Ja’aqovs voorkeur voor Joseef Jozef was ben zeqoeniem…zoon van oudheid… (vs 3 hfst 37) alles wat Ja’qov in de jesjive van Sjem en Eber leerde, gaf hij door aan Joseef. Hierdoor was Joseef een wijze zoon. De Talmoed leert dat zaqen [oud] een samentrekking is van zeh sjeqana chachmah… iemand die wijsheid verwerft. Ja’aqov wist dat Joseef in ballingschap zou gaan, alleen hij wist niet hoe. Daarom gaf hij Joseef les. Het was wegens deze leerstelling dat Joseef ongedeerd van zijn eenzame ballingschap van 22 jaren in Egypte bleef, precies zoals Ja’aqov ongedeerd bleef tijdens zijn jaren met Lavan. (R’Yaakob Kamenetsky). De Midrasj interpreteert het woord zeqoeniem als een samentrekking van ziejw ‘ieqoeniem…gezichtskenmerken. Daarmee bedoelt de Midrasj dat Ja’aqov een voorkeur naar Joseef had omdat de broers qua uiterlijk op elkaar leken. Dit moeten wij niet letterlijk opvatten, omdat het onaannemelijk is dat een aartsvader van Israël zo iets nietszeggend als gezichtsgelijkenis prefereert. We moeten hier de geestelijke essentie in verstaan die bij Ja’aqov zodanig doordrong dat het op zijn gezicht te lezen was. Joseef had ook deze blik van geestelijke perfectie, waardoor het heel begrijpelijk is dat Ja’aqov hem in hoogachting vasthield.
Ondertussen staat er niet dat Ja’aqov een voorkeur had voor Joseef, maar Jisrael. In de vorige parasja leerden wij dat Jisrael de naam van Ja’aqov was wanneer er op spiritueel niveau gesproken werd. R’Bachya wijst ons daarom erop het volgende: wejisra’el ‘ahev ‘et-josef michol-banaiw…en Jisrael hield meer van Joseef dan van al zijn zonen… Dit wordt door het eerder genoemde bevestigd, want er staat vervolgens (ik herhaal) kie-ben zeqoeniem…want hij was zoon van oudheid… De verklaring hebben wij hierover zojuist geleerd.
De haat van Joseefs broers voor Joseef Dit werd bevestigd doordat Joseef van Ja’aqov een fijn wollen tuniek kreeg, een ketonet pasiem. Volgens Yafeh Toar was de tuniek gekleurd en gestreept. Sforno leert ons dat de tuniek een teken van leiderschap was. Aangezien Re’oeven – de eerstgeborene – zichzelf had verlaagd door Ja’aqovs bed te verhuizen. Daarom heeft Ja’aqov de status van eerstgeborene aan Joseef gegeven. De tuniek symboliseert Joseef’s nieuwe status (Kli Yakar).
De traditie leert dat Joseef wel met de zonen van de Bilah en Zilpah overweg kon (vers 2 na’ar ‘et-benej bilhah we’et-benej zilpah…... bij de zonen van Bilahah en de zonen van Zilpah…). RaSJBaM leert ons dat Joseef zich afstandelijk hield van de zonen van Leah, waardoor zij hem gingen haten. RaSJi leert dat Leah’s zonen geringschat met de zonen van Bilah en Zilpah omgingen omdat deze vrouwen de dienstmaagden van Leah en Rachel waren. Een andere interpretatie van Ibn Ezra ligt in het woordje na’ar; bij. De zonen van Bilah en Zilpah zouden van Joseef hun eigen ‘jongen” of “dienaar” gemaakt hebben. Vervolgens spreekt de Tora mbt Bilah en Zilpah over nesjej ‘aview…zijn vaders vrouwen ipv van dienstmaagden (35:22). RaMBaN leert ons dat zij de status van vrouwen pas kregen toen zowel Rachel als Leah waren overleden.
Ondertussen bracht Joseef dibatam ra’ah…slechte woorden… aan Ja'aqov over mbt de zonen van Leah. Dat was ook dé reden waarom zij hem haatten. Echter leert de Misdrasj ons dat Joseef hun gedrag verkeerd interpreteerde en waren zij volgens RaSJi daarom onschuldig. Ondanks Joseef het goed meende, had hij hen het voordeel van de twijfel moeten geve, zonder zijn eigen negatieve conclusies aan zijn reportage aan Ja’aqov te verbinden. Maar RaMBaN interpreteert de vers zo dat Joseef niet slechte woorden over de zonen van Leah, maar over de zonen van Bilah en Zilpah overbracht: wehoe na’ar ‘et-benej bilhah we’et-benej zilpah wajave’ josef et-dibatam ra’ah el-‘aviehem... en hij was bij de zonen van Bilahah en de zonen van Zilpah en dan bracht Joseef slechte reportage over hen aan hun vader.
vers 4 welo’ javloe dabro lesjalom… en zij waren niet in staat in vrede met hem te spreken…. De antipathie voor Joseef was inmiddels tussen de broers na het verkrijgen van de tuniek zo gestegen dat zij niet in staat waren een vriendelijk woord met hem te spreken, zelfs niet over vredelievende zaken. Alles wat zij zouden zeggen zou hij namelijk negatief interpreteren, ook al zouden zij proberen vriendelijk te zijn (R’Hirsch). RaSJileert ons dat wij ondanks hun ogenschijnlijk schandelijk gedrag hun deugd kunnen zien: zij waren te eerlijk om liefde en vriendschap te veinzen die zij niet oprecht gevoeld hebben.
Eerste droom 37:5…wajaĝd leéchajw… en het verteld had aan zijn broers. De eerste droom is de droom van de schoven. De schoven van de broers bogen voor de schoof van Joseef en dit zette nog meer haat aan. De Gaon van Wilno leert ons dat Joseef als profeet de profetie goed verstond, maar het is een profeet verboden te verbergen wat hij moet onthullen. Met andere woorden: of Joseef nu wilde of niet, hij moest de door onthullen.
37:6…’eloemiem… schoven. De RaMBaN leert: De schoven bogen over die van Joseef omdat zij zijn graan nodig hadden, zij omringden hem zoals een mensen rond een koning staan. Joseefs schoof stond recht overeind wat een langdurige kracht impliceert. Sforno legt uit dat Joseefs macht voor een lange tijd in Egypte zou duren. Tachtig jaar heeft Joseef over Egypte geregeerd.
Tweede droom Om dat nu de zon (Ja’aqov), maan (zijn moeder) en de sterren rond de ster van Joseef bogen, heeft Joseef daarom deze droom óók aan Ja’aqov verteld.
37:10…’anie we’immcha lehisjtachot lecha ‘artsah… ik en jouw moeder en jouw broers om ons voor jou te aarde te werpen? RaSji zegt hierop dat Ja’aqov verbolgen was omdat Rachel al gestorven was. Ja’aqov wist niet dat het om Bilhah ging omdat Bilhah hem als een moeder had grootgebracht (Bereesjiet Rabba 84). Ja’aqov wist dat het geen droom uit ijdelheid was, maar wilde deze gedachte eigenlijk uit de harten van de broers wissen, hij deed daarom als of het onmogelijk was omdat Rachel al door was, zodat de broers geen notie zouden geven, maar dat had geen succes. Want… wajeqan’oe-vo ‘echajw… terwijl nu zijn broers jaloezie tegen hem koesterden (vers 11). Het Schrift sprak tot nu toe over dat de broers Joseef haatten. Hier zien zij een verandering van houding: de broers waren jaloers (geworden). Eerste haten zij hem omdat hij Ja’aqovs lievelingszoon was, maar omdat hij kind was, waren zij niet jaloers op hem. Maar ook de broers waren wijze mannen en bij deze dromen realiseerden zij dat Joseef one way or the other heerser over hen zou worden (R’Baycha).
Omdat Potifars vrouw over Joseef een roddel in de wereld hielp door te zeggen dat hij haar had aangerand, heeft Hasjem een nieuw schandaal gemaakt. Hij zorgde ervoor dat de schenker en de bakker van paro’h in de gevangenis gegooid zouden worden, zodat de aandacht op Joseef verplaatst zou worden naar hen. Zij werden tevens Hasjems instrumenten om Joseef uit de gevangenis te krijgen om vervolgens onderkoning van Egypte te worden.
Derde droom Wat was de aanleiding van de gevangenisstraffen van de schenker en de bakker? RaSji vertelt dat in de zaak van de schenker had men een vlieg in de wijnbeker van de par’oh gevonden. In de zaak van de bakker had men een kiezelsteen het brood van de par’oh gevonden (Bereesjiet Rabba 88). De aanklacht van de bakker woog zwaarder omdat hij onbedachtzaam is geweest. Het steentje zat namelijk of in het deeg of in de oven. De schenker daarentegen had gewoon domme pech. Ieder vlieg kan op ieder moment in de wijn terecht komen. Waarschijnlijk zat de vlieg nog geen eens in de wijnbeker toen de schenker het serveerde (Mizrachi, Gur Aryeh). Radak geeft aan dat de par’oh in het steentje had kunnen stikken en een vlieg is onschuldig.
vers 5 van 38: wajachkmoe chalom sjnejhem… toen droomden zij beide een droom… de agadische verklaring is dat ieder droomde de droom van hen beide. Dus hij droomde zijn eigen droom en de uitleg van de droom van de ánder. Vandaar dat vers 16 zegt …wajere’…kie tov patar… [hij=bakker] zag dat hij [Joseef]het [de droom van de schenker goed had geïnterpreteerd. … ‘iesj kefitron chalmo… ieder naar de uitlegging van zijn droom… De Midrasj leert ons dus dat een ieder de vooruitzichten van de ander droomde en niet de vooruitzichten van zichzelf, zodat wanneer een van hen hoorde hoe Joseef de droom van de ander uitlegde, wist dat het waar was.
vers 10… sjliesjah sarieĝiem… drie ranken.. wijnranken hebben meer ranken dan drie. Vandaar dat Joseef het als drie dagen en niet drie maanden of drie jaar interpreteerde omdat bloesem zo snel rijpten.
vers 13…jisa’ par’oh ‘et-ro’sjecha…par’oh zal je medetellen (berekenen)…Wanneer hij zijn dienaren zal samenstellen, om zijn maaltijden te bedienen, zal hij je meetellen, meerekenen.
…we natata kos-par’oh bejado… en jij zal de par’oh’s beker in zijn hand geven… de par’oh zal je zo vertrouwen dat hij het zonder voorproeven zal dirnken. Hij zal de vlieg-in de wijn-incident niet tegen je gebruiken.
vers 16…wajare’… kie tov patar… en zag dat hij het goed had geïnterpreteerd. RaMBaN zegt dat in feite de bakker niet van plan was zijn droom te vertellen. Maar toen hij zag dat de uitleg van de droom van de schenker logisch was, veranderde hij van gedachten. Waarschijnlijk hoopte hij op een des gelijke gunstige (tov) uitleg.
Vierde droom vers 17…weha’of ‘ochel ‘otam…en de vogels eten van hen…. ‘Otam slaat in de droom op de drie korven met witbrood op het hoofd van de bakker. R’Hirsch leert ons dat de bakker machteloos stond die vogels te doen stoppen avn het eten van korven witbrood op zijn hoofd, terwijl geen vogel dit bij een levend persoon zou doen.
vers 19 …jisa’ par’oh ‘et-ro’sjecha me’alejcha…par’oh zal jouw hoofd ontnemen…. Vergelijk dit met vers 13: …jisa’ par’oh ‘et-ro’sjecha…par’oh zal je medetellen. “Ro’sjcha” is in vers 13 “berekenen” en in deze vers betekent het “jouw hoofd”.
Jehoedah en Tamar Op het moment dat iemands jetzer hatov een flinke doorbraak in iemands leven krijgt, dan kan je van de slechte krachten krachten flinke tegenstand verwachten. Tamar was een rechtvaardige vrouw die een G'ddelijk doel ontvangen had: de grondlegging van de Davidische dynastie. Tamar wilde haar missie met passie voleinden. Gestel dat Dawied hamelech en de masjiach via de zonen van Jehoedah - Er en Onan - zouden zijn gekomen, dan zou satan, personificatie van het kwaad, via Dawied hamelech en de masjiach vertegenwoordigd worden. Er en Onan waren namelijk uiterst zondig, en dan in die hoedanigheid dat hun zonde de menselijke grenzen van lust passeerden. Daarom waren de zonen het niet waard de grondleggers van deze dynastie te worden. Echter de kaarten lagen zo dat verder niemand uit Jehoeda's familie met haar kon trouwen om zo haar spirituele lot konden invullen. Daarom moest Tamar drastische maatregelen treffen en als prostituee verkleden om Jehoeda zelf te verleiden. Dat dit moest gebeuren dat dit blijkt uit het feit dat Jehoeda rechtvaardig was en zichzelf niet tot laag immoreel gedrag zou laten misleuden. De Midrasj zegt zelfs: Rabbi Jochanan zei: "Jehoeda wilde Tamar passeren. De Kadosj Baroech Hoe zond de engel van lust naar hem. De engel zei: [i]Waar ga je heen? Waar komen de koningen vandaan? Waar komen de grote rechtvaardigen vandaan?? Alleen daarom kon Jehoeda naar haar omgeleid worden. Dit was gedwongen, tegen zijn redelijkheid in. Bereesjiet Rabba 85:8. De Kabbalah leert dat de scherven van goedheid door de schepping zijn gebroken. Het is de taak van Bnej Jisrael om de scherven bij elkaar te rapen. Er lag een scherf in Kena'an en was bij Tamar ondergebracht. Uit vrije wil zou rechtvaardige Jehoeda nooit met Tamar zijn gegaan. Vandaar dat de engel hem dwong dat hij met een "prostituee" de weg naar de schepping van de dynastie van Dawied zou bewandelen.
Wajered jehoedah... en Jehoedah daalde af... 38:1 In figuurlijke zin betekent dat Jehoeda door zijn broers afgezet uit zijn positie als leider werd n.a.v. het incident met Joseef. Zij zagen dat Ja'qov zo'n intens verdriet had, dat zij Jehoeda verweet dat wanneer hij hen geadviseerd zou hebben om Joseef weer terug te zenden naar zijn vader ipv verkopen, dan zouden zij dat gedaan hebben. In werkelijkheid heeft hij het leven van Joseef gespaard (37:26). Immers, de broers wilden hem doden en hadden een complot tegen Joseef gesmeed. Dit is de reden waarom Jehoeda van zijn familie wegtrok en in Adoellam zakenpartner werd van Hirah (Rasji). Ondertussen had Jehoeda zich laakbaar tegen Ja'aqov opgesteld door hem zoveel verdriet aan te doen. Jehoeda nam het voortouw door bij zijn vader de suggestie te leggen dat Joseef door wilde dieren verscheurd zou zijn. Dat is de reden waarom Jehoeda zijn twee zonen verloor en een openbare vernedering onderging toen Tamar exact dezelfde woorden gebruikte als hij dit tegen zijn vader deed: hacher na'...identificeer ajb... (37:32; 38:25).
Ondertussen was er nog een reden, die wij al aanhaalden, waarom de zonen van Jehoeda stierven. Hun zonde ging voorbij iedere menselijk moraal. Wij begrijpen dat wanneer Jitschak en Ja'aqov geen Kena'itische vrouw trouwen, dat het niet in der lijn der verwachting zit dat Jehoeda met een Kena'itische vrouw zou trouwen of kinderen mee zou krijgen. Tamar was de dochter van Sjem (Bereesjiet Rabba 85:10! Het is daarom ook niet verwonderlijk waarom juist Tamar zo'n belangrijke rol zou gaan spelen binnen de dynastie van Dawied. Er was erg jong toen hij haar trouwde, omdat dit alles plaatsvond in de 22 jaar tussen de verkoop van Joseef en de verhuizing van Ja'aqov naar Egypte: (Seder Olam). De zonde van Er en Onan waren concreet als volgt: Tamar was erg mooi en Er en Onan wilde niet dat haar schoonheid door zwangerschap minder zou worden, doordat zij bijvoorbeeld in gewicht zal toenemen en daarom verspilden zij hun zaad. Dit was een dodelijke zonde en Hasjem ondernam acties tegen hen. Juist omdat Er en Onan kleinzonen van Ja'qov waren en dan mag je toch meer verwachten (Rasji).
Ondanks de aarstvaders zich aan de Tora hielden en wij mogen aannemen dat hun familie hetzelfde deden, was dit op vrijwillige basis. Daarom moeten wij de daad van Jehoeda wel in het perspectief bekijken van voor de Sinaj. In die dagen was het toegestaan niet kosjer voedsel te nuttigen, maar ook het gebruik maken van een prostituee. En we weten dat Ja'aqov met twee zussen is getrouwd, wat later ook een verbod is. Soms werkt het G'ddelijke Plan hier duidelijk in mee.
De reden waarom de broers degenen waren die Joseef lieten lijden Het was een Hemels Plan dat Joseef verkocht werd. Voor de broers, de eenheid en dynastie van de familie was Joseef een bedreiging. Zij dachten wanneer zij hem zouden doden, dan zou er geen dreiging meer zijn, want een dode kan niet regeren. Zij dachten wanneer zij hem zouden verkopen, dan zou er geen dreiging meer zijn, want een slaaf kan niet regeren. Maar Hasjem dacht hier iets anders over. Als Hij bepaalt dat Joseef een koning zal worden, het zij zo. De geleerden leren ons: Ja'aqov Awinoe zou geketend moeten afdalen naar Egypte. G'd zei: "hij is Mijn eerstgeboren zoon, zou Ik hem in schande laten afdalen?... Ik stuur liever zijn zoon voor hem uit, zodat hij gedwongen wordt achter hem aan af te dalen". (Bereesjiet Rabba 86:2). Als Joseef idd moest gaan (immers, de tuniek die hij kreeg was hij als het ware ook de eerst geboren zoon), waarom waren juist de broers de instrumenten in Zijn hand?
Wanneer mensen goed zijn, beloont Hasjem hen door hen vertegenwoordigers van het uitvoeren van goede daden te maken. Maar wanneer mensen slacht zijn, dan maakt hij van hen vertegenwoordigers van het slecht doen/het brengen van slechtheid (Sjabbos 32a). Of iemand nu goed of slecht is, Hasjem oordeelt op individuele basis, volgens de individuele potentie. Rechtvaardigen worden veel strenger beoordeeld dan anderen, omdat er meer van hen verwacht wordt. Wat bij gewone mensen door de vingers gezien kan worden of bij minder goede mensen als een lofwaardige daad gezien kan worden, kan het bij mensen zoals de zonen van Ja'aqov als een tekortkoming gezien worden. Het is waar dat de broers een reden hadden om Joseef niet te mogen. Volgens hun eigen evaluatie betreffende hun eigen missie en hun daden, hebben zij zelfs een reden Joseef te haten. Maar hun oordeel over Joseef, wat tevens de overtreding was, kwam uit jaloezie! Mensen met hun spirituele status zoals de broers van Joseef, zonen van Ja'aqov hadden geen recht jaloers te zijn. Dat is de reden waarom Hasjem hen als instrumenten gebruikte om Joseef naar Egypte te sturen. Hun lot was hun hand in de slavernij van Joseef en 22 jaar het veroorzaken van hartzeer aan Ja'aqov. Poes merkte vanmiddag op dat dit wel eens tikkoen kon zijn, omdat de geleerden ons in parasja Wajjetsee leren dat Ja'aqov zijn ouders onnodig pijn heeft gedaan om 22 jaar bij Lavan te wonen en te werken. Echter wanneer de broers niet jaloers zouden zijn geweest, dan hadden zij in ieder geval de tranen van hun vader en hun broer niet aan hun handen gehad. Uiteindelijk moesten Ja'aqov en zijn familie naar Egypte omdat Joseef voor zorgde dat er geen hongersnood zou zijn, om zo uiteindelijk middels de Exodus bij Berg Sinaj te kunnen komen. Dus hun boosaardige daad was voor een nobel einde, omdat zij echte rechtvaardige mannen waren die alleen uit waren goed te doen, waardoor hun misstappen tot een goed einde zou komen.
Wat hebben de broers met hun geld gekocht? Uiteraard hebben de broers geld voor het verkoop van Joseef ontvangen. Wat hebben zij daarvoor gekocht? SCHOENEN! Hoe weten wij dit? Dit werd vandaag tijdens kiddoesj door een van de rabbijnen uitgelegd.
Wanneer iemand iets leuks meemaakt of een mooi kledingstuk koopt/krijgt, zijn wij verplicht de broche van *sjehechejanoe opzeggen, behalve als het om schoenen gaat. Schoenen zijn meestal van leer gemaakt en dat heeft pijn en tranen van een dier gekost, vandaar dat over schoenen geen sjehechejanoe gezegd mag worden. Hoe weten wij überhaupt schoenen hebben gekocht? In dezelfde Hafatara (deze link werkt alleen wanneer je dit in de exacte week van de Parasja leest) wordt er al geleerd dat men een rechtvaardige voor zilver heeft verkocht en een behoeftige voor een paar schoenen (Amos 2:6). Joseef werd als slaaf voor zilver verkocht. Hij was als slaaf behoeftig, maar hij was zeker een rechtvaardige! Omdat dit toch een hele trieste gelegenheid was en op een trieste wijze zij aan die schoenen zijn gekomen, wat veel verdriet van hun vader kostte, vonden de broers het ongepast iets te kopen waarover sjehechejanoe gezegd moet worden.
sjehechejanoe:
Baroech Atta Hasjem Elokenoe Melech ha'olam, sjehechejanoe weki-jemanoe wehigianoe lizman hazeh... Geprezen U Eeuwige Onze G'd, Koning van het heelal, Die ons het leven heeft geschonken en in staat heeft gesteld dit tijdstip te bereiken.
Vs. 37:27-28 ...lechoe wenimkerenoe.... midjaniem sechariem...kom laten wij hem verkopen... midjanieten...handelaren De Iesjma'elieten waren reizigers naar een ver land, legt RaMBaN uit, dus "zal onze daad nooit ontdekt worden," heeft Jehoedah volgens RaMBaN gezegd. "Door hem te verkopen straffen wij hem maat voor maat. Hij wilde onze meester worden. Hoe wilt hij dit als slaaf bereiken?"... voegt Sforno daar aan toe. Vs. 25 spreekt over een Iesjma'elietische caravan, terwijl vs. 28 en 36 over Midjanistische mannen spreekt. Volgens RaSji werd Joseef verschillende malen verkocht. Dus de broers hebben Joseef uit de put gehaald en doorverkocht aan de Iesjam'elieten, die op hún beurt hem door hebben verkocht aan de Midjanitische mannen. Zij (volgens vs.36 'midsjanieten') verkochten Joseef in Egypte.
Toch had Joseef als slaaf succes! Nadat de broers hun werk hadden gedaan en van overtuigd waren dat Joseef's droom over zijn koningschap nooit in vervulling zou gaan, waren de feiten wel dat waar Joseef zich ook begaf, hij leiding had. Zo had Joseef leiding over het huishouden van Potifar, maar ook in de gevangenis en uiteindelijk over heel Egypte, waardoor zijn gehele familie voor hem bogen!
Kie 'im-halechem... behalve het brood... (Vs. 39:6) Rasji leert ons dat 'het brood' een verwijzing naar zijn vrouw was. Maw: Potifar vertrouwde alles aan Joseef toe, behalve zijn vrouw. De Toer interpreteert het letterlijk dat Potifar, ondanks hij Joseef alles toevertrouwde, zelf verantwoordelijk wilde zijn voor zijn eten.
Nu was Joseef erg mooi om te zien, waardoor volgens RaMBaN de vrouw van Potifar Joseef wilde verleiden. Rasji voegt nav de Midrasj er aan toe dat Joseef ijdel werd en zijn haar begon te krullen! Hasjem zei: "Jouw vader rouwt om jou en jij krult jouw haar? Ik zal de beer (Potifars vrouw) tegen je opzetten!" wajma'en-waj...maar hij weigerde onvermurwbaar... Het bijwoord 'onvermurwbaar' geeft aan dat de weigering van Joseef constant, categorische en definitief was. Haamek Dawar leert dat de Tora geen reden gaf waarom hij haar weigerde dan dat zijn inzicht van goed en kwaad helder was. Ondertussen probeerde Joseef haar te overtuigen te stoppen met haar avances en pesterijen. Maar het was wel van belang dat hij haar niet kwaad zou maken, omdat zij hem kwaad kon doen. Daarnaast had het geen zin om een Egyptische edelvrouw enkel en alleen vanuit de Joodse religie te overtuigen dat het fout was wat zij probeerde. Vandaar dat hij erop gooide dat hij loyaal wilde zijn aan zijn baas. Hij gaf aan dat hij hem erg dankbaar was, en dat zijn baas - haar man - hem vertrouwde en hem goed behandelde. Opbouwend eindigde hij zijn pleidooi dat hij niet tegen G'd wilde zondigen. En dat staat nog eens apart van de zonde tegen haar man (Mizrachi). kedabrah 'el-joseef...zoals zij tegen Joseef sprak...ze probeerde hem op iedere mogelijke wijzen te verleiden, met woorden en daden, met dreigementen, met vernederingen en fysieke aanvallen.
Maar dan... wajihie kehajom hazeh...toen was een gelegen dag... (Vs. 11) Het was schijnbaar een belangrijke dag, een feestdag waarneer iedereen naar de hun tempel ging, maar Potifars vrouw deed alsof ze ziek was en bleef thuis. Zij redeneerde dat ze nooit zo'n uitgelezen dag had om Joseef te verleiden kehajom hazeh. ...la'asot mela'chto...om zijn werk te doen... Talmoed Sotah 36b leert dat Joseefs weerstand afnam en het werk waarvoor hij langskwam om te doen was om op haar avances in te gaan. Maar toen zag hij het gezicht van zijn vader, zeggende dat wanneer hij met de vrouw van Potifar samen zou zijn, zijn naam het niet meer waard zou zijn om op de chosjen van de Kohen Hagadol zou komen. Met deze wetenschap dat hij geen onderdeel van het fundament van het Joodse volk meer zou zijn, weerstond hij Portifars vrouw wederom.
(Vs. 19)...wajichar 'afo...zijn wode laaide op... en Potifar kon Joseef makkelijk doden, maar dat deed hij niet, omdat:
-
Hasjem beschermde Joseef
-
Potifar gaf veel om Joseef
-
Potifar vertrouwde Joseef nog steeds, waardoor hij eigenlijk aan het verhaal van zijn vrouw twijfelde
(Ibn. Ezra; RaMBaN). Ondertussen leert Jalkoet dat Asenath, Potifars dochter, zwoer dat Joseef onschuldig was en vertelde dat haar moeder Joseef wilde verleiden.
...wajiqach 'adonej joseef 'otto...toen nam Joseefs baas hem (mee)... Omdat Potifar zijn vrouw niet geloofde, heeft hij Joseef zelf naar de gevangenis gebracht (Abarbanel). Hij legde Joseef uit dat ondanks hij onschuldig was, zou hij wel gestraft worden, omdat mensen over zijn vrouw zouden zeggen dat zij hem systematisch ontrouw was en dat Potifar haar gedrag zou negeren als hij niet in aktie gekomen zou zijn. Hij zou dan wel eens niet de vader van haar kinderen kunnen zijn (Midrasj, Jefeh Toar) Hasjem heeft besloten dat Joseef tien jaar in het gevangenis moest zitten, een jaar voor iedere broer over wie hij bij zijn vader heeft gelasterd heeft (Vs. 37:2). Vervolgens heeft Hasjem nog twee jaar eraan toegevoegd omdat hij meer vertrouwen in de Schenker en de Bakker had gesteld dan in Hasjem (40:14, 41:1; Seder Olam; Tanchoema).
Maar Joseef nam zijn straf rustig op en bleef in Hasjem vertrouwen, waardoor hij ook in de gevangenis naar omstandigheden een goede tijd doorbracht. Hij kreeg autoriteit over de andere gevangen en was geliefd bij zowel de gevangenen als bij de bewakers, waardoor hijzelf nooit bewaakt werd. Want Hasjem beschermde hem waardoor iedereen in zijn onschuld geloofde (Targoem Jonasan).
Ondanks Jehoeda zijn status als leidend figuur door het verkoop van Joseef verloor, concludeert Rasji onder aan de streep dat zowel Tamar als de vrouw van Potifar goede bedoelingen met hun daden hadden om mee te mogen werken aan de oprichting van de Joodse families die samen het volk Israel zouden vormen. Potifars vrouw had namelijk middels astrologie vernomen dat zij bestemd was stammoeder van de kinderen van Joseef te worden. Maar wat zij niet zeker wist was of zij of haar dochter deze kinderen zouden krijgen. Maar omdat Asenath Joseef heeft beschermd, mocht zij later met Joseef trouwen en Efrajiem en Menasje baren.
Waarom verkochten de broers Joseef? Sforno geeft aan dat jaren later, wanneer de broers in Mitsrajiem werden aangehouden en zij hun daden waarom Hasjem hen heeft gestraft (42:2), kenden zij geen wroeging voor de verkoop an sich. Zij hadden alleen spijt dat zij voor de smeekbeden van Joseef geen oor hadden en deze negeerden. Eigenlijk vonden zij de verkoop hardvochtig, maar niet verkeerd. Zij beschouwden Joseef als een verrader en daarom een gevaar voor hen allen in de familie. Zij gingen er van uit dat het proces om verstotene binnen de familie, zoals Isjma'el en Esav, voor de uitverkiezing van Jisrael verbannen werd en dat dit proces wellicht ook in hun generatie zou doorgaan. Maw, zij dachten dat zij de uitverkorenen waren, ten opzichte van Joseef, zoals Ja'aqov ten opzichte van Esav en Jitschak ten opzichte van Isjma'el. Dat zij dit geheel verkeerd had en Joseef juist het meest overeen kwam met zijn vader, zullen wij volgend jaar bespreken.
Geloof en vertrouwen ...wehizkartanie 'el-par'oh... en noem mij bij de para'o Vrs. 40:14. Jouw woorden zullen bij de koning zwaar wegen omdat je een belangrijke ambtenaar bent (Radak). Mijn voorspelling dat jij weer vrij kwam is zo verbazingwekkend, waardoor slechts een opmerking mij zal bevrijden uit de gevangenis (Rasjbam). Ajb zeg het hem dat ik het waard ben om koningen te dienen of vraag hem of ik bevrijd mag worden om jou alleen al te mogen dienen, zoals ik in de gevangenis reeds deed (Toer).
Omdat Joseef zijn vertrouwen stelde in de wijschenker - in plaats van in Hasjem - werd zijn gevangenisstraf met twee jaar verlengd (Seder Olam; Tanchuma; Sjemos Rabbah). Toch lijkt dit in tegenspraak met de Midrasj, omdat Joseef daar beschreven wordt als iemand die alleen zijn vertrouwen in Hasjem stelde. Toch is dit niet tegenstrijdig. Juist OMDAT hij altijd zijn vertrouwen in Hasjem stelde, werd hij door deze opmerking aan de wijnschenker gestraft.
Geloof en vertrouwen zijn twee woorden die zich moeilijk laten omschrijven. G'dsvertrouwen en geloof zijn namelijk in gradaties. Iemand die zo groot was als Joseef, wist dat Hasjem álles in de hand heeft, waardoor hij nooit zijn vertrouwen in de wijnschenker of in welk mens dan ook had mogen leggen. Voor de gewone man is het zelfs een zonde om iedere mogelijkheid onbenut te laten. Dus in dit geval: als jij of ik in die gevangenis hadden gezeten en er zou een kans kunnen zijn dat de wijnschenker je kan helpen om bevrijd te worden, dan moet die kans niet onbenut laten. Wij mogen niet op wonderen wachten. Voor tsaddikiem zoals Joseef gelden andere regels, worden hogere standaarden verwachten.
Gelukkig wie hulp zoekt bij de G'd van Ja'aqov... de Eeuwige Die gevangen vrij maakt. Tehilla/Ps. 146. Waarom slaat deze pasoek dan toch op Joseef, terwijl hij in de eerste instantie aan de wijnschenker vroeg bij de para'o zijn zaak te bepleiten? Joseef zag Hasjem namelijk overal, waardoor het een zonde was dat hij zijn vertrouwen in een mens heeft gesteld.
Joseef had spijt en deed direct tesjoeve en smeekte Hasjem dat zijn daad, zijn verzoek aan de wijnschenker, ongedaan gemaakt zou worden. Hasjem verhoorde zijn tesjoeve. Hasjem zorgde ervoor dat de wijnschenker de hele voorval niet meer kon herinneren. Daarnaast stuurde Hij ook een engel die de knoop uit de zakdoek van de wijnschenker haalde, die de wijnschenker om de zaak van Joseef ingelegd had. Hierdoor vergat de wijnschenker alles en ieder detail aangaande Joseef. Hierdoor sloeg de Tehilla toch weer op Joseef, de tsaddiek die zijn vertrouwen uitsluitend in Hasjem had gelegd.
Verder leggen de Geleerden uit dat er een verschil is tussen de woordjes emoenah, geloof en bitachon, vertrouwen. Emoenah is het geloof dat Hasjem bestaat. Bitachon is de overtuiging dat Hasjem in iedere situatie betrokken is en de uitkomst Zijn Wil is. Zoals de Chazon Iesj zei: "tenzij de toekomst door profetie is verduidelijkt, de toekomst is niet definitief, want wie kent G'ds oordeel en Zijn daden? Integendeel: het vertrouwen impliceert het geloof dat er geen sprake is van toeval noch in de wereld noch ieder gebeurtenis onder de zon die door Zijn proclamatie plaats vond." |