Inzicht
„En wanneer je broeder bij jou verarmt... dan zul je hem steunen... Je zult rente noch opgeld van hem nemen" (Wajjikra 25:35-36).
Het verbod op het betalen en aannemen van interest aan of van een Jood werpt een aantal problemen op. In de eerste plaats, waarom is interest überhaupt verboden? En ten tweede, wanneer het zo slecht is om interest aan te nemen, waarom mogen wij het dan wel van niet-Joden aannemen? Is dat niet een vorm van „meten met twee maten"? In antwoord op deze vragen, geeft Rabbijn S.R. Hirsch z"l een verklaring die zich concentreert op de ware betekenis van dit verbod.
Het is een geaccepteerde norm voor iemand om gebruik te maken van zijn huis, zijn dieren en zijn diverse andere bezittingen. Men kan dat doen door ze òf zelf te gebruiken, of door ze te verhuren, en het ontvangen huurgeld te gebruiken voor het eigen onderhoud en voor dat van zijn gezin. Oppervlakkig gezien zou men denken dat hetzelfde waar is voor geld. In werkelijkheid echter is het uitlenen van geld meer als het verhuren van geld; het vragen van rente staat dan gelijk aan het innen van huur! Verder lijkt het logisch dat rente een redelijke vergoeding is voor het feit dat de geldschieter tijdelijk afstand gedaan heeft van zijn fondsen, waar hij nu niet over kan beschikken gedurende de tijd dat de lening uitstaat. Hij had zijn geld kunnen investeren en daar winst mee kunnen maken. Daarom lijkt het dat interest vragen niet zo onethisch is.
De waarschuwing van Tora tegen het nemen van interest is niet gebaseerd op algemene ethische principes. Het is echter een manier om de verplichting van wederzijdse bijstand vast te leggen bij het Joodse volk. Het is een plicht die volledig vervuld moet worden. Wanneer de hele wereld een dergelijke nobele gedachte zou accepteren, dan zou het te verwachten zijn dat rente overal zou zijn verboden. De wereldgemeenschap heeft deze lofwaardige benadering echter nog niet geaccepteerd. Daarom lijkt het onredelijk om van het Joodse volk te eisen dat zij geen rente mogen aannemen van hun niet-Joodse buren. Tenslotte, als wij zelf rente moeten betalen op leningen die wij van niet-Joden krijgen, waarom zouden wij dan niet rente mogen vragen voor de leningen die wij aan hen geven?
Hoewel het verbod op interest niet over de hele wereld kan worden ingevoerd, heeft de Tora het wel aan het Joodse volk opgelegd, om het te onderscheiden van een maatschappij die gebaseerd is op eigenbelang. Dit inspireert Bnei Jisraël om een gemeenschap te zijn die gebaseerd is op zelf-opoffering en wederzijdse hulp. Rabbijn Hirsch concludeert dat wij geld niet moeten beschouwen als een middel waarmee wij over anderen kunnen heersen, maar als een instrument waarmee wij kunnen bijdragen aan iemand anders zijn geluk en welzijn.
|