Principe 19 Het negentiende principe is het laten van de zonde wanneer de gelegenheid zich er voordoet. Als de gelegenheid zich er niet voordoet, moet jij je ontzag voor Hasjem doen toenemen, dagelijks en je hele leven lang. Want chesed en ware tesjoeva waarmee verzoend is - mede met ontzag voor Hasjem - wendt je af van het kwaad [Misjle 16:6].
Verzoening gaat door ontzag voor Hasjem. Dit ontzag zorgt er voor dat je je afwendt van het kwaad wanneer het zich voordoet. Rabbenu Yonah leert namelijk dat er vier manieren zijn om verzoening te krijgen en dat zijn chesed, waarheid, ontzag voor Hasjem en je afwenden van het kwaad. Je afwenden van het kwaad – in Misjle 16:6 "soer mera'" – wordt beschouwd als of het geschreven wordt met lesoer – wat aangeeft dat het verbonden is met het vorige deel in de pasoek. Wat is het vorige deel in de pasoek? "Oejir'at Hasjem... en vrees voor Hasjem". De ultieme verzoening is dus een hogermate ontzag voor de Kadosj Baroech Hoe en dit garandeert de totale breuk met jouw zonden!
Wat onze Geleerden ook zeggen is namelijk dat iemand die zit en niet zondigt, ontvangt beloning alsof hij een mitswa heeft gedaan. Dit is precies zoals iemand die de gelegenheid heeft gehad om te zondigen en zichzelf redt door van de zonde weg te rennen [Kidushin 39b].
Terug naar Poort Een. |