Afgelopen Sjabbat stond in de Thora de geschiedenis van de verspieders centraal. De Eeuwige wilde dat het Joodse Volk het land Israël zou binnentrekken om zich daar te vestigen. De verspieders, allen zeer hoogstaande en G’dvrezende mensen, zouden door het beloofde land trekken, als toeristen, om te bevestigen dat het zeker de moeite waard was om de Eeuwige te volgen richting Israël!
Maar wat geschiedt? Ze spreken kwaad over het Heilige Land en proberen het Joodse Volk ervan te weerhouden om zich in Israël te vestigen. Zwaar zijn de verspieders gestraft voor hun poging om het Joodse Volk letterlijk te mis-leiden. U kent ongetwijfeld deze Bijbelse geschiedenis!
Maar wist u ook dat van deze geschiedenis ‘het minjan’ wordt geleerd? Tien man, ‘het minjan’, het vereiste quorum van tien volwassen Joodse mannen, dat nodig is om in de synagoge de dienst te houden. Het aantal foute verspieders telde namelijk tien en wordt in de Thora een ‘gemeenschap’ genoemd, vandaar!
Maar dat is toch uiterst vreemd, vraagt u zich ongetwijfeld af, dat van een negatief gezelschap, zo iets moois als ‘het minjan’, de gebedsdienst, geleerd wordt! En als we dan toch al verbaasd zijn, mogen wij ons ook afvragen hoe het toch mogelijk was, dat zulke erudiete leiders plotsklaps als het ware hun G’dvrezendheid hadden verloren en finaal tegen de wens van de Eeuwige ingingen!
En dus gaan we deze geschiedenis dieper bestuderen. Ja, het klopt, ze wilden in de woestijn blijven en niet het Heilige Land binnentrekken. Maar wat was hun motivatie?
In de woestijn heerste slechts spiritualiteit en bestonden geen aardse beslommeringen: het brood viel uit de hemel, het volk wist zich 24/7 beschermd door de wolken die hun volledig afschermden tegen iedere aardse bedreiging, kleding groeide met hen mee. Iedere minuut kon besteed worden aan de Eeuwige en aan zijn Woord.
De verspieders begrepen dat bij het verlaten van de woestijn de Joden het land zouden moeten bewerken, geld verdienen om te overleven, zwoegen en ploeteren. Zij begrepen dat dit een gigantische inbreuk zou betekenen op hun geestelijke vrome leven zoals dat speelde in de woestijn!
En dat was hun fout: de Eeuwige wil van de mens dat juist wanneer er materiële verleidingen en beproevingen zijn, hij of zij Hem blijft dienen. G’d dienen in de synagoge of in een andere gebedsruimte is eenvoudig. Je religiositeit voelen in een entourage waar G’d als het ware zichtbaar aanwezig is, is geen prestatie. Overeind blijven als er valkuilen zijn, daar wordt de echte vrome trouw aan de Eeuwige zichtbaar.
Maar omdat de verspieders dus eigenlijk voorstanders waren van een voortdurend in gebed bijeen zijn, terugtrekking uit de materialistische wereld, is het passend dat ‘het minjan’, het vereiste quorum voor de gebedsdienst, juist van hen wordt geleerd. Want het moge dan zo zijn dat wij juist in het dagelijkse leven vol beproevingen Hem moeten dienen, tijdens de gebedsdienst dienen wij ons af te zonderen en af te sluiten voor al dat tastbaar is. En van die afzondering waren de verspieders de grote voorstanders.
©Opperrabbijn Jacobs 2016 |