Deze haftara wordt alleen buiten Israël op de 8e dag van Pesach gelezen [Megilla 31a]. Rasjilegt uit dat de keuze op deze haftara is gevallen om het feit dat de nederlaag van Assyrië plaats vond op Pesach nacht.
Het begin van de haftara sluit het deel van profetieën over Assyrië af. Jesjajahoe, die als eerste van de profeten getuige is geweest van de opkomst van een wereldmacht Assyrië, verklaart dat het succes van dit afgod-aanbiddend volk G'ds wil was. Jesjajaheoe ontwikkelt hiermee het idee van Assyrië het werktuig van G'd was om Zijn wil uit te voeren door het straffen als gevolg van de ontrouw van Israël.
Hoewel Assyrië Hasjem's roede was om Israël te slaan, strafte Hasjem Assyrië vanwege deze 2 redenen:
1. zij gingen veel verder met hun wreedheid - met name naar Jesroesjalajiem - dan Hasjem dit wilde [10:11]. 2. Hun militair succes maakte hen arrogant waardoor zij deze prestatie naar henzelf hebben toegeschreven [10:12-15]. De hooghartige Assyrië zou door Hasjem worden vernietigd.
De rest van de haftara beschrijft de idyllische periode dat wordt gebracht door een rechtvaardige koning uit het huis van Jisjaj [11:1-2]. De volken reageren op dit evenement door naar Jeroesjalajiem te komen om zijn advies in te winnen. Israël zal ook terug te keren van de plaatsen waar zij werden verspreid en zij zullen de binnenlandse harmonie ervaren. Er wordt een verwijzing naar de uittocht uit Egypte wordt gemaakt, in het bijzonder aan de splitsing van de Rietzee
Haftara eindigt met de lofzang die zal worden gezongen in de toekomstige verlossing met de verwijzing naar een vers in het Sjier Hajam- het lied van de zee.
De keuze van de haftara voor de achtste dag van Pesach weerspiegelt het thema van de zevende dag, de splitsing van de zee, met een link naar de toekomst - naar de tijd wanneer Israëls ballingen zal worden afgelost. |