20 Chesjwan 5785 | 21 november 2024
Artikelen
Jodendom in praktijk     Hasjkafa     Feest- en Gedenkdagen     Samenleving     Geschiedenis     Antisemitisme     IsraĆ«l     Media     Publicisten     
Omgaan met vijanden
Publicatiedatum: woensdag 21 maart 2018 Auteur: de redactie | 2.242 keer gelezen
Redactie, Maatschappij, Noachieden, Geloof en vertrouwen in Hasjem, Lijden, Moessar [ethiek], Hasjkove volgens de RaMCHaL »

De RaMCHaL leert in zijn legendarische Mesilat Yesharim dat het een verplichting is om jezelf te beschermen tegen gevaar door voorzichtig te zijn. De Chazal zeggen namelijk dat alles basjamajiem – vanuit de Hemel – besloten wordt, behalve koude en warmte [hiermee wordt bedoeld dat alleen griep en verkoudheid je toevalt; Ketubot 30a]. Hoever moet iemand gaan om zichzelf te beschermen tegen gevaar en vijanden?
De Mesilat Yesharim zegt namelijk dat het zowel gepast als absurd is om iets te vrezen. Wat bedoelt de RaMCHaL hiermee?

Het is absurd om iets te vrezen wanneer iemand de ene bescherming op de andere bescherming in acht neemt en ondertussen neemt de angst toe. En wel in die mate dat zijn talrijke voorzorgsmaatregelen op onheil of vijanden zijn Tora studie en zijn gebeden verstoren. Daarom leert de RaMCHaL dat we twee typen van angst moeten onderscheiden. De Chazal noemen dit [1] “de waarschijnlijkheid van gevaar” en [2] “het voorzorgsmaatregelen treffen tegen een algemeen en bekend gevaar”. Wanneer er geen sprake is van de waarschijnlijkheid van gevaar, dan mag je niet bang zijn. Ze zeggen verder dat iemand alleen voorzichtig moet zijn met betrekking tot wat hij kan zien [Bava Basra 131a]. Dit betekent dat je jezelf alleen voor het gevaar mag beschermen wat je ziet, niet wat misschien zou kunnen gebeuren.

Je houding tegen niet-Joodse vijanden [voor Bnej Noach: niet-Joden die Hasjem niet dienen]
Toen de Joden nog in Jisrael woonden ten tijden van de eerste Bejt Hamiqdasj [Tempel], mochten Bnej Jisrael alleen land veroveren volgens de opdracht van de Melech, Koning, het Sanhedrin en de Oeriem We’toeriem [Bava Basra 3b en Hilchot Taaniot van de RaMBaM]. Maar onze gedrag jegens niet-Joodse vijanden hangt tegenwoordig in galoet van andere factoren af. Eigenlijk zouden wij ons ,oeten gedragen zoals Ja’aqov in feite bij Esav deed: gebed en hem overladen met giften [de strijd aangaan valt wezenlijk af]. Voorheen in galoet, deze twee zaken niet werken, trokken de Joden uit een land weg en zochten hun heil elders, of zij gingen vasten en nog intenser dawnen [bidden] met intense tranen. Het lijkt erop neer te komen dat je de confrontatie moet niet-Joodse vijanden altijd uit de weg moet gaan.

Joden die tegenwoordig in Erets Jisrael wonen, dienen te vertrouwen op grote leiders zoals de Gadol Hador Reb Chaim Kanievsky. Iedere situatie wordt namelijk door een Gadol Hador zorgvuldig bekeken, afgewogen en besloten in het licht van de Halacha.

Onze dagelijks verkeer met niet-Joden moet allereerst gebaseerd zijn op waarheid en eerlijkheid. Dit is altijd de houding geweest van onze leiders en waarheid en eerlijkheid zorgen voor kiddoesj Hasjem- het heiligen van Hasjem’s Naam. Hierdoor zal vijandigheid jegens ons afnemen. Wanneer een niet-Jood een Jood voor geen reden kwaad wilt doen, zou een Jood eigenlijk die vijandigheid moeten afkopen door zijn bezittingen, eer of comfort op tegeven om de vijandigheid van de niet-Jood te doen afnemen. Maar de meeste haatdragende niet-Joden zijn niet af te kopen en komen dan ook altijd weer terug. Men mag [daarom] wettelijke voorzorgsmaatregelen nemen om zichzelf en zijn eigendommen te beschermen, en men moet handelen om een mede-Jood in gevaar te redden.

Of een Ben Noach ook zover moet gaan, zou de des betreffende Ben Noach zich moeten wenden tot zijn of haar rabbijn wanneer zo’n situatie zou plaats vinden chas wesjalom [G’d verhoedde].

Je houding tegen Joodse vijanden
De Hamaspik leert dat je niet met je Joodse vijand moet ruziën en vechten. Je moet emoenah en bitachon hebben in de redding van Hasjem. Hij benadrukt dat je je geen confrontatie met een Joodse vijand mag opzoeken, zeker ook niet wanneer de gelegenheid daar is. Rabbi Elazar leert in Gittin 7a dat wanneer je oog in oog komt te staan met je Joodse vijand, jij je mond moet beteugelen en verder niet reageren. Rabbenu Yonah leert in de Poorten van Tesjoeva dat al je zonden in een keer vergeven worden wanneer je am public wordt beschaamd of aangevallen en je niet reageert. Je zegt dus niets en je ziet jouw vernedering onder ogen. Rabbi Elazar zegt verder: “geef jezelf over aan Hasjem en wacht geduldig af [hischolel] wat Hasjem gaat doen [Tehilliem/Ps. 37:7]. Want in Thilliem staat geschreven: “wacht op Hasjem… Hij zal hem [jouw vijand] ter aarde werpen [challaliem].

Rabbenu Bachaya leert in zijn Chovot Halevavot dat iemand die echt bitachon in Hasjem heeft, zich zo vriendelijk mogelijk opstelt tegen zijn vijanden. Dit in gedachten houdende dat alles van Hasjem komt. Zowel de vriendelijke lach van je huisgenoot als een agressieve houding van je buurman. Alles en iedereen zijn slechts een instrument in handen van Hasjem. Je mag daarom je tegenstander nooit de schuld geven wanneer hij/zij je iets aandoet. In tegendeel. Je moet hem of haar zelfs altijd positief beoordelen en jezelf de schuld geven dat je gezondigd hebt tegen Hasjem waardoor Hasjem persoon X op je pad heeft gezet om je flink dwars te zitten.

Door je excuses aan te bieden en smeken voor vergiffenis, kan het zelfs zo zijn dat je vijanden je vrienden worden. Hier is het bewijs dat het Hasjem is die voor jouw vijanden zorgt: “Wanneer Hasjem tevreden is met iemands gedrag, dan kan Hij zijn vijanden zelfs in bondgenoten veranderen” [Misjle/Spr. 16:7].
Je hoeft echter niet tevergeefs te lijden onder Joodse vijanden wanneer je een Din Tora [rechtszaak in het Bejt Din; Joodse Rechtbank] tegen je vijand kan aanspannen. Het is dus ook de taak van de gemeenschap om de onderdrukten te redden van hun onderdrukkers.

Je houding tegen vijanden van het geloof
Wanneer we te maken krijgen met mensen die vijandig zijn jegens Hasjem [en dus het Jodendom] en het is zwemmen tegen de bierkaaien wanneer je het op een vriendelijke, geduldige wijzen je punt maakt, dan moet je ‘oorlog voeren’ tegen je vijanden. Zij zijn namelijk vijanden van Hasjem en je bent verplicht de eer van Hasjem ten aller tijden hoog te houden! Vraag om Hasjem’s bijstand in zulke gevallen en vertrouw dan ook op Hem. Dit betekent ook dat het onze verplichting is tegen andere volkeren te strijden wanneer zij het Jodendom bedreigen.

Wanneer iemand – Joden in galoet - niet in staat is om met zijn vijanden van ons geloof te kampen, blijft het voor hem alleen over om te dawnen en erop te vertrouwen dat Hasjem hem helpt. Als er echter een kans is dat vijanden tot inkeer kunnen komen, dat moet je bidden voor hun berouw.

Bron: The practical guide on Bitachon van rabbi Shaul Wagschal

Copyright © 2018 Jodendom Online
 
 
Contact Zoeken Noachieden Online Beheer
 
Copyright © 2024 Jodendom Online. Alle rechten voorbehouden.