Deze Haftara is gekozen als Haftara Rosj Chodesj om de een na laatste pasoek [vers] - dat herhaald wordt wanneer het hoofdstuk wordt afgesloten - spreekt over de hulde die Hasjem geeft aan de Sjabbat en Rosj Chodesj. Verder geeft dit hoofdstuk hoop en troost aan het Joodse volk toen Jesjajahoe de uiteindelijke ondergang van de volkeren voorzag tijdens de Oorlog van Gog en Magog. Want daarna komt de uiteindelijke verlossing. Jesjajahoe spreekt over de vernietiging van de volkeren en de universele erkenning van Hasjem en Zijn volk. Maar er wordt ook duidelijke strenge lessen aan Israël uitgedeeld.
De strekking wordt al gegeven in de eerste pasoek: de Hemel is Hasjems troon en de wereld Zijn voetenbankje.
Mensen die onoprecht Hasjem dienen, wordt in deze Haftara beschouwd als mensen die anderen verminken en doden, maar ook als mensen die als het ware niet kosjere dieren offeren en Zijn altaar verontreinigen met onkosjer bloed. Zij hebben gekozen voor een godslasterlijke avodah. Zij zullen gestraft worden. Degene die loyaal zijn, worden erkend en beloond op een wonderbaarlijke wijze.
Er zal een wedergeboorte van Israël plaats vinden. Dit kan binnen één dag plaats vinden zonder een centje pijn [barensweeën]. Daarom moeten wij loyaal zijn naar Hasjem en Zijn stad Jeroesjalajiem. Onze rouw om haar zal omslaan in vreugde. Want de broches, zegeningen, zullen van haar uit gaan, met incluis de Derde Bejt Hamiqdasj [Tempel]. |