Het Joodse Volk krijgt een serie wetten betreffende sociale rechtspraak. De onderwerpen omvatten: Behoorlijke behandeling van Joodse slaven; de verplichtingen van een echtgenoot ten opzichte van zijn vrouw; boetes voor het slaan van mensen en voor wie zijn ouders, rechters of de leiders vervloekt; financiële verantwoordelijkheid voor schade aan mensen of hun eigendommen, hetzij door iemand zelf of door zijn levende of niet levende bezittingen of ten gevolge van omstandigheden waarvoor men verantwoordelijk is; terugbetalingen en boetes bij diefstal; het niet teruggeven van een voorwerp waarvoor men de verantwoordelijkheid heeft geaccepteerd om erop te passen; het recht tot zelfverdediging van iemand die beroofd wordt.
Andere onderwerpen die behandeld worden: Het verbod op verleiding, hekserij, bestialiteit en het offeren aan afgoden. De Tora waarschuwt ons om de bekeerling, de weduwe en de wees met waardigheid te behandelen en om leugens te vermijden. Rente is verboden en het recht om onderpand aan te nemen op een lening is beperkt. Verplichte betalingen aan de Tempel mogen niet worden uitgesteld en het Joodse Volk moet heilig zijn, zelfs met betrekking tot voedsel. De Tora geeft voorschriften voor juist gedrag van rechters bij rechtsprocedures. De geboden voor Sjabbat en voor het Sjabbat-jaar worden uiteengezet. Driemaal per jaar - op Pesach, Sjawoe'ot en Soekot - moeten wij naar de Tempel komen. De Tora sluit deze lijst van wetten af met een kasjroet-wet: vermeng geen melk met vlees.
Hasjem belooft dat Hij het Joodse Volk naar het Land Israël zal brengen, hen zal helpen de inwoners van dat land te verslaan en vertelt hen dat, wanneer zij Zijn geboden zullen naleven, zij zegen op hun volk zullen brengen. Het volk belooft te doen en te luisteren naar alles wat Hasjem zegt. Mosjé schrijft het boek van het Verbond en leest het voor aan het Volk. Mosjé beklimt de berg en verblijft daar 40 dagen, om de twee Tabletten van het Verbond in ontvangst te nemen.
Bron: Joods Leven |