11 juli 1919: Pogrom in Janov, Volynië en Novo-Priloeki waar 164 joden de dood vonden en 176 ernstig gewond raakten. Eigendommen werden daarnaast geplunderd. 11 juli 1941: Joden van Beltsy (Moldavië) werden in de binnenplaats van de Moldavische bank bijeengebracht waar zij daar vandaan door de Roemeense soldaten naar de bossen van Rautel gevoerd werden. Velen kwamen daar om van honger en ziekten. 1050 joden van Minsk werden in een gevangenenkamp om het leven gebracht. Er vonden dagelijkse executies van joden plaats. In het kamp werd een joodse raad ingesteld. 11 juli 1942: Tijdens een razzia van het Duitse leger werden alle joodse mannan vanaf 15 jaar als dwangarbeider opgepakt en werden onder zulke zware omstandigheden bloot gesteld dat vele zouden omkomen. 9000 joden van Thessaloniki (Thessalonicenzen GR) werden door de Duitse bezeters naar het werkkamp van Leptokarya gezonden. 11 juli 1944: 6000 joodse kinderen zieke en bejaarden werden in Auschwitz de gaskamers ingestuurd. Onder hen bevonden ook mensen van een aantal transporten in december 1943 en mei 1944 van concentratiekamp Theresienstadt naar Auschwitz II. |