19 Adar 5784 | 29 maart 2024
Artikelen
Jodendom in praktijk     Hasjkafa     Feest- en Gedenkdagen     Samenleving     Geschiedenis     Antisemitisme     IsraĆ«l     Media     Publicisten     
Sijoem haSjas 5780 (01 01 2020)
Publicatiedatum: dinsdag 14 januari 2020 Auteur: Opperrabbijn R. Evers | 1.152 keer gelezen
Halacha, Opperrabbijn R. Evers, Talmoed Tora, Para adoema (de rode koe), Leven, dood en Opstanding der doden »
In Jeroesjalajiem vertelde mij iemand bij de eervorige Sijoem Hasjas (5765), dat `Rabbi Meïr Shapiro Michael Jordan had overtroffen’. `Hoezo?’, vroeg ik. `Al bijna een half jaar geleden waren alle kaartjes in Madison Square Gardens uitverkocht. Een half jaar tevoren! Terwijl zelfs de kaartjes voor de National Basketball Association van Michael Jordan één of twee maanden van tevoren pas uitverkocht zijn. Inderdaad: Rabbi Meïr Shapiro heeft Michael Jordan overwonnen. Over de hele wereld leren honderdduizenden Jidden dagelijks dezelfde Daf (Talmoedblad). Al bijna een eeuw is dit de beste manier om mondiaal het reuzenwerk van onze nationale geleerdheid, de Talmoed, de bron van inspiratie, te bestuderen.  

Sijoem betekent beeindiging en Sjas betekent de Mondeling Leer, die wij de Talmoed noemen. De Talmoed vormt de basis van het Jodendom.  

Seder Limoed
Voor elke Jid bestaat er een chijoev (plicht) om de hele Tora te leren. Rabbi Mosje Feinstein schrijft in zijn tesjoewot (responsa 2:4:36:9) dat er een mitswa is om de hele Tora te leren. Elke dag moet je proberen om een stukje ervan af te maken. Toen de mensen hier wat laks in werden, heeft Rabbi Meïr Shapiro 96 jaar geleden in Lublin ingesteld dat er elke dag een blad geleerd moet worden. Daarmee verwerft men de Tora Sjebe’al Pe (mondelinge leer). Er bestaat geen meer verplichtend kader dan de Daf Jomi. De klok loopt. Ook wanneer er de belangrijkste dingen gebeuren in je leven, je merkt direct dat je achterloopt. We kunnen ons zelf niet bedotten. We weten precies waar we staan en hoeveel we geleerd, hebben. Op die manier is er inderdaad een Seder Limoed. Ook wanneer we er niet veel van begrijpen of er heel weinig van herinneren, krijgen we bijzonder veel begrippen uit Talmoed en Halacha mee. We hebben ten minste de mondelinge leer ontmoet. Als je elke dag 1 kilometer rent, kun je na een tijdje veel meer. Als we elke dag een Daf Gemara leren, krijgen we op de lange termijn veel meer keliem (vaardigheden) om de Talmoed beter te begrijpen. Hieronder volgt een Sijoem op masechet Nida, het einde van de Sjas (Talmoed) van de Lubawitscher Rebbe.  

De drie domme vragen
Het is de gewoonte bij het beëindigen van de Talmoed een diepzinnige analyse te geven. Aan het einde van de Talmoed worden de volgende “drie domme vragen” van de mensen van Alexandrië aan Rabbi Jehosjoe’a ben Chananja besproken:
• “De vrouw van Lot maakt die onrein? Rabbi Jehosjoe’a ben Chananja antwoordde hen: ‘Een dode maakt onrein, maar een zoutpilaar maakt niet onrein.’  
• De Ben haSjoenamiet (de zoon van de Sjoenamitische vrouw, die door de profeet Elisja tot leven werd gewekt) maakt die onrein, of niet? Hij antwoordde hen: ‘Een dode maakt onrein, maar en levende maakt niet onrein.’  
• De doden die in de toekomst zullen opstaan, moeten die op de derde en de zevende dag besprenkeld worden met de as van de rode koe of hoeft dat niet? Hij antwoordde hen: ‘Wanneer ze zullen herleven, zullen we erover nadenken.’ Er zijn er die zeggen: ‘Wanneer Mosje Rabbenoe met hen zal meekomen.’” Einde citaat.
Alhoewel Rasjie deze vragen als sjtoss (onzin) afdoet is het toch een deel van de Talmoed geworden. Dit betekent dat daar belangrijke zaken in besloten liggen. Ook deze discussies vormen een integraal onderdeel van de Tora sjebe’al Pe, de Mondelinge Leer.

Kasjes (vragen op de Talmoed)
Latere geleerden bevragen de Talmoed. Deze soegja (verhandeling) is moeilijk te begrijpen:
1. Waarom vroegen de mensen van Alexandrië over de Ben haSjoenamiet die door Elisja tot leven werd gewekt of hij - nadat hij weer opstond - anderen onrein zou maken. Rabbi Jehosjoe’a had al geantwoord: “Alleen een dode kan onrein maken.” Daaruit zouden we zelf al kunnen concluderen, dat nu de Ben haSjoenamiet niet meer dood is, hij ook geen onreinheid meer kan verspreiden.  
2. Waarom vraagt men alleen over de Ben haSjoenamiet en niet over de Ben haTsorfiet, die door Elijahoe haNawie (de profeet) tot leven werd gewekt, nog voordat Elisja de Ben haSjoenamiet tot leven wekte?  
3. Op de derde vraag wordt geantwoord: “Wanneer zij zullen herleven, zullen we erover nadenken. Er zijn er die zeggen: “Wanneer Mosje Rabbenoe (onze leraar) met hen zal meekomen.” Als ze het antwoord niet wisten, waarom hebben ze dan niet gewoon gezegd: “Wij weten het niet.”    
4. Waarom wordt hier gezegd: “Wanneer Mosje Rabbenoe met hen zal meekomen.” En niet: ”wanneer Elijahoe, die alle vragen kan beantwoorden, zal komen?” 
5. “Wanneer Mosje Rabbenoe met hen zal meekomen,” maar er wordt niet gezegd of hij de vraag zal beantwoorden.  
6. Wat betekent dat Mosje Rabbenoe met hen zal meekomen? Waarom moet Mosje Rabbenoe met hen meekomen?  

Onderscheid
Men maakt een onderscheid bij toemat hameet (onreinheid van een dode) tussen:
1. siloek hachajoet, het afscheid van de nesjama (ziel) van het lichaam;
2. dat het lichaam zelf dood is.  

Dit is tegenwoordig bijzonder relevant in het kader van orgaandonatie. Men houdt een overledene zoveel mogelijk levend door de bloedcirculatie op gang te houden en kunstmatig te beademen om de te doneren organen zo vers mogelijk te houden. Is een dergelijk kunstmatig in leven gehouden lichaam al zo dood, dat een koheen zich hiervan ver verwijderd moet houden? Of moet ook het lichaam zelf volledig ‘overleden’ zijn? Aan de andere kant verspreidt een dood lichaam alleen maar toema (onreinheid) wanneer het nog lijkt op een mens maar wanneer het lichaam volledig vergaan is, is het tahor (rein).          

Nadere analyse
De eerste vraag luidde ‘hoe zit het met de vrouw van Lot, die in een zoutpilaar veranderde?’ Verspreidt zij onreinheid? Dat de vrouw van Lot veranderde in een zoutpilaar, was een wonder. Bij wonderen bestaan er twee niveaus:  

1. Een wonder dat de natuur intrinsiek verandert (nees machlief). Als een lichaam verandert in een zoutpilaar, ontstaat er een totaal andere materie. Zoiets gebeurde ook met de hand van Mosje, die melaats werd en zo wit als sneeuw (Sjemot/Exodus 4:6) Na het wonder was melaatsheid de ‘natuur’ van de hand. Daardoor was een ander wonder nodig om de melaatsheid weer op te heffen en terug te keren naar zijn oorspronkelijke lichaamskleur.
2. Een wonder kan ook tegen de natuur ingaan maar de natuur niet veranderen (nees mosief). Zoiets was ook bij de Keriat Jam Soef (het splijten van de Rietzee), omdat G’d een sterke oostenwind liet blazen waardoor de zee spleet (14:21). Maar de zee bleef dezelfde zee.  

Dit was de vraag over de vrouw van Lot. Nadat haar lichaam niet meer van de oorspronkelijke samenstelling was en er een intrinsieke verandering van de materie ontstond, verspreidt het lichaam wellicht geen toema (onreinheid) meer omdat het geen lichaam meer is. Maar aan de andere kant zou men kunnen stellen, dat ook nadat ze een zoutpilaar werd, ze au fond nog steeds een mensenlichaam was, wat onreinheid zou kunnen verspreiden.  

Zoutpilaar niet onrein
De vraag bij de vrouw van Lot was dus eigenlijk of de toemat hameet (onreinheid van een dode) direct door de siloek nesjama - het verdwijnen van de ziel - wordt bewerkstelligd, of dat de siloek nesjama alleen maar een oorzaak vormt voor toemat hameet. De toema is vanwege het lichaam. Het lichaam is onrein, wanneer de ziel daaruit vertrokken is. Dergelijke vragen vinden we ook bij andere mitswot (geboden):
• Is de beriet-mila (besnijdenis) voornamelijk een handeling van snijden of is het de bedoeling dat men niet onbesneden zal zijn? Hetzelfde treft men ook aan bij
• de mitswa van kisoej hadam (het bedekken van het bloed na het slachten van gevogelte). Is het belangrijkste dat men het bloed bedekt of gaat het om het resultaat: dat het bloed bedekt is?  

Het antwoord van Rabbi Jehosjoe’a ben Chananja was simpel: “Een dode maakt onrein maar een zoutpilaar maakt niet onrein.” Wat ook de achtergronden mogen zijn, de zoutpilaar van Lots vrouw verspreidt geen onreinheid omdat alleen een dode dat doet. Daarom noemt de Gemara deze vragen uit Alexandrië ‘onzin’, omdat het antwoord niet afhankelijk is van analyse en redenering. Het antwoord is vanzelf duidelijk.

1   |   2      »      
Copyright © 2020 Jodendom Online
 
 
Contact Zoeken Noachieden Online Beheer
 
Copyright © 2024 Jodendom Online. Alle rechten voorbehouden.