10 april 1349: De joodse gemeenschap van de stad Meiningen in het Duitse landgraafschap Thürngen werd getroffen door vervolging nav De Zwarte Dood (Pest). De joden zouden de bronnen vergiftigd hebben. Een deel van de joden werden door de bevolking vermoord en de overlevenden zouden enkele maanden laten voor als nog vermoord worden. 10 april 1882: Pogrom in Balta (Oekraïne) waar 40 joden worden gedood, 170 raakten gewond en 28 joodse vrouwen werden bruut verkracht. 1250 joodse huizen en winkels werden vernield, waardoor 15000 joden, onder wie kinderen, door deze pogrom straatarm werden. 10 april 1941: Door de bezetting van de Duitsers, vielen 12000 joden van Zagreb (Kroatië) onder hun bewind. 10 april 1942: 8000 joden weggevoerd van Radziew Kusawski (PL) naar de vernietigingskamp Chelmno. De Nederlandse bisschoppen die artikelen publiceerden over de toenemende onrecht tov de joodse gemeenschap werden veroordeeld tot dwangarbeid. 1750 joden uit Leczyca (PL) werden door de nazi’s naar de vernietigingskamp Chelmno gestuurd. 950 joden uit Kuty (PL) werden dodelijk slachtoffer van de door de nazi’s opgezette “Aktion”. 1650 joden uit Uchanie (PL) werden weggevoerd naar Sobibor en kwamen om het leven. 10 april 1943: Heinrich Himmler, hoofd van de SS, Duitse politie en de Gestapo verbood het codewoord “Sonderbehandelung” als aanduiding voor de uitroeiing van de joden. Hij beval in plaats daarvan het woord “Durchschleusung” te gebruiken. In Utrecht werden 45 joden door de nazi’s gearresteerd. Via Amsterdam kwamen zij in de doorgangskamp Westerbork in Drenthe terecht. |