Elisha hanavi wilde geen kado's van Naaman
In de parasja van deze week staat de onstekingsziekte tsaraat centraal.
In de haftara lezen we hoe Elisja hanavi Hasjems Naam groot maakt door de de niet-Joodse generaal Naaman te genezen van tsaraat. Zoals we geleerd hebben in de parasja, is tsaraat een Hemelse straf voor asocial gedrag.
Aan het begin van deze haftara is het gelijk duidelijk dat Elisja hanavi's gedrag een Elisja de antithese is van mensen wiens egoïsme hem door tsaraat isoleert van de rest van de gemeenschap. Daarom begint de haftara niet direct met het wonder van de genezing van deze ziekte, maar met een veel betekenisvollere wonder van het verzorgen van voedsel voor hongerige dienaren van Hasjem. Dit is een inleiding op de genezing van Naaman. Elisja hanavi maakt heel duidelijk dat hij niet op zoek is naar beloningen of andere vormen van eer voor de wonderen die hij mag verrichten. Zijn enige verlangen was het dienen van Hasjem en in kiddoesj Hasjem.
Aram was de hegemonie van Erets Jisrael en zowel hij als zijn generaal behandelden de Joden minachtend. Elisja bewees dat gezndheid en het leven in handen is van de G'd van de Joden.
Aan het eind smeekt Naaman voor toestemming om wat aarde uit Erets Jisrael mee te mogen nemen om thuis als persoonlijk altaar te gebruiken, zodat zijn devotie direct gericht is tot de ene Ware G'd. |