Met de dood van Joseef is het Boek Bereisjiet (Genesis) tot een eind gekomen. Het Boek Sjemot(Exodus) verhaalt het ontstaan van het Volk Israël uit de nakomelingen van Ja'akov. De parasja van deze week begint met een Par'o (Farao) die zijn angst tot uitdrukking brengt over de bevolkings-explosie van het Volk Israël, hetgeen hem er toe brengt opdracht te geven de Joden tot zijn slaven te maken. Wanneer hun geboortecijfer echter blijft stijgen, geeft hij de Joodse vroedvrouwen de opdracht alle pasgeboren jongetjes te doden. Jochewed krijgt een baby en verbergt hem in het riet van de Nijl. Par'o's dochter vindt hem en adopteert hem, hoewel zij weet dat hij vermoedelijk een Hebreeuws kind is, en noemt hem Mosjé. Miriam, de zuster van Mosjé, biedt aan een voedster voor Mosjé te zoeken en ze zorgt ervoor dat Jochewed zijn voedster wordt. Jaren later is Mosjé er getuige van dat een Egyptenaar een Hebreeër slaat en Mosjé doodt daarop de Egyptenaar. Wanneer Mosjé door ander Hebreeërs verraden wordt, realiseert hij zich dat zijn leven in gevaar is en vlucht hij naar Midjan, waar hij Tsippora, de dochter van Jitro redt van boze herders, waarna hij trouwt met Tsippora.
Op Chorev (De Berg Sinai) is Mosjé getuige van een brandende doornstruik, van waaruit Hasjem Mosjé opdracht geeft om het Joodse Volk Egypte uit te leiden, naar Erets Jisraël, het aan hun voorvaderen beloofde land. Mosjé protesteert dat het Joodse Volk zal twijfelen of hij werkelijk door Hasjem gezonden is, waarna Hasjem hem een drietal wonderlijke transformaties leert, waarmee hij zichzelf in de ogen van het volk kan waarmaken: zijn staf verandert in een slang, zijn gezonde hand krijgt de ziekte tsara'at en water verandert in bloed. Wanneer Mosjé dan verklaart dat hij geen goede redenaar is, vertelt G-d hem dat zijn broer Aharon zijn woordvoerder zal zijn. Bij zijn terugkeer in Egypte komt Aharon hem tegemoet en begroet hem hartelijk, waarna zij hun verzoek bij Par'o indienen om de Joden vrij te laten. Maar Par'o reageert door de Joden nog zwaardere arbeid op te leggen en zegt dat zij dezelfde hoeveelheid tichelstenen moeten produceren als voorheen maar dan zonder de benodigde voorraad grondstoffen. De geest van het volk wordt gedood door uitputting, maar Hasjem verzekert Mosjé dat Hij Par'o zal dwingen de Joden te laten gaan.
Bron: Joods Leven |