“Verkoop” van een dochter Nadat een meisje haar puberteit berijkt heeft, heeft de Tora de vader het recht haar “te verkopen” als slavin. Maar zoals de leer en de Tora duidelijk aangeven, hij heeft de toestemming haar te “verkopen” wanneer het in haar voordeel werkt, wat uitvloeit tot een huwelijk tussen haar en haar meester of zijn zoon. Steker, de verkoop suggereert dat een van de twee haar trouwt. Wanneer dit niet gebeurt, is dit een veraard naar dat meisje (vs. 8). De aankoopprijs, dat haar vader heeft ontvangen, heet kesef qidoesjien, verlovingsgeld. Het meisje is aan een van hen gewijd (Kiddoesjien 18b). Dit staat gelijk aan een verlovingsring. Normaliter is het niet de bedoeling dat de vader zijn verlovingsrecht van zijn dochter al opeist wanneer het een kind is (Kiddoesjien 41a), maar, zo zegt R’Hirsch, wanneer het haar toekomst hiermee wordt gegarandeerd, dan mag je deze gelegenheid niet laten schieten. Het meisje wordt zonder betaling vrijgesteld wanneer:
- aan het einde van het zesde jaar
- Jubeljaar
- waneer haar puberteit begint
|