Parasja / Tsav / Commentaar |
Overzicht | Inzicht | Haftara | Commentaar |
Wajjikra/ Leviticus 6:1-8:36 | door: Devorah |
De vuren van het altaar Vs. 6:2…’al mqdah… op de vlam… we’esj hamizbeach… en het vuur van het altaar… 6:5… we’esj al-hamizbeah… en het vuur op het altaar. Wij leren hier dus dat er drie vuren van het altaar waren die constant brandend op het altaar werden gehouden. De vuren heetten volgens Rasji (Rasji vs.5; Joma 45a):
- ma’arachah gedolah… de grote brandstapel waarop de offers werden gebrand
- ma’arachah sjenijah sjel qtoret … de tweede brandstapel van wierrook waarvan de kooltjes werden afgehaald en in het Heiligdom voor de ochtend- en het middagreukoffer werden gebracht.
- ma’arachah leqieoem ha’esj… de brandstapel van het eeuwige vuur waarvan het brandende hout bij de grote vlam werd gehouden wanneer dat nodig was.
|