‘Toen gebood Hasjem ons al deze instellingen na te komen ... voor ons eigen bestwil ... En het zal voor ons tsedaka - tot deugd zijn wanneer wij dit hele gebod in acht nemen, vóór Hasjem onze G-d, zoals Hij ons heeft geboden.' (Dewariem 6:24-25)
Dit hele gebod, dat wil zeggen al deze instellingen, alle geboden van de Tora, alle 613 mitswot. Deze passage lijkt te betekenen dat de verdienste van het houden van mitswot alleen telt wanneer men zich aan alle mitswot, tot de allerlaatste toe, houdt.
Dit lijkt de tekst van diverse mitswot tegen te spreken, waarvan gezegd wordt dat wanneer men zich daaraan houdt, men G-ddelijke beloning verkrijgt. Bijvoorbeeld, de Tora zegt ons ouders met eerbied te bejegenen, opdat je dagen verlengd worden en het je goed zal gaan op de aarde (Dewariem 5:16). Er staat daar niet bij vermeld dat men, om die beloning in ontvangst te kunnen nemen, eerst alle overige mitswot moet doen.
In een poging dit probleem op te lossen, vat Ibn Ezra het woord tsedaka in bovengenoemde passage als volgt op:
„Het lijkt mij dat dit betekent, dat alle volken zullen zien dat wij rechtvaardig [tsedaka] zijn in het uitvoeren van Zijn voorschriften en geboden, dat zij [die wetten] inderdaad rechtvaardig zijn."
Met andere woorden, de uitvoering van mitswot zal een bron zijn van rechtvaardigheid in die betekenis dat de volkeren van de wereld, die ons gedrag gadeslaan, ons als goede mensen zullen beschouwen. In dezelfde geest vertelde Mosjé de Israëlieten eerder reeds: ‘Jullie zult ze [de mitswot] in achtnemen en volbrengen, want dit is jullie wijsheid en verstand ... en zij zullen zeggen: „Dit grote volk kan alleen een wijs en verstandig volk zijn." ... En welk groot volk is dit, dat rechtvaardige instellingen en rechten heeft, zoals deze gehele Tora, die ik heden jullie voorzet?' (Dew. 4:6-8)
Dus door de beide bovengenoemde passages te combineren, gaf Mosjé de Israëlieten een sterke boodschap betreffende hun relatie tot andere culturen en volken, namelijk, kort gezegd: „Houdt je volledig aan de Tora en dan zullen zij je respecteren en naar je opkijken als naar een geleerde samenleving met een moraal."
Want de wijze van leven van Tora is de enige die „ware vibraties" bij andere volken inblaast, wanneer de Joden serieus hun best doen daar naar te leven. Een persoon, of een gemeenschap, kan vriendelijk, behulpzaam, liefdadig zijn en van hoge integriteit, maar hoe verdienstelijk deze eigenschappen ook zijn, zij zijn op zichzelf nog geen Tora. En andere mensen of een groep van mensen houdt zich nauwkeurig aan de voorschriften van Sjabbat, kasjroet en seksuele bescheidenheid tot in de laatste detail van de Sjoelchan Aroech, maar (bevat leden) die minachting tonen voor diegenen die niet tot hun specifieke godsdienstige of politieke kring behoren en mijden die. Daarmee doen zij geweld aan het voorschrift om je naaste lief te hebben als jezelf (Wajjikra/Lev. 19:18). Voorts zijn er mitswot die van buiten gezien vreemd of zelfs gek lijken, maar wanneer ze in acht genomen worden binnen het totale raamwerk van de hele Tora dan verkrijgen zij schoonheid. Zo lijken talrijke voorschriften voor Sjabbat misschien primitief of zelfs grenzend aan bijgeloof. Maar zij krijgen een nieuwe betekenis voor de intelligente buitenstaander die waarneemt hoe men in werkelijkheid Sjabbat houdt en dan krijgt het zijn ware diepe spirituele kwaliteit. Hieronder valt ook de unieke sfeer van KabbalatSjabbat, de kiddoesj en de feestelijke maaltijden, die zich concentreren op de familie, de gasten, de zemirot - sjabbat-liederen - en diwrei Tora - Tora-toespraken, dingen die allen bij elkaar op iedere rechtdenkende niet-jood een positieve indruk maken. Met andere woorden, het zich houden aan Tora straalt alleen de Tora ver en wijd uit, in al zijn oneindige schoonheid, wanneer men zich die tot in de laatste detail opneemt.
En inderdaad, gedurende de eerste jaren van de regering van Koning Salomo, toen de Israëlieten zich perfect aan de Tora hielden, werden zij overal gerespecteerd. Dit komt goed tot uitdrukking in het verhaal van Koning Salomo en de Koningin van Sjeba. Nadat zij met Koning Salomo gesproken had en zijn diepe G-dgegeven wijsheid had leren kennen, riep zij uit:
„Hoe gelukkig zijn jullie! Hoe gelukkig zijn jullie dienstknechten! Gelukkig zijn zij die regelmatig voor u mogen staan en uw wijsheid mogen aanhoren. Moge de Eeuwige uw G-d gezegend zijn dat hij u heeft uitverkoren en op de troon van Israël heeft gezet ... en van u een koning heeft gemaakt die in rechtvaardigheid rechtspreekt (I Koningen 10:9-10).
Daar tegenover hebben rampen en later antisemitisme de Joden getroffen toen de inachtneming van Tora op grote schaal verzwakte. De verwoesting van de eerste Tempel wordt geassocieerd met bloedvergieten en afgoderij; die van de tweede Tempel met wijd verspreide zinloze haat. Vele geschriften van Joden uit de tijd van de Kruistochten getuigen ervan dat zij hun lot toeschreven aan de vele Tora-overtredingen. En de eeuw die leidde tot Nazi-Europa zag een nog nimmer getoonde toename van assimilatie. In de meeste gevallen was het niet een volkomen ontkennen van Tora-waarden, maar een wijd verspreide nalatigheid van diverse aspecten.
Twee jaar geleden was het de volgende gebeurtenis die het belang van totaliteit naar voren bracht.
Als schooljongen in de zestiger jaren, was ik geïnteresseerd in astronomie. Ik herinner mij nog goed hoe ik stond te trillen bij de gedachte om op te mogen blijven om een totale maansverduistering te mogen zien. Maar ik ontdekte ook dat de veel zeldzamer voorkomende maar veel spectaculairdere totale zonsverduistering pas 15 augustus 1999 in Engeland te zien zou zijn. Gedurende al die jaren keek ik naar deze gebeurtenis uit. Intussen was ik naar Israël geëmigreerd, maar door een toeval was ik op die datum in Oxford voor totaal andere redenen. Daar zou de zon slechts voor 96% verduisterd worden. Voor een totale verduistering zou ik nog een 300 km. moeten reizen naar de zuidkust van Engeland. Ik besloot daar niet naar toe te gaan maar het verschijnsel, waar ik zovele jaren naar had uitgekeken, ter plaatse waar te nemen, samen met al de andere mensen. De lucht was helder, het was warm. Met behulp van speciale donkere glazen zag ik hoe de zon veranderde in een dun schijfje van 4% van zijn normale omvang. Maar hij was nog steeds helder, en onmiskenbaar de zon. Zeker, het werd iets donkerder en iets koeler, maar een dergelijke verandering komt wel vaker voor wanneer er een wolk voor de zon komt....
De les: 96% is geen 100%. En datgene waar ik eenderde eeuw op gewacht had, was slechts waarneembaar bij een 100% verduistering.
En zo is het ook met de inachtneming van Tora. Wie zichzelf verplicht 96% van Tora in acht te nemen, houdt niet echt Tora in acht. Het heeft een zeker effect, natuurlijk. Het kan het effect hebben dat het onze „dagen verlengt". Maar het is niet de totale inachtnemeing van Tora. Het is alleen de totale som en niets anders, die bij de volken van de wereld gevoelens opwekt van ontzag voor de Tora-natie, als de leiders van een G-ddelijke geleide wijsheid en moraal.
Dit illustreert het vers (Dew. 4:2): „Je zult niets toevoegen, noch weglaten van het woord dat Ik je geboden heb." Wanneer men slechts één mitswa verwijderd van de gehele Tora-inachtneming, dan wordt het totale beeld van Tora veranderd in iets dat faalt in het geven van die G‑ddelijk geinspireerde uitstraling naar de volken...
Bron: Joods Leven |