12 Niesan 5784 | 20 april 2024
Artikelen
Jodendom in praktijk     Hasjkafa     Feest- en Gedenkdagen     Samenleving     Geschiedenis     Antisemitisme     Israël     Media     Publicisten     
Hoe laat is het op Hasjem’s klok?
Publicatiedatum: zondag 22 januari 2017 Auteur: de redactie | 3.453 keer gelezen
Engelen en demonen, Rav Kanievsky, Mosjiach [Messias], Wetenschap, Leven, dood en Opstanding der doden , Einde der Tijden, Media_Halacha en Ethiek, Moessar [ethiek], Leer van de Chofets Chaim, Hasjkove volgens de RaMCHaL , Leer van Rav Eliyahu Dessler, TorahCode »

Rabbi Pinchas Winston leert in zijn sjioer “Current Events-Is Redemption Near 6-15-2016” dat in deze Einde der Tijden, nu de Mosjiach – zoals hij ook stelt – AL in ons midden is, het juist een mitswa is om je met zijn komst bezig te houden en ook het anticiperen van wanneer hij komt [zie HIER in het ENG. zijn uitleg]. Hij leert dat het een mitswa is om over te anticiperen wanneer hij komt.

Sanhedrin 97a
Elijahoe hanavi [profeet Elia]: "de wereld moet ten minste 85 *Jovel cycli doorlopen. De Mosjiach zal in de laatste komen."
Rav Yehuda, broer van Rav Sala: "Komt hij aan het begin of aan het einde [van het 85e Joveljaar]?"
Elijahoe hanavi: "Weet ik niet" [Volgens de tekst van de Rama zal hij aan het einde komen].
Rav Yehuda: "Zal Jovel voorbij zijn voordat hij komt?" [Marasha: zal hij dan zeker komen of wordt hij verder vertraagd?].
Versie # 1 - Elijahoe hanavi: "Ik weet het niet".
Versie # 2 [Rav Ashi]: "Elijahoe vertelde hem niet op hem wachten tot die tijd. Daarna, verwacht hem.”

In dezelfde Sanhedrin, maar dan in 98a wordt er gesproken over twee mogelijke data voor de komst van de Mosjiach. De ene mogelijkheid is dat hij vervroegd komt door onze tesjoeva [tot inkeer komen], maar Hasjem heeft ook een 'natuurlijk beloop' ingesteld [vaste uiteindelijke datum] wanneer de Mosjiach uiteindelijk zal moeten komen [noem het maar de 'einddatum']. Helaas lijkt het ernaar dat wij naar het tweede scenario stevenen, want wij hebben vele kansen in de geschiedenis gehad om de Mosjiach te laten verschijnen, maar we waren daar niet toe in staat.

Sanhedrin 97a leert verder dat deze wereld zoals wij kennen hooguit zesduizend jaar zal bestaan [einddatum]. De reden is dat deze zes millennia overeenkomt met de zes Scheppingsdagen. We leven nu begin 2017. Dat is bijna medio het Joodse jaar 5777. Dat is 224 jaar tot jaar 6000; het einde van ‘deze wereld’ – olam hazeh – zoals wij die nu kennen. Dat is nog net geen vier procent aan tijd en geschiedenis dat deze wereld te gaan heeft. Zesennegentig procent van de geschiedenis hebben we dus achter de rug.

We gaan verder kijken waar we op Hasjem’s klok zitten. Sommige stukken zullen een uitdaging zijn te lezen, maar door het een paar keer goed door te nemen – in tefilah, gebed – zal het glashelder zijn!

De RaMBaN leert dat de vierentwintiguurs Scheppingsdagen correspondeert met duizend jaar van de geschiedenis [Tehilliem 90:4] [zie HIER voor meer info vanuit de RaMBaN]. Vandaar dat hij zelf ook al in de vooravond van de Verlossing leefde. Maar het is veel concreter.
Ieder uur van de Schepping komt dus overeen met 41,6 jaar van de geschiedenis [duizend jaar als één dag van Hasjem delen door vierentwintig uur]. Dit opent een geweldig veld aan kennis! Dit betekent dus dat wanneer vierentwintig uur van de Schepping overeenkomt met duizend jaar, dan zouden twaalf [helft van vierentwintig] Scheppingsuren corresponderen met vijfhonderd jaar [helft van duizend jaar: 500x41,6].

De Gemara in Sanhedrin 38b bespreekt de stadia van de schepping van Adam Harisjon op de morgen van de zesde dag: "Rabbi Chanina zei: "De dag bestond uit twaalf uur. In het eerste uur [na zonsopgang], de bodem [waaruit Adam zou zijn geschapen] werd bij elkaar gebracht. In de tweede uur, kreeg hij vorm. In het derde uur werden zijn ledematen gevormd. In het vierde uur werd zijn ziel in hem geboezemd. In het vijfde uur [kreeg] stond hij [levenskracht] op zijn voeten. In het zesde uur gaf hij de dieren namen."

Welke periode in onze geschiedenis komt overeen met het vijfde uur die de Gemara hierboven noemde?
Vijf dagen van de Schepping komt overeen met vijfduizend jaar van de hele geschiedenis.
De zesde nacht van de Schepping - in het Jodendom worden dagen van zonsondergang naar zonsondergang geteld - is donderdagavond. Hiermee vangt de vrijdag/de zesde dag aan en dat correspondeert met een volgende vijfhonderd jaar.
Vijf uur [5x41,6 jaar] staat gelijk aan tweehonderd en acht jaar [som wordt: 5500+208=5708].
In het jaar 5708 [oftewel 1948] stond ons volk op zijn voeten [kreeg hij levenskracht] toen wij terugkeerden naar Erets Jisrael.
Door het rekensysteem van de RaMBaN leren we dat er een duidelijke correlatie bestaat tussen de schepping van Adam Harisjon en de terugkeer van het Joodse volk in zijn land aan de morgenstond van het zesde millennium.

De wereld is in hetzelfde structuur gebouwd als de week van zeven dagen met de Sjabbat als hoogtepunt. De wereld zoals we nu kennen, bestaat uit zesduizend jaar. Het zevenste millennium is de Sjabbat van de Schepping. 
De Sjabbat begint echter niet precies bij zonsondergang. Ten eerste moet je de Sjabbat aan het einde van de zesde dag voorbereiden. Dat is de reden waarom wij Sjabbat op zijn laatst twintig minuten voor zonsondergang accepteren. Normaliter doen we het accepteren van de Sjabbat al een uur vóór zonsondergang. De Zohar leert dat op dezelfde manier wij de Sjabbat van de Schepping dus al aan de einde van het zesde millennium moeten verwachten. Wat is de aard van deze toevoeging?

Zohar Chadash, parashat Pinchas 219 zegt: “In die tijd zullen de rechtvaardigen zien en verblijdt zijn en de oprechten overweldigend zijn dat de toevoeging tijdens het zesde millennium zal plaats vinden. Toen Bejt Hamiqdasj werd vernietigd, was dat honderd tweeënzeventig jaar eerder dan een millennium [dat ze zou bestaan]. Aan het einde van het zesde millennium, tot tweehonderd tweeënzeventig jaar, zal het avond zijn. Dit is een zinspeling naar de vers 'Tegen de avond ['erev עֶרֶב en heeft een gematria van 272] zullen jullie weten dat Hasjem jullie heeft uitgeleid' [Sjmot 16:6; zie pasoek 5 naar de verwijzing van de zesde dag]. Hetzelfde zien we in de pasoek 'want jouw dienaar heeft de jongen toegekend' [Bereesjiet/Gen. 44:32 'arav עָרַב ; in lasjon hakodesj is toekennen/garant stellen עָרַב] en de pasoek 'En op de avond tijd [עֶרֶב ] zal er licht zijn' [Zacharjah 14:7]”

De commentatoren op deze Zohar schrijven hierover het volgende:
Voordat het zesde millennium voltooid is, zullen er tweehonderd tweeënzeventig jaren overblijven. Dan zal de pasoek 'Tegen de avond zullen jullie weten dat Hasjem jullie heeft uitgeleid' vervuld zijn. En ik voeg de pasoek 'En op de avond tijd zal er licht zijn voor alle kinderen van Israel' er aan toe. Een ieder die zijn ogen open heeft, zal zien dat dit de waarheid is, dat dit de bedoeling is van de Zohar, [om] zonder inspanning [het in woorden te gieten]. Er wordt gezinspeeld met de duif in de Ark van Noach. De eerste keer dat Noach het uitzette, is een verwijzing naar de Bavelonische Ballingschap, wat zeventig jaar duurde. Omdat de duif niet in staat was een plaats te vinden om haar voeten te rusten, keerde het direct terug naar Noach. De tweede keer dat de duif werd uitgezet, is een zinspeling naar de Ballingschap door toedoen van Esav. Daarover wordt gezegd: 'Het kwam tegen de avond terug'. Moge G'd mij vergeven dat ik [Judah de jonge] dit geheim onthul, omdat de tijd is gekomen om de zwakkere handen en de knikkende knieën te versterken. Naar aanleiding van dit, kunnen we nu de diepere betekenis van het gebed voor Jom Kippoer 'Ya'aleh' begrijpen. Zijn stanza eindigt met de woorden 'tot de avond [עֶרֶב]'. Zou het niet beter voor onze tefillot – gebeden – om altijd zichtbaar te zijn voor G'd en niet alleen in de avond? Maar dit liturgisch gedicht is voor ons gecomponeerd met een G'ddelijke inspiratie dat de verlossing niet snel zal komen, אחישנה, 'Ik zal het voortmaken', maar op de manier beschreven met het woordje בעתה, 'maar op het juiste moment', moge Hasjem onze tefillah tijdens de duur van de ballingschap barmhartig accepteren tot de tijd van עֶרֶב [272 jaren] aanbreekt. Deze refereert naar de laatste jaren van het zesde millennium, het hoogtepunt van de verlossing” [Zohar Chadash, aan het einde van Bemidbar].

1   |   2      »      
Pagina index:
Copyright © 2017 Jodendom Online
 
 
Contact Zoeken Noachieden Online Beheer
 
Copyright © 2024 Jodendom Online. Alle rechten voorbehouden.