“We'attah 'im sjamoa' tsjme'oe beqolie oesjmartem 'et brietie wihjiejtem lie segoelah mikal ha'amiem kie lie kol ha'artets... en nu, als jij goed naar Mij luistert en Mijn Verbond naleeft, zal jij voor Mij te meest geliefde schat zijn van alle mensen, want van Mij is de hele wereld...”[Sjmot/Ex. 19:5].
Bnej Jisrael hebben met de woorden “kol 'asjer diber Hasjem na'aseh wenisjma'... alles wat Hasjem heeft gezegd zullen wij doen en zullen wij horen...” [Sjmot/Ex. 24:7] Hasjem's aanbod om de Tora aan te nemen, beantwoord. Hiermee zeggen Bnej Jisrael dat zij alle geboden van Hasjem zullen volgen zonder de details van de geboden te weten. Hiermee kwamen we in een Halachisch probleem, omdat de RaMBaM leert dat wanneer iemand zichzelf iets oplegt dat geen grenzen kent, is zijn verplichting niet geldig en kan je hem niets verplichten. Voorbeeld. Wanneer je aan iemand vraagt: “Wil je wat voor me doen?” zonder te vertellen wat je verzoek is en hij zegt “ja”, is hij – wanneer hij gaat realiseren wat het verzoek is – niet verplicht zijn belofte na te komen. Hij wist niet wat hij zou beloven. Waarom is onze verklaring bij Har Sinaj “na'aseh wenisjma'...” toch bindend terwijl niet wisten waar wij 'ja' tegen zeiden?
Hier ligt het verschil tussen een Ben Noach en een Ben Jisrael. Op het 1e oog lijkt dat het verschil tussen een Ben Noach en een Jood afhangen van de kwantiteit van de mitswot. Zij moeten zich aan de 7 mitswot houden en wij moeten ons aan maar liefst 613 mitswot houden. Daar zit niet het essentieel verschil tussen de Ben Noach en de Jood.
Beit Halevi stelt namelijk dat het verschil voornamelijk in het volgende zit. Wanneer een slaaf zichzelf verkoopt aan een meester, dan vervalt de uitspraak van de RaMBaM. Hoewel de meester de slaaf nimmer werk mag laten doen wat nutteloos is [bijvoorbeeld emmers water naar zee dragen of andere nutteloze taken], heeft de slaaf sowieso van te voren geen kennis wat hij moet doen. Zo kan zijn meester de ene dag hem opdragen de tuin bij te houden en de volgende dag de keuken aan kant brengen.
Toen Bnej Jisrael zeiden “na'aseh wenisjma'..., hebben zij zichzelf als het ware verkocht aan Hasjem, waardoor hun belofte een halachische geldige aanvaarding is geworden. Zoals het lichaam van de slaaf aan de meester toebehoort, zo behoren onze lichamen aan de mitswot van Hasjem toe. Onze relatie met de 613 mitswot komt voort uit Hasjem's woorden “als jij goed naar Mij luistert en Mijn Verbond naleeft, zal jij voor Mij te meest geliefde schat zijn van alle mensen”. Mechilta leert dat hiermee Hasjem verklaart: “Jullie behoren Mij toe en verdiep je in de Tora”.
Beit Halevi gaat met betrekking tot het concept dat onze lichamen aan de mitswot toebehoren op door. De acceptatie van Bnej Jisrael waardoor zij Hasjem's slaven zijn, omschrijft Israel's heiligheid. Hoe?
Op de 1e plaats de 'kedoesjat hagoef... de heiligheid van ons lichaam [zie hiervoor onder andere brit milah en het mikwe] omschrijft de essentie van de heiligheid van Israël. Deze heiligheid zagen we terug in de gewijde offerdieren en de gewijde 'klei sjareit', de gewijde vaten in de Bejt Hamiqdasj. Zij werden allemaal beschouwd als fysiek heilig, waardoor zij niet verkocht konden worden.
Op de 2e plaats de 'kedoesjat damiem', geldelijke heiligheid, zoals goederen die worden gebruikt voor heqdesj doeleinden: tegoeden en eigendommen die voor de Bejt Hamqidasj werden gewijd. Nu legt Beit Halevi uit dat Israël de status heeft van de 'klei sjareit', de gewijde vaten, omdat het een kedoesjat hagoef heeft doordat onze lichamen aan de mitswot toebehoren. Een Halachische vertakking van dit idee is dat Israël in staat is een buitenstaander te heiligen en in hun midden te brengen. Dit is het proces van gioer.
Daarom is het meer dan te begrijpen dat een gioer-kandidaat alleen voor 3 Joden kan uitkomen en niet Joods kan worden door middel van een simpele eed, gezien het feit dat de kandidaat alleen kan worden geheiligd door iets wat zelf is geheiligd. Deze heiligheid kan alleen bemachtigd worden door zijn aanhechting met de Joden, die op hun beurt hem in hun midden accepteren. Dit gaat op dezelfde als met manier als een 'kli sjareit' hetgeen heiligt wat tussen de andere vaten geplaatst wordt.
Dit geeft gelijk weer waarom je alleen Joods bent door middel van een gioer bij een 'orthodoxe' – charedische – Bejt Din [Joodse Rechtbank] en dat het bij sommige kandidaten erg lang kan duren voordat 'het' zover is.
Terug op het verschil tussen de Ben Noach en de Ben Jisrael. Beit Halevi legt voorts uit dat de Noachieden enkel verplicht zijn om hun mitswot te handhaven, terwijl Israël toegezegd heeft om ze te vervullen als gevolg van het feit dat zij het bezit van Hasjem zijn. Het lichaam van de Jood is een deel en perceel van de mitswot. Dat is de reden waarom Bnej Noach niet in het mikwe hoeven, niet besneden hoeven te worden, de vrouwen geen hoofdbedekking nodig hebben of dat Bnej Noach zelfs zouden moeten trouwen!
Bron: Limud Yomi Deel III
©Jodendom-online 2015
|