Het geven van tsedaka, geven aan behoeftigen, heeft een goede invloed op je bitachon, vertrouwen in Hasjem. Wanneer je tsedaka geeft met bitachon, dan weet je dat je van dat geven van tsedaka zelf nooit armer wordt. Met die wetenschap zal je ook gul geven [binnen de mogelijkheden, want je mag daardoor niet zelf arm worden].
De Sjoelchan Aroech stelt dat “geven van tsedaka brengt degene die geeft nooit armoede, kwaad of schade, want er staat geschreven ‘rechtvaardig werk [tsedaka] zal vrede brengen’” [Yoreh Dei’ah 247:2 Jesjajahoe/Jes.32:17 citerend]. En er staat geschreven: “Hasjem behandelt degene vriendelijk die armen met compassie behandelen”, “Tsedaka annuleert kwade besluiten...” [Dwariem/Deut. 13:18; Jesjajahoe 58:8]. De ReMa leert dat het geven van tsedaka je juist rijker maakt. Dit staat geheel in het licht van het principe die Hasjem op ons mensen toepast: middah kneged middah, Hij behandelt ons maat voor maat.
“Je moet niet vrekkig wezen wanneer je geld uitgeeft gaan mitswot of tsedaka, noch zorgen maken dat zijn rijkdom er minder van wordt. Je kunt beter vertrouwen [bitachon] in Hasjem hebben dat Hij jou juist daarom zal zegenen en rijker zal maken… het is kenmerkend voor een persoon die bitachon heeft te geloven dat het geven van tsedaka hem juist welvaart geeft, zoals de Chazal zeggen [Ketubot 66b], Misjle/Spr. citerend: ‘het zouten van geld betekent afname’. RaSJi legt hier uit iemand die zijn geld wilt zouten, dus zijn geld wilt oppotten, moet met dat geld juist goede daden doen. Op deze manier bescherm jij je opgepot geld.’” [Rabbenu Yonah op Misjle/Spr. 3:9].
De Chazal waarschuwen niettemin niet meer te geven dan 1/5 [niet meer dan twee keer ma’aser, tienden] van je bezittingen. Anders zou je zelf arm kunnen worden [Ketubot 50a]. Maar heb je zelf zo weinig geld, waardoor je de primaire levensbehoeften niet kan bekostigen zoals eten voor het gezin en kleding, dan ben je niet verplicht vanuit bitachon tsedaka te geven. Zeker wanneer je geld moet lenen óm tsedaka te geven. Echter, met uitzondering, zijn er maar weinig mensen in de westerse wereld die in deze vorm van uiterste armoede moeten leven. Niet [makkelijk] kunnen rondkomen moet men niet verwarren met werkelijke intense armoede die daarvan zouden worden vrijgesteld. Daarom moeten de armen die op tsedaka leven daarover zelf ook iets aan tsedaka geven.
Het geven van tsedaka geeft overigens verzoening over jouw zonden. Daarom is het geven van tsedaka een essentiële uitgavenpost binnen een huishouden.
Maar wanneer je serieuze schulden hebt, dan moet je afzien van het geven van tsedaka wanneer dit ten koste gaat van de schuldeiser. Je moet het bedrag dat je aan tsedaka geeft verminderen om zo jouw schulden af te betalen. Men moet hier heel voorzichtig mee zijn en eventueel een rabbijn naar je situatie laten kijken.
Bron: The practical guide on Bitachon van rabbi Shaul Wagschal
Suggestie: Jad Ezra |