Hashem geeft Mosjé de opdracht om een Misjkan (heiligdom) te bouwen en geeft hem gedetailleerde instructies. De Israëlieten worden gevraagd hun kostbare metalen en edelstenen te geven voor dat doel, als mede weefsels, huiden, olie en specerijen.
Op de binnenplaats van het Misjkan is een altaar voor de brandoffers en een wasbekken voor de Kohaniem - priesters - om hun handen en voeten te wassen. De Tent van de Samenkomst wordt door een gordijn in twee vertrekken verdeeld. Het buitenste vertrek is alleen toegankelijk voor de Kohaniem, de nakomelingen van Aharon. Hier staat een tafel met toonbroden, de menora - zevenarmige kandelaar - en het gouden reukwerk altaar.
De binnenste kamer, het Heiligste der Heiligen, mag alleen door de Kohen Gadol - de hoge priester - betreden worden en dan nog alleen maar eenmaal per jaar, op Jom Kippoer. Hier staat de Ark, waarin de Tien Geboden, ingegraveerd in de twee stenen tabletten, liggen, die Hasjem op de Berg Sinai aan het Joodse Volk gegeven heeft.
Al de voorwerpen en al het vaatwerk, dat in het Misjkan gebruikt moet worden, zowel als de constructie van het Misjkan, worden uitgebreid en in detail beschreven.
Bron: Joods Leven |