De Tora beschrijft de enige toegestane manier waarop een vrouw, die in een oorlog is buitgemaakt, getrouwd mag worden. Wanneer een man twee vrouwen huwt, en degene van wie hij het minst houdt, baart een eerstgeboren zoon, dan wordt het recht van deze zoon op de dubbele portie van eerst-geborene, beschermd tegen de wens van de vader om de zoon van zijn lievelingsvrouw te bevoor-delen. De straf voor een opstandige zoon, die uiteindelijk zal degenereren in een monsterlijk crimineel, is steniging. Een lichaam mag niet overnacht aan de galg blijven hangen, want het heeft een heilige ziel gehuisvest. Verloren voorwerpen moeten worden teruggegeven. Mannen mogen geen vrouwenkleren dragen en omgekeerd. Men mag een moedervogel niet samen met haar eieren van het nest nemen. Men moet een omheining om een dak van een huis maken. Het is verboden om een mengsel van zaden te zaaien, om te ploegen met een os en een ezel samen of om wol en linnen te combineren in een kledingstuk. Een vierhoekig kledingstuk moet tsietsiet - ineengevlochten draden - aan zijn vier hoeken hebben. Wetten met betrekking tot ontuchtige relaties worden gegeven. Wanneer Israël ten oorlog trekt, moet het kamp geregeerd worden door regels van geestelijke reinheid. Een ontsnapte slaaf mag niet naar zijn meester worden teruggebracht. Het is verboden van een Jood rente op een lening aan te nemen. Bnei Jisraël mogen niet zweren. De arbeider mag van het fruit dat hij oogst, eten. Echtscheiding en huwelijk worden wettelijk geregeld. Tijdens het eerste jaar van zijn huwelijk is een echtgenoot vrijgesteld van militaire dienst en mag hij thuisblijven om zijn vrouw te verheugen. Men mag geen werktuigen aannemen als onderpand, want anders zou de schuldenaar niet in zijn levensonderhoud kunnen voorzien.
Op kidnapping voor winst staat de doodstraf. Het is verboden om de tekenen van de ziekte tsara'at te verwijderen. Zelfs voor een lening die overtijd is moet de schuldeiser zijn onderpand dagelijks teruggeven wanneer de schuldenaar dat nodig heeft. Men mag de betaling van het loon van een arbeider niet uitstellen. Men mag een onschuldig familielid van een schuldige niet straffen. Wegens hun kwetsbaarheid genieten bekeerlingen tot het Jodendom en wezen speciale bescherming. De armen krijgen een deel van de oogst. Een gerechtshof mag geseling als straf opleggen. Een os mag niet gemuilkorfd worden bij het dorsen. Het is een mitswa voor een man om de vrouw van zijn kinderloos overleden broer te huwen. Gewichten en maten moeten nauwkeurig zijn en eerlijk gebruikt worden. De parasja eindigt met de mitswa om de naam van Amalek uit te wissen, want ondanks dat hij van de Uittocht uit Egypte op de hoogte was, viel hij het Joodse Volk in een hinderlaag aan.
Bron: Het Joodse Leven |