18 Adar 5784 | 28 maart 2024
Artikelen
Jodendom in praktijk     Hasjkafa     Feest- en Gedenkdagen     Samenleving     Geschiedenis     Antisemitisme     IsraĆ«l     Media     Publicisten     
Sterven en rouwen in het Jodendom
Publicatiedatum: maandag 13 juni 2011 Auteur: Dayan mr. Drs. R. Evers | 2.715 keer gelezen
Opperrabbijn R. Evers, Leven, dood en Opstanding der doden »

Wat is de betekenis van het Joodse rouwritueel? We leven in een tijd, dat ons omringende culturen veel riten en symbolen hebben afgeschaft. Het mag ons niet verwonderen, dat de prijs voor het afschaffen van rituelen een cultuur oplevert met allerlei kinderlijke manieren om de dood te ontkennen, opgejaagd door onopgeloste schuld, opgekropte woede en half-afgemaakte relaties. Daarom is het goed – hoe triest het ook klinkt – ons eens te verdiepen in de achtergronden van de Joodse manier van rouwverwerking.

Levensvragen
Het Jodendom geeft geen antwoorden in concrete zin op vragen als `Waarom juist nu?' en `Waarom juist hij?' De Talmoed zegt hierover: ‘Leven, kinderen en financiën hangen niet van goede daden af, maar van geluk. Rabba en Rav Chisda waren beiden vrome geleerden; wanneer de één om regen bad, dan kwam er regen en wanneer de ander om regen bad, dan kwam die ook. Toch leefde Rav Chisda tweeënnegentig jaar, terwijl Rabba slechts veertig jaar leefde. Bij Rav Chisda werden zestig bruiloften gevierd, terwijl bij Rabba zestig begrafenissen plaatsvonden. Bij Rav Chisda waren de honden zo verwend, dat ze zelfs fijn brood niet lustten terwijl ze bij Rabba zelfs voor de mensen niet genoeg gerstebrood hadden’.

Herstel van banden
Het Jodendom geeft wél antwoord op de vraag hoe men moet omgaan met de dood. Hierbij kent het Jodendom een aantal riten en gebruiken. Deze riten zijn bedoeld om uiting te geven aan de gemoedstoestand van de rouwenden én om de uiterlijke verschijning te doen gelijken op het innerlijk gevoel. Omdat het Jodendom niet alleen een catharsis of expressie van gevoelens voor ogen staat, doch tevens een soort hereducatie, kan men er ook een aantal voorschriften bij onderscheiden die een opvoedkundig karakter dragen. Dit reëducatieproces is voornamelijk gericht op het herstellen van een diepere eenheid tussen het getroffen individu en de gemeenschap en een hogere eenheid tussen mens en G'd.

Werkelijkheidszin
Het Jodendom is realistisch. Het weet, dat de dood deel uitmaakt van het leven en beseft, dat zelfbedrog geen goed doet. Op Jom Kippoer - de Grote Verzoendag - eist de traditie dat men zich kleedt in een kittel - het eenvoudige witlinnen kledingstuk, dat het doodskleed symboliseert, waarin men na het overlijden gehuld wordt. Het doet beseffen, dat de dagen geteld zijn en voorbijvliegen.

Grote Verzoendag is een jaarlijkse ontmoeting met de dood. Op die dag laat de mens al zijn geneugten los, raakt eten noch drinken aan en zegent zijn kinderen als in een vaarwel. Men is de hele dag bezig met de liturgie, die de breekbaarheid van de mens benadrukt en men voelt zijn vergankelijkheid als op geen andere dag.

Een tweede voorbeeld van deze werkelijkheidszin zijn de gebeden, die gezegd moeten worden, wanneer iemand sterft. De woorden zijn kort, simpel en direct.

Ethisch testament
Een andere betekenisvolle Joodse praktijk is het schrijven van een ‘ethisch testament’. Tegenwoordig wordt de regeling van de erfenis overgedragen aan advocaten en banken. Onze voorouders hadden minder eigendom om zich zorgen over te maken maar waren meer bezorgd over de vraag of hun waarden en principes, volgens welke ze geleefd hadden, zouden blijven voortbestaan. Zo een testament werd geschreven in een tijd, dat men nog helemaal gezond was en gaf een samenvatting van de leefregels en doelen, die ze gerealiseerd wilden zien bij hun kinderen'.

De gemeenschap
De laatste tijd is er in het Westen, sinds de secularisering en het losser worden van de sociale netwerken, een versoepeling in de gedragsvoorschriften na een overlijden ontstaan. De algemene kennis op het gebied van de overgangsrituelen is afgenomen, zodat de rouwenden en omstanders niet meer goed weten, hoe zij zich moeten gedragen of tegenstrijdige eisen stellen. De wederzijdse onzekerheid leidt ertoe, dat de rouw steeds meer teruggedrongen wordt tot de privé-sfeer. Het rouwen blijft dus beperkt tot één segment van het netwerk van de overledene en moet grotendeels individueel uitgevoerd worden. Door de wederzijdse onzekerheid bestaat er nogal wat ontkennings- en vluchtgedrag bij zowel familie als omstanders.

Duidelijkheid
In het privé-leven van de orthodoxe Jood is geen sprake van secularisering en is het sociale netwerk nog steeds bijzonder hecht. Alle voorschriften voor het rouwritueel zijn - althans in hoofdlijnen - wijd en zijd bekend. Voor de familie gelden duidelijke regels en beperkingen en ook de omstanders worden niet in het onzekere gelaten. Ook zij hebben, vooral na de begrafenis, een duidelijke en belangrijke rol zodat zij precies weten wat er van hen verlangd wordt. De gemeenschap deelt in de vreugde en het verdriet van elk individu.

Steun
In moeilijke tijden laat de gemeenschap de rouwende weten, dat hij niet alleen staat. Zijn eerste maaltijd wordt door anderen verzorgd. De gebedsdienst verhuist van de Synagoge naar zijn of haar woning, zodat men zich een deel van de gemeenschap weet, zelfs op het ogenblik, dat men zich het meest geïsoleerd voelt. Gedurende het hele rouwjaar bidt men niet alleen, maar samen met het Minjan (een quorum van tien volwassenen) als een lid van de ‘broederschap der treurenden’, dat tweemaal per dag samenkomt.
De gemeenschap is niet alleen een horizontaal begrip, het heeft ook een verticale betekenis. De Bijbelse uitdrukking voor sterven luidt: `verzameld worden tot zijn volk', of `verzameld worden bij zijn vaderen'. Wanneer men sterft, wordt men een deel van de geschiedenis. Rouwen is dan ook een aangelegenheid waarin de hele gemeenschap deelt en het wordt niet teruggedrongen tot de privé-sfeer. Doordat men zijn gedachten niet mag afwenden van de treur is vluchtgedrag vrijwel onmogelijk.
Eén van de vormen van vluchten is de hoge mate van beroepsspecialisatie bij sterfgevallen. Alles wat nodig is ten behoeve van de dode komt in de handen van vreemden. Bij de Joden zijn de familieleden in de eerste instantie verantwoordelijk voor het verzorgen van de dode; na hen rust de plicht op de hele gemeenschap. Onze Wijzen bepaalden dat, indien er iemand in een dorp gestorven is, iedereen moet stoppen met werken om mee te helpen met het voorbereiden van de begrafenis.

Fasering
Een ander belangrijk kenmerk van het Joodse rouwproces is de duidelijke opeenvolging van fasen voordat iemand duurzaam over zijn verlies heen kan groeien. Rabbiner Hirsch zegt hierover: ‘Iedere volgende fase moet de vorige fase in zich sluiten; eigenlijk is het zo, dat men pas met de volgende fase kan beginnen, wanneer de vorige fase volledig is afgesloten.’ Er zijn duidelijke formele kentekenen voor het begin en einde van elke fase10. Deze fasering geldt voor iedereen, onafhankelijk van de subjectieve inhoud van de rouw.

1   |   2      »      
Copyright © 2011 Jodendom Online
 
 
Contact Zoeken Noachieden Online Beheer
 
Copyright © 2024 Jodendom Online. Alle rechten voorbehouden.