Parasja Parah is – nav de Sjabbes ná Poeriem - als maftier na parasja Sjmemini toegevoegd. Het is een onderdeel van parasja Choekat; Bamidbar/Num. 19; de gedeelte over de Rode Vaars: parah adoemah. De wet van de vaars valt onder de irrationele wetten: choekat hatora. Satan en de andere naties schimpen Jisrael met de opmerking: wat is de bedoeling van deze wet?? Rasji zegt dat wij van en in de Tora leren dat een G’ddelijke decreet niet aan ons is om daarover iets af te vragen. RaMBaN legt uit dat een wet als van de vaars om schimpende opmerkingen van ketters vraagt omdat deze wet buiten de Bejt hamiqdasj vervaardigd moet worden (’el-michoets lamacheneh… buiten het kamp… vs. 3; volgens Sifre op de Olijfberg), als of het met de “demonen van het veld”verzoent.
Tosafot verklaart in Avodah Zarah 35a dat het ongepast is om ons af te vragen wat de betekenis van deze wet is. Hasjem gaf ons Zijn beste goed en Zijn meest geheime wetten in de vorm van een G’ddelijke kus: intimiteit van een man aan zijn geliefde… De wetten van de Tora zijn producten van Hasjems Intellect die door met geen enkel mens te vergelijken is. Zoals de RaMBaM leert: Hasjems kennis van theorie en object zijn EEN IN Hem. Kennis van een object of een theorie staat buiten onszelf. De mens heeft zijn beperkingen, Hasjem is onbeperkt. Vandaar dat er niets in de Tora staat dat geen betekenis heeft. Ook al snappen wij er niets van. Dat is onze beperkingen. De Midrasj leert ons over de paradox van de Rode Vaars. Het as zuivert besmette mensen, zoals Ijov 14:4 afvraagt Wie uit iets besmette iets reins kan halen. Denk aan Avraham uit zijn vader Terach, Hizkijah uit Achaz of Josiah uit Ammon. De Talmoed voegt aan de paradoxe toe dat wij geen bloed mogen benuttigen, maar moedermelk is getransformeerd bloed dat als voedsel voor de baby dient. (Niddah 9a). R’Jochanan leerde zijn talmiediem nav de Rode Vaars dat niet de korps dat besmetting of het as dat zuivering veroorzaken. Deze wetten zijn decreten van de Allerhoogste – Kadosj Baroech Hoe- en geen mens mag daar vragen achter stellen. Iets niet begrijpen betekent niet dat het onwaar is (R’Munk).
9:1… ‘el-mosje we’el-‘aharon… tegen Mosje en tegen Arahon…. De koe (id de Vaars) staat symbool voor de ‘eigel hazahav, zoals een moeder de rotzooi van haar kinderen schoonmaakt. Vandaar dat Hasjem ‘Aharon persoonlijk aanspreekt. De vaars moet rood zijn, omdat rood voor zonde staat (Jesjahoe 1:18). De vaars mag nooit een juk hebben gedragen, dat symboliseert het afgooien van Hasjems juk (Tora) en de vaars moet verbrand worden in het vuur, zoals ‘Aharon de ‘eigel hazahav uit het vuur heeft gevaardigd. Het sederhout, hyssop en de karmozijnrood als combinatie staan voor zonde en berouw: de trots van een zondaar is als een verheven seder die nederig moet worden als een hyssopblaadje en een worm Wajjikra/Lev. 14:4 (waaruit de kleur karmozijn wordt vervaardigd). Rasji leert ons dat de zonde van de ‘eigel hazahav eigenlijk niet helemaal vergeven was, waarom dat het as van de vaars werd bewaard!
|