Hasjem bekritiseert de Joden omdat zij zich overgeven aan fysiek plezier
Samenvatting van de Haftara: 27:6-8 Hasjem toont zijn liefde voor de Joden, als zij nog in Egypte zijn. Hij zegent hen met veel kinderen en een overvloed aan eten. Hasjem toont ons zelfs genade als Hij ons straft. Als Hij andere volken straft, is Zijn straf veel zwaarder. 27:9 Jesjajahoe gebiedt de bewoners van het koninkrijk van de Tien Stammen hun afgodsbeelden te vernietigen. Hasjem wil ons zegenen en als wij tesjoewadoen, stelt dat Hasjem in de gelegenheid het Joodse volk hun zonden uit het verleden te vergeven. 27:10-12 Als de Joden tesjoewadoen, zullen zij verlost worden. 28:1-4 Het koninkrijk van de Tien Stammen gaat zich te buiten aan de genoegens van hun tijd, hetgeen straf tot gevolg zal hebben. Onze vijanden zullen het koninkrijk van de Tien Stammen vernietigen. 28:5-6 De overgebleven tsaddikiem die niet verbannen werden, zullen de les leren dat Hasjem hen beschermt in deze moeilijke tijden. De Joden zullen een ware glorie ervaren, want zij zullen niet langer zichzelf hoeven te beschermen, Hasjem zal dat dan doen. 28:7-8 Het koninkrijk Jehoeda zondigt ook door overmatig gebruik van voedsel en drank. 28:9-13 De Joden zullen gestraft worden omdat zij de vermaningen van de profeet genegeerd hebben. De profeet klaagt dat het volk te druk bezig is met zich te overeten, om naar hem te luisteren. 29: 22, 23 Ja'akov zal trots zijn op zijn nakomelingen. Uiteindelijk zal het Joodse volk zich gedragen zoals het hoort.
Het verband tussen de parasja van de week en de Haftara: De haftara van deze week opent met te vertellen hoe Hasjem ervoor zorgt dat de familie van Ja'akov zich ontwikkelt en vermenigvuldigt in Israel. Dat zelfde thema komt in de parasja voor, dat ons ook vertelt dat Hasjem de nakomelingen van Ja'akov versterkt door hen te vermenigvuldigen in Egypte.
Voorts maakte de Bnei Jisraël zich in Egypte schuldig aan afgoderij. Jesjajahoe bekritiseert de Joden voor dezelfde zonde in zijn tijd.
De Jesjajahoe vermaant de Joden dat zij achter hun fysieke genoegens aan rennen. Dat was niet de reden waarom zij uit Egypte verlost werden. De bedoeling daarvan was dat zij op een hoger geestelijk niveau zouden komen, los van hun lichamelijke slavernij, en niet verslaafd zouden worden aan hun passies.
Bron: Joods Leven |