Torastudie heeft prioriteit
Tweemaal in deze parasja zien wij welk een hoge prioriteit Ja'akov Awinoe en zijn zonen geven aan Tora-studie.
De eerste gelegenheid is wanneer Joseef uiteindelijk zijn vader Ja'akov informeert dat hij nog levend en wel in Egypte verblijft. In feite, zo verklaren Chazal, gelooft Ja'akov dat niet wanneer hem dat mondeling wordt meegedeeld. Pas toen hij de wagens zag, die Joseef had gezonden om daarop zijn oude vader naar Egypte te brengen, herleefde zijn levenslust.
Chazal interpreteren de betekenis van de wagens als een aanwijzing voor het laatste onderwerp dat Ja'akov zijn zoon geleerd had, voordat die verkocht werd. Het woord ‘agala' (wagen) wordt, als men het in het Hebreeuws zonder de punctuatie voor de klinkers schrijft, zoals dat in Tora het geval is, precies hetzelfde geschreven als het woord ‘egla', kalf. Het was een aanwijzing van Joseef aan zijn vader Ja'akov dat hij zich nog de parasja over het kalf-met-de-gebroken-nek uit parasjat Ki Tetsee herinnerde, dat hij met zijn vader het laatst geleerd had. Pas toen Ja'akov Awinoe begreep dat datgene waar Joseef zich het meest mee bezighield, de Tora was, die hij hem geleerd had, kon hij gelukkig zijn dat Joseef nog in leven was.
Hij kan zich best wel onmiddellijk hebben gerealiseerd dat Joseef fysiek nog in leven was, met name nadat zijn kleindochter, Serach (de dochter van Asjer) hem al had op de hoogte gesteld dat Joseef nog leefde. Maar als Joseef zou zijn bezweken voor de afschuwelijke invloed van de meest perverse maatschappij in de wereld, wanneer hij de Egyptische levenswijze zou hebben geaccepteerd, dan zou er voor Ja'kov geen reden zijn geweest om verheugd te zijn. Dan had Joseef net zo goed dood kunnen zijn, want een levend lichaam heeft geen nut meer als het nog slechts een dode ziel bevat. Dat is als een levend lijk! Een soort zombie. Het was Joseefs geestelijk bestaan waaraan hij getwijfeld had en het was dit geestelijk bestaan waarvan hij nu verzekerd was.
En misschien is dat het wat de broers bedoelden, toen zij zeiden: „Joseef leeft nog, en hij regeert over het land Egypte." Niet alleen leefde hij nog, maar hij regeerde over de Egyptenaren; met andere woorden, hij was het die de controle in handen had en hen beïnvloedde; hij was het die hen leerde hun begeerten te beheersen (inherent aan de brit mila die hij hen had opgedragen te doen), en niet dat zij over hem regeerden. Maar Ja'akov geloofde hen niet; het leek hem niet waarschijnlijk dat een jongeman van 17 jaar, helemaal alleen gedurende twee-en-twintig jaar geestelijk zou overleven in zulk een slechte samenleving; hij was ervan overtuigd dat Joseef moest zijn bezweken aan de talrijke verleidingen waaraan hij was blootgesteld - totdat hij de wagens zag!
Toen bleek dat Tora nog steeds het belangrijkste was voor Joseef, zodanig dat hij zich niet alleen zijn laatste les van zijn vader herinnerde, maar dat hij die zelfs uitkoos als de eerste vorm van communicatie met hem (alsof hij zeggen wilde dat hij klaar was om verder te gaan vanwaar zij waren blijven steken), toen wist Ja'akov dat de broers zich niet vergist hadden. Joseef leefde nog, zowel fysiek als geestelijk! „En toen herleefde de geest van Ja'akov."
Het tweede geval waaraan wij kunnen zien hoe belangrijk voor Ja'akov Tora-studie was, was toen hij Jehoeda vooruit stuurde om de komst van de familie in Egypte voor te bereiden. De Midrasj verklaart dat hij een plaats uitzocht die geschikt was voor Tora-studie, zodat de „leer daarvandaan zou uitgaan." Ja'akovs voornaamste zorg was, dat wanneer hij in Egypte zou aankomen, zij niet meer hoefden te zoeken naar een geschikte Jesjiwa. Wij vinden een soortgelijke gedachte uitgedrukt door Chazal, die erop wijzen dat Hasjem met opzet het Sanhedrin en de geleerden in ballingschap stuurde (tijdens de Babylonische ballingschap) voordat de rest van het volk in ballingschap ging, om er zeker van te zijn dat tegen de tijd dat de rest van Klal Jisraël [het Geheel van Israel] zo'n elf jaar later in Babylon aankwam, er al Jesjiwot gevestigd zouden zijn in Bawel waar Tora reeds floreerde, zoals het inderdaad voor bijna duizend jaar gedaan heeft. Ja'akov anticipeerde op deze problemen die zouden opkomen als zij zich zouden vestigen in een nieuw land en zette meteen een Jesjiwa op. De obstakels die zouden oprijzen wanneer hij allebei, een huis voor zijn familie en een leerhuis zou opzetten, zouden praktisch niet te overzien zijn, dus nam hij het belangrijkste in zijn eigen hand - namelijk het opzetten van een Jesjiwa, en voor het opzetten en organiseren van de accommodatie voor de familie vertrouwde hij volledig op Joseef.
Bron: Joods Leven |