De dagen tussen Joods Pasen en Joods Pinksteren (Sjavoe'ot) worden de tijd van de ‘Omer telling genoemd. Vanwaar die naam?
Op de tweede Pesachdag werd er een speciaal offer gebracht: het omeroffer. Dit offer bestond uit gerst. Het was het teken dat het nieuwe graan, dat tot Pesach was geoogst, gebruikt mocht worden. Vanaf die tweede Pesachdag tot het Wekenfeest (Sjavoe'ot), volgden 50 vrolijke dagen. Het zijn dagen tussen het ene pelgrimsfeest en het andere, tussen het begin van de lente en het begin van de zomer, tussen de herinnering van de uittocht van Egypte (Pesach) en het ontvangen van de Thora (Sjavoe'ot).
Het overleveren van de Thora
Na de verwoesting van de Tweede Tempel was Rabbi Akiba’ één van de grote figuren die ons volk weer heeft opgebouwd en de kennis en het overleveren van de Thora heeft gewaarborgd. Hij stichtte een leerschool in het zuiden van Israël. Op die leerschool verzamelden zich duizenden leerlingen om van de grote kennis van hun leermeester Akiba’ te genieten. Gedurende vele jaren steeg het aantal leerlingen naar 24.000. Maar het noodlot sloeg toe. In enkele weken stierven, op enkele na, alle leerlingen. Die epidemie had zo'n weerslag op ons volk, waardoor de 50 weken van de 'Omer-periode van karakter veranderde. Zo waren het eens vrolijke weken vanwege de nieuwe oogst en zo veranderden de weken in droevige dagen vanwege de geknakte bloei van ons volk na de verwoesting door de Romeinen.
Rabbi Sim’on bar Jochai
Eén van die duizenden leerlingen die aan die ziekte stierf was Rabbi Shim’on bar Jochai. Hij stierf op de 33e dag van de 'Omer-periode. Rabbi Shim’on bar Jochai had een bijzonder leven Hij leefde onder de Romeinen en toen die Thora studie verboden, vluchtte hij met zijn zoon en verstopte zich in een grot. 12 jaar verbleef hij daar. Hij voedde zich met vruchten uit de omgeving en werd beschermd en verwarmd door een vuur voor de ingang van de grot. Rabbi Shim’on bar Jochai had zich niet voor niets verstopt. Zijn groter meester Rabbi Akiba’ is vanwege het Romeinse verbod op Thora studie uiteindelijk, samen met nog 9 geleerden, publiekelijk terechtgesteld. Rabbi Shim’on bar Jochai overleefde deze aanval op onze Traditie.
In zijn onderduikperiode schreef Rabbi Shim’on bar Jochai een boek. Dit boek is door onbekende redenen eeuwen lang onbekend gebleven in ons volk. De Talmoed vermeldt Rabbi Shim’on bar Jochai regelmatig, maar waagt niet aan dit boek. Waarschijnlijk vond Rabbi Shim’on bar Jochai niet het juiste moment om de bijzondere inhoud van zijn boek te delen met de wereld. Gedurende de periode in de grot, levend onder bijzondere Goddelijke bescherming, bereikte Rabbi Shim’on bar Jochai spirituele hoogten die ongekend zijn. Hij legde wat hij begreep van een wereld, die maar weinige kenden, vast. Hij noemt zijn boek: de Zohar. Zohar betekent: ‘schijnen’ . Het licht dat hij wilde laten schijnen, bleef echter onopgemerkt. Pas in de late middeleeuwen drongen mondjesmaat ideeën en bepalingen uit de Zohar binnen de muren van het traditionele Jodendom binnen. De studie van de Kabbala, waar de Zohar het belangrijkste boek is, werd steeds gangbaarder. In de Zohar legt Rabbi Shim’on bar Jochai ook iets vast over zijn eigen sterfdatum, de 33e dag van de ‘Omer-periode. Hij zegt dat deze dag een bijzondere dag moet zijn omdat door hem zoveel Thora in de wereld is gekomen. De sterfdag moest daarom worden gevierd. Daardoor werd deze dag een bijzondere dag op de joodse kalender.
Hoe vieren we de 33e dag van de ‘Omer?
Op de vooravond van deze dag (in de joodse kalender begint de dag immers bij het donker worden) worden er overal kampvuren gemaakt. Dit ter herinnering van de G'ddelijke bescherming over Shim’on bar Jochai. Rondom dit vuur wordt gezongen en liederen over deze grote geleerde gezongen. In het buitenland gebeurt dit meestal bij gemeenschappelijke bijeenkomsten. In Israël kunt u op die avond duizenden kleine en grote vuurtjes zien op alle mogelijke (en onmogelijke - het blijft Israël, nietwaar) plaatsen. Op deze dag verzamelen zich tienduizenden gelovigen in Meron, bij de begraafplaats van Rabbi Shim’on bar Jochai (geïnteresseerden kunnen op Youtube intikken: ‘lag b’omer in meron 2013 amazing footage’ om een idee te te krijgen). De 33e dag van de ‘Omer is een geliefde dag voor bruidspaartjes om te trouwen, iets wat de rest van de treurperiode van 50 dagen niet mag. Een ooggetuigen heeft mij eens verteld dat er voor het Amsterdamse rabbinaat op het Rapenburg, voor de oorlog, een hele rij paartjes stonden die zich allemaal wilden laten huwen op deze dag. Rabbi Shim’on bar Jochai heeft een feestdag aan de joodse kalender toegevoegd. Een dag waarop de vreugde voor de Thora, haar Kennis en diepere geheimen te vieren. Deze vriegde, Kennis en diepere geheimen zijn groter dan de treur om welk verlies dan ook. De Thora is eeuwig en heeft alle vervolging van Haar volk overleefd en zal overleven. Deze 33e dag van de 'Omer is een dag waarop het overlijden wordt overwonnen door het overleven.
Het artikel is overgenomen uit “Rond de Bron” van de Stichting Joodse Kindergemeenschap Cheider nr. 59, 5775
© Rabbijn H. Groenewoudt 2016
|