In zijn opstand tegen de autoriteit van Mosje en Aharon, werd Qorach door Dathan, Aviram en door On, de zoon van Pelet gesteund (Bamidbar/Num. 16:1). Het openingsvers van deze Sidrah is de enige plaats waar On ben Pelet wordt vermeld. In de rest van het verhaal wordt zijn naam ook niet meer genoemd. Deze afwezigheid is opmerkelijk, waardoor onze geleerden rekening houden dat de zoon van Pelet voor de gevolgen van zijn dwaasheid gered is. Dit is dankzij het gezond verstand van zijn echtgenote. Zij wees hem erop dat hij niets te winnen had om tegen een leider, of het nu Mosje of Qorach was, te rebelleren. Hij zou altijd een ‘aanhanger' van een leider zijn (Sanhedrin 109b). Hij heeft haar advies opgevolgd en zich van de opstand teruggetrokken en hij was gered.
De Midrasj vindt op een vernuftige wijze een zinspeling in zijn naam waarin een verwijzing naar zijn initiële betrokkenheid op de muiterij van Qorach te vinden is. Hij wordt "On" genoemd ("On" staat in verband met aninoet, wat rouwen betekent), omdat hij niet gestopt is met rouwen, want hij had zich achter Qorach geschaard. Hij wordt "ben Pelet" (Pelet komt van pele, wat wonder betekent) genoemd omdat hij door een wonder van de vernietiging werd gered. De Midrasj grijpt ook naar de woorden van Spreuken 14:11 waarin staat dat de wijze tussen de vrouwen op haar huis bouwt. Dit verwijst naar On's echtgenote door wiens wijsheid haar gezin van de vernietiging redde en de vers gaat vervolgens verder dat de het huis van de dwaze vrouw eigenhandig omver wordt geworpen. Dit verwijst naar de echtgenote van Qorach die haar echtgenoot juist in zijn opstand heeft aangemoedigd. Dit verwoestte zowel hem als haar huisgezin (Bamidbar Rabba 18:15).
Dat een vrouw een machtige invloed op haar echtgenoot heeft, zij het goedschiks, zij het kwaadschiks, wordt dit door de geschiedenis heen en in de huidige alledaagse ervaring bevestigd. De goede invloed van de Joodse vrouw heeft het meeste effect in haar huis, de sterke fort waar morele waarden worden nageleefd. Vanaf de vroegste tijden in de geschiedenis van Israel wordt de plaats van de vrouw voornamelijk - en als eerste - in haar huis geëerd. Ook tegenwoordig is in het Joodse leven niets zo belangrijk als de normen en waarden die zij in huis creëert.
Er wordt gewezen op het feit dat de vitaalste gebieden in het leven wordt toevertrouwd aan de zorg van de Joodse vrouw. De drie mitswes die met de vrouwen worden geassocieerd zijn:
Deze drie mitswes vertegenwoordigen de machtige positie van de vrouw in het gezin, zowel op gebied van religie als het maatschappelijke.
- Niddah heeft betrekking op relaties en voortplanting
- Challah heeft betrekking op het inachtneming van de Kasjroet in het huishouden
- Nerot (kaarsen) heeft betrekking op het inachtneming van Sjabbes en Jamiem Toviem (feestdagen).
Het zijn de opmerkzame vrome vrouwen die beseffen hoe belangrijk hun rol is, waardoor zij geen enkel bezwaar hebben tegen de scheiding van mannen en vrouwen in de synagoge, hoewel in de huidige tijd sommige vrome kringen de vrouwen in de dienst en studie hebben betrokken en hebben ook de opdeling van de synagoge (de mechitse; scheiding) geherstructureerd, zodat de vrouwen niet meer tot de achterkant van het gebouw worden beperkt.
De Tora leert dat Hasjem Adam en Chava uit de zij van Adam heeft gecreëerd, zodat zij een hulp voor hem zal zijn (Bereesjiet/Gen. 2:28): Ezer k'negdo. De Hebreeuws zinsnede is enigszins tegenstrijdig. Ezer is "een hulp" en k'negdo is "tegen hem". In de Talmoed (Jevamot 63a) loste Rabbi Elazar de moeilijkheid op door te zeggen dat indien haar echtgenoot het waardig is, zal zij hem helpen. Maar indien hij het niet waardig is, zal zij zich tegen hem zijn. Misschien helpt zij hem juist door tegen hem te zijn. Wanneer zij zijn ruwe randen effent, zijn fouten verbetert en aanwijzing geeft wanneer hij het verkeerd heeft, helpt zij hem. Zij helpt hem niet door zijn tekortkomingen te weerspiegelen of te bevestigen. Soms is enkel en allen een echtgenote in staat om haar echtgenoot te verbeteren. Een man is dikwijls als een onbekwame rechter die zijn eigen karakter en zichzelf niet objectief kan beoordelen.
©Rabbi prof. E. Sprecher 2009 |