Principe 11 Het elfde principe is jouw doen en laten goed bestuderen. Zoals Eichah/Kl. 3:40 ons opdraagt: “laten wij onze wegen [daden] onderzoeken, deze analyseren en [om tot de conclusie te komen] terug keren [tesjoeva] tot Hasjem”. Dit doe je met drie doelen in gedachten:
1. herinner [je zonden] en belijdt [ze], want belijdenis is hét fundament voor verzoening, 2. weet het aantal zonden en overtreding die je gedaan hebt, waardoor jouw onderwerping meer vrucht zal afgeven en 3. hoewel je je zonden hebt beleden, moet je constant op je hoeden zijn op de gebieden waarop je hebt gezondigd, zodat je veiligheidsmaatregelen kan [moet] treffen. Want je moet angstvallig zijn voor de val van jouw jetser hara. Voorbeeld. Als je vrienden hebt die graag roddelen, moet je daar niet mee omgaan. Als een ongezonde behoefte hebt aan eten, koop je alleen wat jouw lichaam nodig heeft.
Wij herhalen. Voor iedere mitswe die je hebt nagelaten en voor iedere overtreding die je hebt begaan, moet je widdoej [schuldbekentenis] doen. Omdat er geen dag voorbij gaat dat je niet zondigt en mitswes nalaat, wordt er aangeraden om bij iedere Sjmone Esre – net voor “baroech...” van de Sjome'a Tefillah heb je een ingelaste tefillah “Ana' Hasjem, chata'tie, 'awietie, oefasja'tie lefanechah... enz.” Wanneer je dit als man drie keer per dag doet en als vrouw minimaal een keer per dag, dan doe je in ieder geval iedere dag widdoej. Waarom? Chata'tie betekent: om al mijn zonde die zonder intentie gedaan zijn. 'Awietie betekent: al mijn intentionele zonden en fasja'tie betekent: al mijn zonden die ik hebt gedaan om te rebelleren tegen Hasjem.
Hoe meer wieddoej je doet, hoe beter dit volgens de RaMBaM is.
Terug naar Poort Een. |