En de naam van zijn tweede zoon noemde hij Efraim, omdat G'd mij vruchtbaar heeft gemaakt in het land van mijn ellende [Bereesjiet/Gen. 41:52].
Toen de twee zonen van Joseef werden geboren, gaf hij hen namen die bijzondere momenten in zijn leven omschreven. De oudste heette Menasje [gemaakt om te vergeten], "want," zei hij, "G'd heeft mij doen vergeten al het verdriet van het huis van mijn vader." Dit slaat op hetgeen de broers hem hadden aangedaan.
Joseef had duidelijk zijn vroegere beproevingen niet vergeten, omdat hij hiervan een melding maakt. De betekenis is veeleer dat G'd hem zo'n vooraanstaande en verheven positie in Egypte heeft gegeven, dat hij niet meer leed aan hetgeen hij thuis had meegemaakt, om vervolgens als slaaf verkocht te worden. Wat is dan de betekenis van zijn voorgaande ellende nu hij zo verheven is en na de para'o de machtigste heerser van Egypte is?
Zijn tweede zoon noemde Joseef Efraim [vruchtbaarheid], omdat G'd hem vruchtbaar heeft gemaakt in de land van zijn ellende.
Het lijkt vreemd dat Joseef het land waar hij zo'n maatschappelijke status heeft, 'het land van mijn ellende' noemde. Het is waar dat hij ten onrechte in een gevangenis in Egypte is terechtgekomen, maar hij werd weer vrijgelaten en was vruchtbaar waardoor hij kinderen kreeg, rijkdom en eer. Men zou denken dat hij zijn lijden in Egypte zou zijn vergeten op hetzelfde manier hij zijn lijden in zijn ouderlijk huis was vergeten. Echter ondanks alle eer die hij bereikt heeft, beschouwde Joseef Egypte als een land van verdrukking, want hij was nog in 'galoet' [ballingschap], omdat hij zich in een ander land dan Erets Jisreal bevond.
Abarnel legt uit dat ondanks alle grootheid, pracht en eer waarvan Joseef genoot, samen met alle rijkdommen, de graan voorraden die hij beheerde, dat hij Egypte nog steeds zag als het land van zijn ellende, want het was niet het huis van zijn vader in het Heilige Land Israel. Joseef's krachtige en diepgaande boodschap aan onze broers in Choets Jisrael [buiten Israel] is luid en duidelijk: Kom naar Huis.
©Rabbi E. Sprecher 2013 |