©Vyacheslav Mishchenko
Er bestaat een principe waarin Hasjem “goede gedachten als goede daden” beschouwt. Dit concept komt uit Malachi 3:16 waarin staat dat toen de godvrezende mensen met elkaar spraken, dat Hasjem dat niet alleen hoorde, maar ook verhoorde. Ook wordt er gesproken over een gedenkboek [Sefer Zichron] dat voor Zijn aangezicht ligt. In dat boek staan niet alleen de mensen in geschreven die ontzag voor Hasjem hebben, maar dat zij ook over Zijn Naam nadenken.
“'Az nidberoe jir'ej Hasjem... en degene die ontzag voor Hasjem hadden, spraken.” De Gemara legt uit dat hier het woordje diboer betrekking heeft op 'aangenaam'. Zoals er staat geschreven in Tehilliem 47:4 dat Hasjem de volkeren die ons hebben vernederd, hen onder onze voeten zal plaatsen. Rasji legt uit dat het woord jadber in Tehilliem en nidberoe in Malachi beide van de sjoresj [wortel] van ledaber, spreken komt. Omdat jadber in deze context vernederen betekent, ligt het voor de hand dat nidberoe betrekking heeft op nederig en plezierig spreken.
En dan nog wat. De Gemara vraagt zich ook af “Wat mensen die over Zijn Naam nadenken” betekent. Wanneer iemand overweegt een bepaalde mitswe te doen en werd onvermijdelijk verhinderd het uit te voeren, dan is het alsof je het toch hebt gedaan [Kiddushin 40a; Shabbos 63a].
Dus, wanneer wij onderling op een nederige wijze met plezier over Hasjem spreken en wij met ontzag over Zijn Naam nadenken, dan gelden alle onze voorgenomen mitswes die zonder ons schuld in het water vallen, als gedane mitswes.
Bron: Limud Yomi Kleinman Editie deel I
©Jodendom-online 2014
|