In de vorige Tehilliem, Tehilliem 8, leerden we over de manifestatie van Hasjem in de natuur en dat deze atheïsten en de afgodendienaars [de vijanden van Hasjem] doet verbleken. Toch blijven zij brutaal tegen de Kadosj Baroech Hoe: “Als de wereld inderdaad van Hasjem is, waarom leidt Hij de wereldgeschiedenis niet volgens een rechtvaardig plan?”
Hier heeft Dawied Hamelech middels Tehilliem 9 wel een antwoord op!
Hasjem's reden hoe Hij de wereld bestuurt Hij verklaart: “De sleutel van de wereldgeschiedenis is om er aan herinnerd te worden dat het universum geschapen is voor 'laben', voor de zoon van Hasjem en dat is Israël, wie Hasjem besloten heeft puur en onschuldig te maken [laven; lett. wit].Om de puurheid van hun geloof te testen, heeft G'd Zijn wegen [''alamot'] voor de rechtvaardigen verborgen. De verwarring – havok – en de ondergang van de slechte mensen, is slechts een manifestatie van de '''alamot'.”
Dit is ook de reden waarom wij Hasjem's Naam niet uitschrijven noch uitspreken. Dit is om het feit dat wij van Hasjem Zélf de opdracht hebben gekregen Zijn Naam verborgen te houden! Het ultieme bewijs hiervoor kunnen wij in de Tora vinden. Om precies te zijn in de vers Sjemot/Ex.3:15.
In Sjemot 3:15 staat het volgende geschreven: Hasjem, de G'd van jullie vaderen... dit is Mijn Naam voor eeuwig.. zeh- sjemie le'olam. Voor eeuwig is in het Hebreeuws le'olam De spelling van le'olam is lamed-ajin-waw-lamed-mem. לְעוֹלָםIn deze vers is dit anders. De spelling van le'olam in deze vers is lamed-ajin-lamed-mem. לְעֹלָםLamed-ajin-mem kun je ook uitspreken als le'alem, wat zoals eerder gezien verbergen betekent.
De reden waarom je ook in moeilijk tijden Hasjem moet prijzen Dawied Hamalech vervolgt: “Maar het vreugdevolle lied van de vrome wordt niet gedempt door verdrukking of ellende. Zij blijven zingen ''al moet...' zelfs voorbij de dood, ''almot', voor altijd.”
“'Al-moet laban...over de dood van Laban...” Laban was een machtige koning in de tijd van Dawied Hamelech. Dawied Hamelech zou hem verslagen hebben en hem in deze Tehilliem herdenken. Rasji is voorzichtig met deze uitleg omdat deze gebeurtenis niet in de Geschriften te lezen is.
Maar er is nog een verklaring. Dawied Hamelech en Batsjeva hebben hun eerste kindje al na 7 dagen verloren aan de dood ['al-moet'] als straf voor de zonde die Dawied Hamelech begaan had [zie “De werkelijke zonde van Dawied Hamelech”]. De Alshich leert dat 'laben' ook 'aan een zoon' betekent. Dus het kan ook zijn dat deze Tehilliem geschreven is ter nagedachtenis van hun eerste kindje [pasoek 1 en Sjmoe'el II 121:13-14]. Ondanks de pijn van dit verlies, prees Dawied Hamelech Hasjem. Hij snapte wat de bedoeling was, namelijk dat hij wit – lavan – gewassen zal worden van alle zonden. De Midrasj leert 'al-moet' betekent 'over [voorbij] de dood'. De Kadosj Baroech Hoe leidt ons over [voorbij] de dood heen de onsterfelijkheid in. Hirsch leert namelijk dat 'almoet' geheimhouding betekent dat van het woordje, daar hebben we hem weer, 'he'elem' – verborgenheid – betekent.
Dawied Hamelech wilt oprecht Hasjem danken. Wanneer je Hasjem oprecht dankt – zonder enig persoonlijk gewin -, dan wil je ook over Zijn daden vertellen, zelfs over Zijn verborgen wonderen – nifla'ot – die jij door die dankbaarheid leert te zien [pasoek 2].
Vervolgens liet Hasjem Dawied Hamelechs niet alleen zijn vijanden [de Filistijnen] terugtrekken, maar ook dat ze struikelden en vergaan [pasoek 4]. “Kie 'asieta ,osjpatie wedienie... omdat Jij voert mijn oordeel en mijn zaak uit.” 'Misjpat' en 'dien' zijn synoniemen waardoor deze pasoek een herhaling is van 2 dezelfde woorden. Dit heeft een hendiadystische betekenis. “Hoewel het een harde oordeel is geweest mijn pasgeboren zoon van mij af te nemen, ben Jij een rechtvaardige Rechter...'Sjofet Tsedek'...”,aangezien Jouw bedoeling was om mijn schoon te wassen van mijn zonde” [Alshisch op pasoek 5].
Amaleq De 'ĝoiem' – volkeren – die genoemd worden in pasoek 6 heeft met name betrekking op de 'dor haflaĝah'... de generatie die over de aarde is verspreid naar aanleiding van de Toren van Bavel. Echter werden zij niet geheel uitgewist zoals de generatie van de Malboel, de generatie van de Zondvloed. Door hen over de aarde verspreiden vond Hasjem dat de straf hiermee werd voldaan. Maar Amalek moet volledig worden uitgewist. Door Dawied Hamelech worden zij ook de gedoemden en de goddelozen – ''ibadta rasja'' – genoemd waarvan – sjmam machita l'olam wa'ed...hun namen voor altijd uitgewist moeten worden” [pasoek 6]. Zij zullen met de eeuwige zwaard tot hun einde gekomen. De destructieve kracht van haat zal dus voor altijd als een scherp zwaard – cherev' – op de vijand liggen [pasoek 7].
Hasjem's rechtvaardige Oordeel Hasjem oordeelt 'bemejsjariem' met rechtvaardigheid. Zijn manier van oordelen, bemejsjariem, gaat 'lifniem misjoerat hadien...voorbij de grenzen van de wet.”Hij oordeelt jou op de meest gunstige manier die je kunt verzinnen [pasoek 9]. Aan de Einde der Tijden zal Hasjem een tribunaal opstellen om de mensheid te oordelen. Ondanks deze op de meest gunstige manier zal plaatsvinden, dus als de schaal van goed en de schaal van slecht gelijk staan zal Hij stiekem de weegschaalin jouw voordeel slingeren, zal het oordeel volgens een rigide norm van het absolute gaan. Tot dan zal Hasjem Zijn intense woede vanuit Zijn oordeel inhouden. Dit doe Hij middels Zijn Genade. Daarom zal Hij volgens Rasji de niet-Joodse volkeren oordelen wanneer zij 's nachts slapen, want dan zijn zij geheel losgekoppeld van hun dagelijkse slechtheid. Hasjem heeft er een hekel aan wanneer de goddelozen tot hen einde komen, want ook zij zijn Zijn schepsels.
Bnej Jisrael daarentegen zal Hij hen beoordelen wanneer zij wakker worden. Want wanneer Bnej Jisrael wakker worden, snellen zij zich naar de synagoge om henzelf in tefillot – gebeden – en Torastudie dompelen [Midrasj Shcher Tov]. Daarom is Hasjem een toren van kracht in de moeilijke tijden – 'l'itot batsarah' [pasoek 10]. Hasjem zal nooit een mens 1 grote straf uitdelen voor al zijn slechte daden. Hij doet dit door Zijn schepsels mondjes maat, met kleine doseringen, te straffen.
G'ds Aanwezigheid Zelfs in deze tijden is Hasjem's Sjchinah, Zijn G'ddelijke Aanwezigheid, niet geheel vertrokken. De Geleerden leren dat de Sjchinah nooit weg is gegaan van de 'Kotel Hama'aravie...de Westelijke Muur' in Jeroesjalajiem. Daarom zegt Dawied Hamelech dat Hasjem in Tsion woont [pasoek 12].
Ieder druppel verspild Joods bloed wordt door Hasjem bijgehouden 'Hiĝidoe va'amiem...maak [daarom] onder de volkeren bekend” over Hasjems wonderen die Hij in jouw leven heeft gedaan [Radak]. “Kie doresj damiem 'otam zachar... want Hij Die het bloed wreekt heeft onthouden,” Hasjem houdt letterlijk ieder druppel Joods bloed dat verspild is, feilloos bij [Rasji]. Hoewel Hij het meest perfecte moment afwacht om deze te wreken, zal ieder druppel worden bestraft [Metzudat David]. Want al dat bloed, en zeker het bloed dat is gevloeid voor Kiddoesj Hasjem – het heiligen van Hasjem – is ontzettend kostbaar voor Hem. De Midrasj leert dat Hasjem zal op Zijn koninklijke mantel de naam van ieder slachtoffer die door de gojiem is vermoord, opschrijven. In de toekomst zal Hasjem van de moordenaars ter verantwoording stellen: “Waarom hebben jullie die en die vermoord?” Zij zullen de moorden in alle toonaarden ontkennen en dan zal de Kadoesj Baroech Hoe Zijn koninklijke mantel afdoen en hen de namen van de onschuldige slachtoffers laten lezen. Hiermee zal de pasoek in vervulling komen dat zegt: “Hij is het gehuil van de getroffenen niet vergeten. [pasoek 13].”
Gehinnom groeit met de zonden van de mensheid mee Zij zullen 'besjachat' – kuil – [zie pasoek 7:16] terechtkomen. Sjachat is 1 van de 7 namen van de Gehinnom. Onze Geleerden leert ons dat de gojsche menigte Hasjem zullen vragen: “is de Gehinnom eigenlijk wel groot genoeg om al die massa's mensen aan te kunnen?” Dan zal Hasjem hen als volgt antwoorden: “Zoals jullie aantallen groeien, zo zal de Gehinnom groeien. Want ieder zonde die jij begaat, graaft de sjachat dieper uit” [pasoek 16]. Laat de goddelozen dit ten alle tijden 'hiĝajon...overdenken' [pasoek 17]. “Want zij zullen naar de laagste wereld terugkeren... Jasjoevoe resja'iem lisj'olah...”[pasoek 18]. De Gehinnom kent 7 niveaus. De sje'ol is de laagste. De volkomen goddeloze zal niet slechts een keer afdalen, maar “jesjoevoe... terugkeren”. Nadat zij volledig zijn verteerd in de vlammen, zullen zij weer herschapen worden om nogmaals de vlammen ingestuurd te worden. Deze cyclus van destructie duurt oneindig voort [Rabbeinu Bachayah op Bamidbar/Num. 16:33 en Talmoed Gittin 56b en zie ook Tehilliem 21:10]. In het Hebreeuws kennen wij twee manieren om het woordje 'naar' te vertalen: met de letter 'lamed' of met de letter 'heh' als uitgang van dat woordje. In deze vers is het dubbel op: “lisj'olah”. Letterlijk: naar naar sje'ol. Waarom een dubbele voorzetsel? Antwoord van de Geleerden luidt als volgt. Na de dood van de goddelozen, gaan ze naar deze vlammende wereld. Dan worden zij weer geroepen om voor het Eindoordeel te komen en weer zullen zij schuldig worden bevonden. Zij zullen teruggaan naar de hel waarin zij naar de algehele diepten verzonken zijn [zie ook Tehilliem 6:11].
Laat [daarom] de volkeren weten dat zij slecht kwetsbare mensen zijn. De volkeren moeten hun plaats kennen en onderkennen dat zij slechts kwetsbare schepsels zijn en zeker geen goden, zodat ze een keer gaan stoppen met het terroriseren van andere mensen door middel van hun macht [Rasji op pasoek 21].
|