Tehilliem 11 gaat met name over de vijanden van Dawied Hamelech die roddel en achterklap over hem spraken doordat zij zijn rol als koning ondermijnden. Deze slechte mensen erkennen niet de hasjĝacha pratiet, de persoonlijke G'ddelijke leiding en weigeren te accepteren dat Hasjem altijd en overal aanwezig is en direct betrokken is in menselijke aangelegenheden.
Met een grondvast vertrouwen in Hasjem waarin hij zijn toevlucht vond [pasoek 1], geeft hij antwoord op deze rasjiem.
Geen zielenrust na de dood Volgens Rasji waren deze donkere dagen ten tijde van Sja'oel Hamelech, die jacht op Dawied maakte. Hierdoor moest hij zijn eigen land ontvluchten [Sjmoe'el I 26:19]. Dit was voor Dawied een moeilijke ervaring om G'ds aanwezigheid in Erets Jisrael te verlaten, maar verloor niet zijn vertrouwen in Hasjem. “Noedoe...vlucht [en]”. Vlucht, vluchten. In de pasoek spreken Dawied vijanden hem aan in het enkelvoud, maar je spreekt het woordje uit in het meervoud. De reden is volgens Radak dat dat Dawied lichamelijk en spiritueel door zijn vijanden zijn vervolgd. Zijn vijanden voorspellen dat Sja'oel Hamelech fysiek achter hem aan zit, maar zijn ziel zou geen rust zou vinden na zijn eventuele dood. Deze vorm van dood wordt kaf haqela', katapult, genoemd. Hoe gaat dat in zijn werk? Je komt te overlijden en je ziel wordt in een eeuwigdurende baan geschoten dat over de hele wereld gaat, zonder ooit omhoog te stijgen om het felbegeerde hemelse paradijs te bereiken. Ook het enkelvoudige vorm wordt gebruikt, noedie, omdat deze refereert alleen naar de ziel. Want de ziel is de meest belangrijke onderdeel van de mens, omdat deze over het lichaam controle heeft en deze ook leidt. Rasji legt uit dat de meervoudsvorm, noedoe, gebruikt wordt door de gojiem die dit tegen Joden schreeuwen. Noedoe betekent niet alleen vlucht, maar ook dolen. Dus “vlucht, jullie dolende Joden!” naar de berg waar vogels vaak hun uitvlucht vinden, maar voor Dawied is Hasjem zijn berg, zijn rotsvaste steun en toeverlaat [pasoek 1].
Kwaadspreken over anderen “Kie hineh harsja'iem... want zie, de slechteriken...”. Dawied Hamelech spreekt hier volgens Rasji over Do'eg en zijn aanhang die rechiloes [leurder van verhaaltjes aan derden] en motsi sjem ra’ [laster] spraken, wat vijandschap uitlokte tussen Sja'oel Hamelech en Dawied. Hun tongen zijn als als bogen die pijlen leugens de wereld inschieten. “Konnoe chitsam 'al jeter... zijplaatsen hun pijlen op hun boogpees.” De Chazal leert ons dat rechiloes dodelijker kan zijn dan een dodelijke pijl. Een pijl doodt alleen de persoon in de directe omgeving. Laster is instaat mensen op grote afstand te doden [karaktermoord]. Zo beginnen alle oorlogen en genocide. Jeter betekent boogpees en jeter staat in verband met het woordje jitron, wat 'extra voordeel' betekent. Lasteraars en mensen die rechiloes spreken hebben de voorgenoemde voordeel ten opzichte van de gewone pijl.
Op een krachtige, zware boog kan je alleen druk op uitvoeren door op hem te staan om hem om te buigen [pasoek 2]. Want zij hebben de “hasjatot”, de fundamenten van de aarde [de pilaren van gemeenschap – Wet en Recht oftewel de rechtvaardigen] kwaad gedaan. Hiermee refereert Dawied Hamelech naar de moord op de kohaniem van Nov die vermoord zijn [zie Tehilliem 5]. Zij waren volgens Rasji de Pilaren van de wereld [pasoek 3].
Hasjem ziet alles Soms is Hasjem heel dichtbij, “behejchol qadsjo...in Zijn Heilige Tempel”, en Zijn aanwezigheid en Zijn supervisie maken het evident dat “'ejnajw jechezoe... Zijn ogen ieder mens aanschouwt.” Maar soms trekt Hij Zijn aanwezigheid uit de lagere wereld en stijgt op “basjamajiem kis'o... naar Zijn troon in de Hemel.” Dan lijkt het alsof Hij Zijn ogen sluit en Zijn ogen bedekt met “'afa'pajw...Zijn oogleden.” Dat zijn de momenten dat mensen denken dat Hasjem niet kijkt [Tehilliem 10]. Maar het tegendeel is waar, want de “jivchanoe bnj 'adam... mensheid wordt bestudeerd...” Dan ziet Hasjem precies wie zich heimelijk misdraagt en wie Hasjem uit onwankelbare liefde dient.
Dus door Zijn ogen te bedekken, onttrekt Hasjem Zich niet van deze wereld, in tegendeel, Hij raakt steeds mee betrokken bij het testen en onderzoeken van de ware oprechtheid van de mensheid [pasoek 4].
Waarom lijkt Hasjem Zich te verbergen? Hasjem test namelijk de rechtvaardigen om Zijn oprechte goedheid te tonen aan de hele wereld en om de rechtvaardige in dit leven schoon te poetsen voor zijn zonde, in plaats van na zijn dood. Maar er is nog een reden waarom Hasjem de rechtvaardigen graag test. Hij wilt de rechtvaardigen wijzen op zijn eigen goedheid die in hem zit. Hasjem test de rechtvaardigen om de latent aanwezige potentie van geloof en vertrouwen in Hasjem op te wekken, zodat het tot bloei komt [RaMBaNin The Gate of Reward]. Hasjem weet precies wat voor kracht de rechtvaardige bezit, maar Hij wilt graag dat hij daar zelf ook bewust van wordt. Maar “werasja' w'ohev chamas san'ah nafsjo... maar de slechterik en de liefhebber voor geweld, veracht Hij zijn ziel” [pasoek 5].Omdat Hasjem hekel heeft aan de slechteriken, verbergt Hij hun welverdiende straf in de Eeuwige Wereld en dan zal Hij de straf in Gehinnom op hen laten regenen: “jamter 'al rsja'iem”. Regen zoals wij die kennen is in het Hebreeuws 'gesjem', maar matar concludeert alles wat uit de hemel kan vallen [Rav Hirsch op pasoek 6 en Tehilliem 10].
Want Hasjem houdt van degene die rechtvaardige daden doet [Rasji en Radak op pasoek 7], omdat Hasjem Zelf rechtvaardig is en van de rechtvaardigen blijft houden [Midrash Shocher Tov].
Bronnen: Sefer Tehillim met commentaren vanuit de Talmoed, Midrash en Rabbinale bronnen van Artscroll Tenach Series
De volgende sjioer geeft Rabbi Mizrachi uitleg over zowel Tehilliem 11 als Tehilliem 12. Tot 0:34:35 geeft hij uitleg over Tehilliem 11. Hij weet de Tehilliem altijd in onze huidige tijd te plaatsen.