'...” op een andere manier. “Moge het zo zijn dat de Tora het hart en geest van voedsel voorziet. Laat het geestelijk voedsel zijn dat het hart en geest verheldert en veredeld, zodat dit een streven voor ons wordt dit als het meest geliefde en gelukkigste activiteit beschouwd wordt en dat onze enthousiasme zal worden doorgegeven aan onze kinderen en diens kinderen.”
Op die wijze zal de Tora onze antidote tegen onze jetser hara zijn. Laten wij ook de steen met onze Torakennis verwijderen en deze verbrijzelen zodat we een hart van vlees krijgen zoals Ja'aqov Rabbenoe.
Bron: Limud Yomi Kleinman Editie deel I
©Jodendom-online.nl 2013
|