Zet uw zinnen niet op de vrouw of het huis van uw naaste |
Publicatiedatum: dinsdag 09 augustus 2022 |
Auteur: Opperrabbijn Evers | 750 keer gelezen |
|
|
Opperrabbijn R. Evers, Moessar [ethiek] » |
|
“En u zult niet begeren de vrouw van uw naaste. U zult uw zinnen niet zetten op het huis van uw naaste, noch op zijn akker, noch op zijn dienaar, noch op zijn dienares, noch op zijn rund, noch op zijn ezel, noch op iets wat van uw naaste is” (Dwariem/Deut. 5:21). Hoe kan de Tora ons emoties opleggen? Jaloezie is een bijna niet te beheersen emotie. De Tora schrijft veel positieve emoties voor maar verbiedt de negatieve. Het gebieden van gevoelens zien we bijvoorbeeld in de mitsvot (opdrachten) om G’d of onze medemensen lief te hebben: “U zult HaSjeem, uw G’d liefhebben” (Dewariem/Deut. 6:5) en “U zult uw naaste liefhebben als uzelf” (Vajikra/Lev. 19:18). In de Tien Geboden wordt jaloezie verboden. Hoe kan de Tora ons emoties opleggen of verbieden? Jaloezie moet gereguleerd worden anders loopt alles uit de hand De Tora kan ons emoties opleggen omdat anders heel veel ontspoort in onze maatschappij. De fout begint bij ons beperkte denkvermogen en het onvermogen om situaties totaal te overzien. Vaak hebben we ook een totaal verkeerd idee van wat wel en niet kan. En een totaal verkeerde inschatting van andermans emoties. Nemen we het voorbeeld van de geciteerde pasoek (vers) “En u zult niet begeren de vrouw van uw naaste”. Moet kunnen Gedreven door onbewuste passie vergeten we maar al te gauw, dat zelfs de geringste inbreuk op de huwelijkse moraal tot de grootste katastrofen kan leiden. De huwelijkse balans escaleert in een mum van tijd. Jaloezie beheerst iedereen altijd. De kleinste misser triggert deze diepe emotie onmiddellijk. De eenvoudige burger en de prinses Ook Rabbi Avraham ibn Ezra (1092-1167) gaat in op de vraag hoe we emoties kunnen opgelegd krijgen? Ibn Ezra beantwoordt deze vraag met een parabel. Een slimme burger, die op een goede dag geconfronteerd wordt met een knappe prinses zal haar hand nooit durven vragen. Hij weet dat zij voor hem onbereikbaar is. Wat hij ook probeert, hij zal absoluut nooit met haar onder de choepa staan (trouwen). Als we dit doortrekken naar meer dagelijkse situaties zullen we uiteindelijk tot het besef komen, dat we niet overal recht op hebben en nooit ook maar de helft van onze wensen in vervulling zien gaan. Niet alles is voor ons bestemd In de Tora worden er duidelijke grenzen getrokken tussen mijn en dijn. G’d verdeelt alles in deze wereld zo dat iedereen zijn portie krijgt. Pas je verwachtingen aan aan G’ds realiteit. Valse verwachtingspatronen leiden tot foute emoties. Een relatie waarin jarenlang geinvesteerd is, kan binnen een seconde uit elkaar spatten. De schade is vaak niet te overzien, niet voor de betrokkenen maar ook voor anderen in hun omgeving, de eigen familieleden voorop. Religieuze optiek Vanuit een religieuze invalshoek kan een mens zelfs niet eens begeren wat niet van of voor hem is. Dit is makkelijk gezegd maar veel moeilijker te praktiseren. Ook al geloven we met grote zekerheid, dat G’d alles bestuurt, raken we toch in paniek wanneer iemand anders iets doet dat onze ‘parnose’ (levensonderhoud) bedreigt. Geloven mag geen theoretische bezigheid blijven, gelardeerd met mooie verhalen en ideeën. Geloof moet behoren bij onze `reality-testing’. Geloof moet een deel van onze persoonlijkheid worden, lichamelijk voelbaar zijn. Door deze attitude worden we ook veel bewuster van wat we wel hebben. De kleinste details van het leven geregeld De Sjoelchan Aroech (Joodse wetboek) regelt de kleinste details van het leven; van het schoenen aantrekken tot de nagels knippen. Waarom moeten deze dagelijkse dingen geregeld worden? Dat kan ieder toch voor zichzelf bepalen? Juist de regels over de volgorde van het nagelknippen tonen dat G’d in alles aanwezig is. Alles wat wij doen, doen we voor Hem. Lichamelijke verzorging, eten en drinken doen we om het welzijn van het lichaam in stand te houden. Lichaam en geest zijn partners Alleen met het lichaam kunnen we handelen. Ongrijpbare grootheden als onze gedachten en gevoelens bestaan toch niet onafhankelijk van ons lichaam. Met dit lichaam doen we mitsvot (geboden). Het fysieke doen maakt het uiteindelijke verschil; lichaam en geest zijn partners. Iedere lichamelijke handeling is een stap in het grotere plan: niet alleen voor ons eigen leven, maar ook voor het grotere, G’ddelijke, universele wereldplan.
©Opperrabbijn Evers 2022 |
|
|