7 Kislew 5785 | 08 december 2024
Parasja
Bereesjiet/ Genesis     Sjemot/ Exodus     Wajjikra/ Leviticus     Bamidbar/ Numeri     Dewariem/ Deuteronomium     Combinaties     Feestdagen     
Parasja / Lech Lecha / Commentaar Overzicht | Inzicht | Haftara | Commentaar
Bereesjiet/ Genesis 12:1–17:27 | door: Devorah

Wie is Hagar?
sjipcha mietsriet... een Egyptische dienstmaagd...
In Bereesjiet Rabba 45 leren wij dat zij een dochter van de farao was. Zij was dus een princes. De farao zag wonderen die met Sara waren gebeurd en hij zei: 'beter dat mijn dochter slavin wordt in dit huis, dan meesteres in een ander huis'.

Vs. 16:4...wateqal ĝevirtah…. haar meesteres werd neergelaten… Haĝar blaaste zich tegen andere vrouwen over Sarah enorm op: “na zoveel jaren heeft zij (Saraj) nog steeds geen kinderen. Zo rechtvaardig kan zij dus niet zijn, terwijl ík direct zwanger raakte! (Rasji). Nu Haĝar Avrams nageslacht verzekerd heeft, voelde zij zich niet meer onderdanig ten aanzien van Saraj (Radak).

Vs. 6sjifchatech bejadech… jouw dienstvrouw ligt in jouw hand Avram probeerde Saraj volgens Radak en Haamek Davar zeggen dat hij haar wel als een van zijn vrouwen ziet, waardoor hij geen recht heeft haar onvriendelijk te behandelen, maar dat zij wel Saraj’s dienstvrouw is die haar onheus bejegend heeft waardoor Saraj in haar recht stond te doen wat ze dacht dat goed was. Sforno en Abarbanel voegen daar aan toe dat Saraj’s intentie niet kwaadaardig was, maar dat zij Haĝars beledigend gedrag wilde stoppen. Rabbi Aryeh Levin merkte daar weer op dat het niet klopt dat een rechtvaardige vrouw als Saraj een ander mens vanuit persoonlijke grief zou vervolgen. Nee, zij bleef Haĝar op dezelfde manier behandelen, maar doordat Haĝars zelfbeeld nog al opgeblazen was, ervoer zij dit als een vervolging. Zelfs de engel benadrukt haar positie nog eens extra door Haĝar vs. 8…sjichat Saraj… dienstvrouw van Saraj te noemen. Haĝar capituleerde eindelijk en noemt Saraj in dezelfde vers… ĝevirtie ‘anochie… mijn meesteres (Chizkuni).

Vs. 11-12hinach harah… ziehier, jij zal zwanger worden… Haĝar was al zwanger, maar had een miskraam. Nu probeert de engel haar te leren dat zij Saraj met respect moet behandelen, dan zal zij een zoon baren die krachtig en op materialistische vlak groot zal zijn. Hij zal een ongetemde bandiet, een gehate plunderaar en strijder zijn (Rasji). Onkelos vertaalt de omschrijving van Isjma’’el op een economische wijze: hij zal afhankelijk zijn van andere volkeren, en zij op hun beurt weer afhankelijk van hem. Vs.13’el ra’ie… G’d van visie… Die alle vernedering en ellende van de gekwelde ziet (Rasji). Ondanks de engel en niet Hasjem tot haar sprak, wist Haĝar heel goed dat de engel Hasjems afgezant. Ze riep deze gedachte uit, omdat het heel gewoon was om bij Avram thuis engelen te zien en nu zag zij er een in de woestijn!

Haĝar ging terug naar haar meesters en werd al snel zwanger en schonk Avram in het jaar 2034 een zoon.

In verzen 17: 18 en 20 wordt het duidelijk dat de zegen naar Isjma’’el uitsluitend op verzoek van Avram is gegaan. …loe jisjma’’el jichjèh lefanecha… oh, laat Isjma’’el voor Jouw aangezicht mogen leven….Avram’s verzoek was tweeledig:

  • Ik ben het niet waard om zo’n grote beloning te mogen ontvangen als het krijgen van een zoon
  • Het is voor mij alleen gepast wanneer Isjma’’el rechtvaardig voor Jou leeft

(Rasji). R’Hirsch benadrukt Avrams schrik dat Isjma’’el wellicht niet waardig geacht werd zijn opvolger te zijn. Hij hield zoveel van Isjma’’el dat hij er naar verlangde dat hij de drager van de Arvahamitische spirituele missie zal zijn. Echter in vs.19 en 21 zegt Hasjem heel duidelijk dat de Avrahamitisch Verbond uitsluitend middels Jitschak en niemand anders zou lopen. RaMBaN geeft aan dat de aankondiging van de geboorte van een tweede zoon weleens de dood van Isjma’’el zou kunnen betekenen.

vs. 20 De Tora gebruikt het woord …nesi’iem… prinsen… omdat deze ook met ‘wolken’ vertaald kan worden. Isjma’’els nakomelingen zullen een periode van overwicht kennen, maar uiteindelijk zullen zij als wolken worden verdreven (Rasji). R’Bachya citeert R’Chananel als volgt: “ Wij zien de voorspelling in deze vers dat 2337 jaar voordat de Arabieren verstreek, werd Isjma’’els nakomelingen een geweldige natie (met de opkomst van de Islam in de 7e eeuw na de gewone jaartelling)… gedurende deze hele periode, Isjma’’el hoopte angstvallig, totdat eindelijk de belofte werd vervuld en zij de wereld domineren. Wij, de nakomelingen van Jitschak, voor wie de vervulling van de beloften aan ons door onze zonden werd vertraagd... moet zeker op de vervulling van G'ds beloften anticiperen en niet wanhopen”.

pagina 10 / 21 [1]      «      8   |   9   |   10   |   11   |   12      »      [21]
 
 
Contact Zoeken Noachieden Online Beheer
 
Copyright © 2024 Jodendom Online. Alle rechten voorbehouden.