De Haftara beschrijft hoe Koning Tsidkiahoe het volk oproept om hun Hebreeuwse slaven te bevrijden, overeenkomstig de voorschriften van Tora. Het volk geeft gehoor aan de oproep en ieder bevrijdt zijn Hebreeuwse slaven, maar vervolgens krijgt met spijt en brengt de voormalige slaven en slavinnen met geweld weer terug in slavernij. Hierover ontbrandt de woede van Hasjem en de Profeet voorspelt al de straffen die Hasjem op het Joodse volk en op Koning Tsidkiahoe zal loslaten. De Haftara eindigt met de belofte van Hasjem, dat Hij nimmer het Joodse volk zal verwerpen of in de steek zal laten en dat Hij hun gevangenen weer zal terugbrengen en zich over hen zal ontfermen.
Het verband tussen de Haftara en de parasja De eerste wet in parasjat Misjpatiem gaat over de Hebreeuwse slaaf, een onderwerp van fundamenteel belang. Wanneer een dief datgene wat hij gestolen heeft, niet kan teruggeven aan de rechtmatige eigenaar en de boete niet kan betalen, dan kan de rechtbank hem tot zes jaar slavernij veroordelen. Ook als iemand zo arm is geworden, dat hij niet meer in staat is om zichzelf en/of zijn gezin te onderhouden, kan hij zich als slaaf verkopen. De Bnei Jisraël waren slaven in Egypte en hebben daar zwaar onder geleden, voordat Hasjem hen bevrijdde. Daarom verwachtte Hasjem van hen dat zij met hun ongelukkige broeders die als slaven bij hen in dienst waren, zouden meevoelen en hen met erbarmen zouden behandelen. Daarvoor heeft Hasjem in de Tora regels gegeven hoe men zorgvuldig met zijn slaven moet omgaan en hen nimmer mag exploiteren en hen na zes jaar vrij moet heenzenden. Het Nederlandse woord ‘slaaf' geeft een onjuiste voorstelling van het Hebreeuwse woord ‘Ewed of Sjifcha - slavin. Het doet herinneren aan de manier waarop de Nederlanders vroeger hun slaven behandelden en aan de slavenhandel, waarbij Nederland nauw betrokken is geweest. De Tora zegt dat de ‘eved de broeder is van zijn meester en hij moet humaan en met consideratie worden behandeld. De Talmoed zegt, dat wie zich een slaaf aanschaft, die schaft zich een meester aan, want als bijvoorbeeld de meester maar één bed in huis heeft, dan moet hij dat aan zijn slaaf geven en zelf moet hij op de grond slapen...!De Haftara schildert een periode af, waarin dit voorschrift helaas op grote schaal ernstig werd overtreden. Jeremiahoe's waarschuwingen en vermaningen werden in de wind geslagen en de vijand veroverde, in opdracht van Hasjem, Jeruzalem en voerde de overgebleven bevolking weg in slavernij.
Bron: Joods Leven |