Op de dag dat de Tempel verwoest werd, werd de Masjiach geboren |
Publicatiedatum: dinsdag 11 juli 2023 |
Auteur: Opperrabbijn Evers | 1.694 keer gelezen |
|
|
Tammoez-Av-Eloel, Tisja Be'av, Opperrabbijn R. Evers, Mosjiach [Messias], Tesjoeva [Inkeer] » |
|
De drie weken van treur tussen 17 Tammoez en 9 Av (6 juli tot en met 27 juli)
Na de verwoesting van de tweede Tempel in Jeruzalem begon de grote ballingschap van Rome, die 2000 jaar zou duren. Inmiddels is bijna de helft van alle joden weer terug in Israël en zijn wij beland in een zee van vijanden. Deze nieuwe ballingschap in het Midden-Oosten noemen we het galoet van Jisjma’eel. Deze begon al lang voor 1948 en duurt voort tot op de dag van vandaag met allerlei aanslagen op joodse burgers en alle andere grimmige vijandelijkheden.
Met de vastendag 17 Tamoez (dit jaar 6 juli), beginnen in Israël en in joodse centra buiten Israël de drie weken van nationale rouw om de vernietiging van de tweede Tempel in het jaar 70 door de Romeinen.
Bres in de Jeruzalemse muren Op 17 tamoez sloegen de Romeinen een bres in de muren van Jeruzalem en drie weken later op Tisja Be’av, 9 Av, ging de Tempel – en daarmee het laatste restje van Israels zelfstandigheid – in vlammen op. Tot op de dag van vandaag zitten vele duizenden Joden op 9 Av treurend en vastend op de grond bij de Klaagmuur, waarachter nu de Omar-moskee staat.
Langdurige treur De legende wil, dat Napoleon eens langs een synagoge liep en zo een indringend gehuil en geweeklaag hoorde, dat hij dacht, dat er een enorme tragedie had plaatsgevonden. Hij vroeg aan zijn adjudant wat er aan de hand was. Hun Tempel is verwoest, luidde het antwoord. ‘Waarom ben ik daar niet van op de hoogte gesteld?’, vroeg Napoleon. Toen hij vernam, dat de ramp al meer dan zeventien eeuwen oud was, was hij hogelijk verbaasd. Napoleon reageerde profetisch: “Als de joden zo lang over het verlies van de Tempel kunnen blijven treuren, zullen ze hem zeker terugkrijgen”. Zo ver is het helaas nog niet. Maar tegelijk met de verwoesting van de Tempel te Jeruzalem is voor eeuwig de Messiaanse hoop geboren.
Tekenen van een naderende Messiaanse tijd We zitten niet bij de pakken neer maar hopen op veel betere tijden. We kijken iedere dag uit naar het aanbreken van de Messiaanse tijden. De mensheid bereidt zich voor op een Messiaans tijdperk waarin het `moderne vredesgevoel’ uit verschillende Westerse kringen merkwaardig goed past. Het bereidt ons voor op het Messiaanse vredesrijk, hoewel slechts een klein deel van de mensheid dit `moderne vredesgevoel’ koestert.
Noodzaak van de Masjieach Waarom staat bij ons de Masjieach centraal? Ieder religieus mens zal zichzelf bij tijd en wijle de vraag moeten stellen: “Hoe kan het zijn, dat Hasjeem een wereld heeft geschapen, die niet altijd even perfect overkomt?”. Het antwoord luidt dan, dat de Masjieach in staat zal zijn de mensheid – ook in retrospectie – de ogen te openen en de totale G’ddelijke Voorzienigheid en Heelheid in de hele Schepping te tonen in alle aspecten van de menselijke geschiedenis. We zullen in staat zijn om G’d achter deze materiele en G’dsverhullende realiteit te ontdekken.
Vrijdagmiddag alles in versneld tempo We leven op dit moment in 5782 anno mundi. De Talmoed belooft dat de Masjieach voor het jaar 6000 komt. Als we de millennia vergelijken met de dagen van de week, zitten we nu op vrijdagmiddag, vlak voor Sjabbat. Vrijdagmiddag gaat in een Joods gezin alles versneld. In zo een tijdsgeest leven we nu. Alles gaat in een enorm tempo. Langzamerhand vallen alle stukjes van de puzzle op hun plaats. Alles wat er ogenschijnlijk scheef ging aan het begin van de Schepping, bij de zondeval van Adam en Eva en bij de Toren van Bawel wordt nu langzamerhand gerectificeerd en weer richting de G’ddelijke perfectie aan het begin van de Schepping gestuurd.
Er worden in onze traditionele literatuur vele tekenen aangegeven waaraan men kan herkennen dat Messiaanse tijden naderen.
Als gek beschouwd Zelfs de profeet Jesaja vermeldt dit al (59:15): “Ja, de waarheid ontbreekt, en wie zich afkeert van het kwade, wordt als een gek beschouwd”. Er staat als einde van dit vers “en wie zich afkeert van het kwade, wordt beroofd”. Maar dit kan ook vanuit het Hebreeuws vertaald worden “en wie zich afkeert van het kwade, wordt als een gek beschouwd” (vgl. Rasji’s verklaring). Het staat in het hoofdstuk uit Jesaja dat gaat over ‘verlossing door bekering’.
Vrome mensen worden niet voor vol aangezien Religieuze mensen maken juist nu een moeilijke tijd door in een seculiere maatschappij. We worden gedoogd maar nauwelijks begrepen. Vrome mensen worden belachelijk gemaakt, niet meer als vol aangezien en als niet meer van deze tijd beschouwd. Jesaja’s profetie van 2800 jaar geleden werd met name in onze tijd van profanatie, ontkerkelijking en ongeloof bewaarheid.
De inzameling van de ballingen In de profeet Jeremia (23:7-8) staat: “Daarom zie, er komen dagen, spreekt G’d, dat men niet meer zal zeggen: Zo waar G’d leeft, Die de Israëlieten geleid heeft uit het land Egypte, maar: Zo waar G‘d leeft, Die het nageslacht van het huis van Israël geleid heeft en Die het gebracht heeft uit het land in het noorden en uit al de landen waarheen Ik hen verdreven had: zij zullen wonen in hun eigen land“.
Nu in volle gang Hier staat zeer eenvoudig, dat alle joodse ballingen zullen terugkeren naar het heilige Land. Dit is nu in volle gang, ik zit er middenin en het gaat steeds sneller. Nu is al meer dan 45% van het wereldjodendom in Israël. In de tijd van Ezra en Nehemija – in de aanloop naar de herbouw van de tweede Tempel - is slechts 20% van de joden teruggekeerd uit de Babylonische ballingschap. Kwantiteit slaat om in kwaliteit. Een van de grootste alijot (immigratiegolven) kwam uit Rusland dat ten noorden van Israël ligt.
De hoek van het kleed van een joodse man In de profeet Zecharja (8:23) staat het befaamde vers: “In die dagen zal het gebeuren dat tien mannen uit alle talen van de heidenvolken, vastgrijpen, ja, de punt van de mantel van een joodse man zullen zij vastgrijpen, en zeggen: Wij gaan met u mee, want wij hebben gehoord dat G’d met u is“.
Tien mannen uit alle 70 talen aan 4 hoeken van de kleding van iedere joodse man betekent dat er 2800 man zich zullen vastklampen aan iedere jood om van hem over G’d en de Tora te horen. Leerhuizen schieten overal als paddestoelen uit de grond. Iedereen wil tegenwoordig iets weten over de Tora en het Jodendom. Men zegt hier, dat in Korea meer Talmoed wordt geleerd als hier.
Zelfstandig bestuur in Israël In de Talmoed (B.T. Sanhedrien 99b) stelt de geleerde Samuel: “Het enige verschil tussen deze wereld en de toekomstige wereld is dat men in Israël niet meer onderworpen is aan andere machten”. Ook deze toekomstbeschrijving is inmiddels uitgekomen, hoewel we nog steeds natuurlijk rekening moeten houden buitenlandse krachts- en machtsverhoudingen.
Opbloeien van het heilige land De Tora profeteert dat de verwoesting van het joodse land zal doorduren totdat het joodse volk terugkeert op zijn eigen bodem (Lev. 26:32) G’d belooft: “Ik Zelf zal het land verwoesten, zodat uw vijanden die daarin zijn gaan wonen, zich erover zullen ontzetten “. Dit lijkt een vreselijke vloek maar Nachmanides (13e eeuw) zegt in zijn verklaring op de Tora, dat dit eigenlijk een veelbelovende toekomstprofetie is.
Geen ander volk zal in Israel aarden Hier wordt toegezegd, dat alle volkeren die Israël zullen bewonen er niet in zullen slagen het land tot bloei te brengen. En zo is het inderdaad ook geweest. Noch de Mammelukken, noch de Turken of Britten noch alle andere bewoners en veroveraars, van Kruisvaarders tot Saladin, hebben Israël ooit tot bloei kunnen brengen. En dat is ook logisch want alleen een interactie tussen het joodse volk dat in Israël hoort, en de heilige bodem kan tot bloei leiden. En dat Israël tegenwoordig bloeit, hoeft verder geen betoog. Rabbi Abba zegt al in de Talmoed dat er geen beter teken is van een komend Messiaans tijdperk dan de groei en bloei van het heilige Land. In de Zohar staat dat met een naderende Messiaanse tijd de paradijsvloeken steeds minder zullen worden.
De Paradijsvloeken We kennen vijf Paradijsvloeken, die de mens betreffen:
a. ’s Mensens sterfelijkheid Hoewel we hadden kunnen denken, dat de mens door te eten van de Boom direct zou sterven was dit kennelijk niet de G’ddelijke bedoeling. Het zou een uitgestelde dood worden… b. De arbeidsvloek `In het zweet uws aanschijns’ Veelal wordt het vers (Genesis 3:19): “In het zweet uws aanschijns zult gij brood eten” opgevat als een arbeidsplicht na de Paradijsvloek. In sommige perioden werd dit vers zelfs opgevat als een persoonlijke arbeidsplicht voor iedereen. Het gezegde ‘wie niet werkt zal niet eten’ werd in het Jodendom nooit letterlijk opgevat, althans niet zo, dat een ieder verplicht zou zijn te werken voor zijn dagelijks brood, zelfs als hij andere inkomsten heeft.
Maar niettemin wordt de pasoek (vers) doorgaans ervaren als een arbeidsvloek. c. De zwangerschaps- en barensvloek: ‘Ik zal de pijnen van uw zwangerschap zeer groot laten zijn, met pijn zult u kinderen baren’ (Gen. 3:16). d. De begeerte en heersvloek: ‘Op uw man zal uw begeerte gericht zijn en hij zal over u heersen’ (ibid.). e. De vijandschapsvloek: ‘Vijandschap zal Ik veroorzaken tussen u (de slang) en de vrouwen, tussen uw kroost en haar kroost; dit zal u het hoofd verpletteren en u zult het de hielen vernielen’ (Gen. 3:15).
Het vloekgehalte lijkt te dalen…
Mijn chassidische vrienden vertellen mij altijd, dat wij tegenwoordig in al deze vloeken een verschuiving zien optreden, die stilletjes duiden op het naderen van Messiaanse tijden: · Door allerlei verbeterde medische voorzorgsmaatregelen en ingrepen, betere medicatie en hygiene en ook de genetica lijkt er enig schot te zitten in ons streven naar minder sterfelijkheid. De mensen worden tegenwoordig veel ouder. · De arbeidsvloek neemt af omdat wij tegenwoordig machines en robotten hebben, die ons het zware werk uit handen nemen. · De zwangerschaps- en barensvloek neemt af, nu de verbeterde medische kennis en zorg, nieuwe medicijnen, therapieën en de `epiduraal’ ons veel verlichting brengen. · De begeerte en heersvloek verandert in de verschuiving in de vrouwelijke en mannelijke rolverdeling, die overigens in orthodoxe kring nooit zo absoluut was als in een aantal andere kringen. · De vijandschapsvloek tussen mens en slang bestaat in het beschaafde deel van de wereld bijna niet meer omdat de mens schadelijke dieren meestal efficiënt op afstand weet te houden. De toekomst zal leren of deze trend zich voortzet in dit voorportaal van de komst van de Masjieach…
Babylonische taalverwarring In Genesis 11:7 lezen we in het kader van de Torenbouw van Bawel: “Welaan laat ons neerdalen en daar hun taal verwarren, zodat de een de taal van de ander niet verstaat. Zo verstrooide G’d hen van daar over de oppervlakte van de hele aarde”. Ook deze taalverwarring lijkt langzamerhand in ieder geval verzacht te zijn. Ik hoorde enkele jaren geleden van een uitvinding van een zender en ontvanger, uiteraard met een computer er in, waarbij ik Nederlands spreek in een microfoon in mijn holle kies en de luisteraar Chinees of elke andere taal hoort in een hele kleine geimplanteerde oortelefoon.
Steeds minder zelfstandigheid De Or Sameach, de bekende commentator Rabbi Meir Simcḥa haKohen uit Dwinsk (1843-1926), stelt dat men zich de Messiaanse bevrijding moet voorstellen als een omkering van de steeds verslechterende toestand van het joodse volk. Historisch bezien verloren eerst onze koning, als symbool van stabiele staatsleiding. Tijdens de periode van de tweede Tempel was er geen koning meer uit de Davidische dynastie. Daarna verloren wij met de vernietiging van de tweede Tempel en de koheen gadol (de hogepriester) onze religieuze zelfstandigheid. Een paar eeuwen later – ongeveer aan het einde van de vierde eeuw – verloren we ook onze rechterlijke macht toen het Sanhedrien ophield te bestaan. Toen werd de ‘ballingschap van Rome’ totaal en gingen we veel eeuwen van lijden en vervolging tegemoet. De lange en bitte diaspora was begonnen.
Omkerend proces De uiteindelijke verlossing gaat in de omgekeerde richting. Dit staat aangeduid in de volgorde van de berachot (zegenspreuken en gebedsteksten) in de Sjemonee Esree, het staande gebed van 19 berachot, dat wij minimaal driemaal per dag uitspreken. We vragen alle gebeurtenissen terug te draaien in omgekeerde volgorde:
- Kibboets galoejot – de bede om de inzameling van de ballingen en exilanten naar Israël, -‘Teka besjofar gadol lecheroetenoe – blaas op de grote Sjofar voor onze vrijheid’ - ‘Breng ons het Sanhedrien en eerlijke rechtspleging terug’ - ‘Hasjiewa Sjoftenoe karishona’, - Wanneer er eerlijke rechtspleging plaatsvindt, zullen we goed kunnen onderscheiden tussen verraders en de eerlijke, oprechte en goede mensen ‘Valamalsjiniem’ en ‘Ve’al hatsadikiem’, - ‘Breng ons terug naar Jeroesjalajiem, herbouw de Tempel en breng de dienst van de priesters terug, ‘Velieroesjalajiem iercha’ en - Breng de spruit van David uw dienaar terug en vernieuw zijn koningschap in Messiaanse tijden – ‘Et Tsemach David avdecha.
Beren op de weg Het pad richting Messiaanse tijden verloopt niet zonder hobbels. We hebben in en rond Israël veel vijanden. Gelijk wij bij de eerste bevrijding, de Uittocht uit Egypte, 3334 jaar geleden werden aangevallen door Amalekieten, Filistijnen en Edomieten, worden wij ook nu nog door hun erfgenamen geattaqueerd. Bij de Exodus zongen de joden aan de oever van de Riet- of Schelfzee het lied van de Zee waarin staat (Ex. 14:15): “Angst heeft de inwoners van Filistea aangegrepen. Toen werden door schrik overmand de stamhoofden van Edom. De machthebbers van Moab greep huivering aan. Al de inwoners van Kanaän smolten weg van angst“.
Nog steeds uiterst actueel De Filistijnen van toen zijn de Palestijnen van nu. Edoms afstammelingen waren de Amalekieten, die ons als eerste volk aanvielen. Amalekieten kan men herkennen aan hun moordlust om het joodse volk fysiek te vernietigen. Deze vijanden hebben we in de Holocaust maar ook daarna in de Onafhankelijkheidsoorlog en alle daaropvolgende oorlogen meegemaakt. Ook de Moabieten probeerden ons onschadelijk te maken (Numeri 22-24) en ook hun spirituele erfgenamen knagen ook vandaag de dag nog aan de wortels van ons volksbestaan. Een van de moderne vormen van deze geestelijke bedreigingen heet de assimilatie.
Als een schorpioen De Talmoed (B.T. Sanhedrien 97a) stelt, “dat er drie zaken altijd onverwachts op ons afkomen: een gevonden voorwerp, een schorpioen en de Masjiach. Als we het verdienen, komt de Masjiach als een gevonden voorwerp, onverwachts maar aangenaam verassend. Als we het niet verdienen, komt de Masjiach als een schorpioen”. Helaas maken we dit tegenwoordig mee. De Messiaanse tijden naderen als een schorpioen, die uiterst dodelijk kan bijten. We maken veel ups en downs mee op de weg naar hoopvollere tijden. We treuren nog steeds over het verlies van de Tempel omdat we nog steeds van ons spirituele centrum verwijderd zijn.
Langzaam gevoelig maken Het is inderdaad bevreemdend, dat het onze Wijzen gelukt is de herinnering aan de Tempel zo levend te houden. Maar de geschiedenis toont aan, dat zij met de halacha (de Joodse wet) in de hand erin geslaagd zijn het Joodse volk ook vele generaties later nog gevoelig te maken voor het verlies van het spirituele centrum van het Jodendom. Gefaseerd hebben onze Wijzen een soort ‘sensitivity-training’ voorgeschreven om langzamerhand het besef te laten doordringen, dat met de Tempel veel verloren is gegaan. Vanaf 17 Tamoez zijn alle festiviteiten verboden. Feesten en huwelijken mogen niet worden gevierd en men mag zich niet knippen of scheren.
Rouwstadia Vanaf de eerste Av (dit jaar 19 juli) begint het tweede rouwstadium. Gedurende negen dagen mag men geen vlees eten of wijn drinken – behalve op Sjabbat, kleren mogen niet meer gewassen worden en zich wassen of zwemmen is verboden. In de week, waarin Tisja Be’av (9 Av) valt gelden nog strengere restricties maar de meest intense rouwexpressie is gereserveerd voor Tisja Be’av zelf; gelijk Jom Kippoer vast men 24 uur achter elkaar.
Rouwexpressie op 9 Av We dragen geen leren schoenen en zitten laag op de grond om uiting te geven aan onze gevallen toestand. In de Synagoge wordt het boek Klaagliederen ‘Eecha’ op klagerige toon voorgelezen en treurgedichten geven op dichterlijke wijze uitdrukking aan het gevoel, dat er iets wezenlijks mis is gegaan 2000 jaar geleden op duizenden kilometers afstand. Het leggen van ‘tefillien’ -gebedsriemen- wordt uitgesteld tot de middag omdat dit sieraad van Joods-religieuze trots zich niet verdraagt met een gevoel van rouw en psychische ellende.
Rouw na trauma Wat in feite wordt voorgeschreven is een zorgvuldig opgebouwde rouwervaring na een traumatische gebeurtenis. De Rabbijnen van 2000 jaar geleden, die de verwoesting van Israels spirituele centrum zelf hadden meegemaakt, wilden via stadia van fysieke ontbering onze geringe emotionele betrokkenheid laten culmineren in een gevoel, dat het verlies van de Tempel tot op de dag van vandaag reëel is.
Sjiwwe Bij de voorgeschreven treur na het verlies van een dierbaar familielid verlopen de rouwstadia in omgekeerde volgorde. Direct na de begrafenis zit men zeven dagen sjiwwe. Omdat het trauma op dat moment het hevigst wordt gevoeld, identificeert men zich met de overledene door het inachtnemen van de zwaarste rouw: de familie zit laag op de grond, blijft thuis en verzorgt zich niet. Bezoekers worden zelfs niet gegroet. Na dertig dagen van lichte rouw, waarin men zich niet scheert en geen nieuwe kleren worden aangetrokken, volgt na het overlijden van één der ouders het rouwjaar, waarin men niet deelneemt aan festiviteiten.
Omgekeerde rouwvolgorde De omgekeerde rouwvolgorde in de drie weken en de gefaseerde opbouw ervan tonen, dat wij het waarom van de vernietiging van de Tempel nauwelijks meer beseffen. Onze Wijzen verklaren, dat de Tempel slechts verwoest werd vanwege de redeloze haat tussen de Joden onderling. Na 2000 jaar goles (ballingschap) is hierin nauwelijks verbetering te bespeuren. Reden te meer om hieraan een dag van droeve bezinning te wijden.
Rouwen om de Joodse geest Nog steeds rouwen wij om het gemis aan waarachtige Joodse inspiratie. Tot de herbouw van de Derde Tempel blijven wij sjiwwe zitten om het verlies van het Heiligdom, dat eens het centrum van onze geestelijke inspiratie vormde en Jeruzalem haar speciale status verleende. Rabbi Chajiem van Wolozhyn, de leider van de Litouwse orthodoxie uit het begin van de negentiende eeuw, illustreert onze ontroostbaarheid met een Midrasj.
Betekenis van de Tempel onverwoestbaar Nadat de broers Joseef hadden verkocht, vertelden zij hun vader Ja’akov, dat hij door een wild dier verscheurd was. Ja’akov bleef ontroostbaar en rouwde tweeëntwintig jaar. Ja’akov liet zich niet troosten omdat hij intuïtief aanvoelde, dat zijn zoon Joseef nog in leven was. Zolang er nog hoop is, laat men zich niet troosten. Hetzelfde geldt, legt Reb Chajiem uit, voor onze Tempel. De Romeinen konden misschien het aardse Jeruzalem vernietigen maar de idealen en geestelijke waarden, die de Tempel uitstraalde zijn onverwoestbaar.
Voor hen, die niet meer kunnen rouwen om Jeruzalem, is ook deze spirituele betekenis verloren gegaan. Voor hen is het kind met het badwater weggespoeld. Jeruzalem is echter meer dan alleen de hoofdstad van de staat Israel. Het is de smeltkroes van alle individuele aspiraties. Jeruzalem is de stad waar het Joodse volk één wordt.
Loutering van de ziel Toen G’d opdracht gaf een Tempel te bouwen en de offerdienst tot in de details regelde in het derde boek van de Tora, wilde Hij hiermee op heel concrete wijze aangeven hoe iedere jood tot ware religieuze inspiratie zou kunnen komen, hoe hij zijn hart tot een altaar G’ds zou kunnen ombouwen. De oudste verklaarders wijzen ons op deze diepere betekenis. G’d heeft onze dieroffers niet nodig. Wat G’d wil is, dat ons hart in volle overgave op Hem gericht wordt. Wanneer een dier geofferd werd, moest degene, die het offer bracht zich hierbij voorstellen alsof hij zijn lagere driften en instincten, die hem op het verkeerde been hadden gezet, voor G’d bracht vanuit een diep verlangen hiervan bevrijd te worden. Offeren was loutering van de geest. Daarzonder waren dieroffers slechts inhoudsloze rituelen.
Vreugde van G’ds aanwezigheid Babylonische en Romeinse soldaten konden de Tempel slechts verwoesten omdat de G’ddelijke aanwezigheid het Heiligdom verlaten had. De Sjechiena was verdwenen omdat het Joodse hart de G’ddelijke opdracht vergeten was en nog slechts vervuld was van blinde haat.
De vreugde van Jeruzalem is meer dan alleen de vestiging van ambassades van vreemde mogendheden. Het is de vreugde van G’ds aanwezigheid, die eerst gerealiseerd moet worden in ons gevoelsleven, waarna de vestiging van G’ds Koninkrijk op aarde nog slechts een formaliteit zal blijken.
Lesjana haba bieRoesjalajiem habenoeja... volgend jaar in een herbouwd Jeruzalem!
|
|
|